Advocatenkantoor Van Doorne begint een nieuwe arbeidsmarktcampagne. De eerste advertentie uit de reeks is geplaatst in het studentenblad van het Amsterdams Studenten Corps. Daarin beklaagt 'Opa Adrie' zich dat zijn kleinkind Sophie al een jaar lang niet is komen eten. Dat komt vooral doordat ze zo druk is met haar werk. Bij advocatenkantoor Van Doorne.
Op zich een positief getinte bodytekst: Van Doorne gelooft in mensen die op meerdere (vak) gebieden hun talenten ontwikkelen. ‘We begrijpen dat je hier tijd in moet investeren en dat je daardoor je vrienden en familie wat minder ziet’. Gevolgd door de in het oog springende pay-off: 'Maar dan werk je wel bij Van Doorne’.
Met andere woorden: het werk gaat voor privé. Keihard werken hoort er bij ons bij. Een knipoog of bloedserieus?
Doodskist
De advertentie heeft veel kritiek gekregen, ook op Twitter. Dit kan niet waar zijn: een advocatenkantoor dat als selling point verkondigt dat familie en vrienden een heel lage prioriteit krijgen. Het werk gaat altijd voor. Een kantoor dat zich daarop voorstaat. Moet je daar als kantoor wel op laten voorstaan?
Ook Fokke& Sukke hebben hier dankbaar op ingehaakt: een doodskist met de heading: 'Slapen kan ook als je dood bent.’ Pay-off: ‘Maar dan werkte je wel bij Van Doorne.’ Humor, scherp, echt Fokke & Sukke.
Klachten? Niet ontvankelijk
Het zal mij niet verbazen als het klachten regent bij de Reclame Code Commissie. De drempel daarvoor is laag - een klachtenformulier op de website - en het is nog gratis ook. De argumentatie? In strijd met de goede smaak; het oproepen om werk te laten prevaleren boven privé.
Maar juist dit soort minder makkelijk te duiden morele waarden vallen in de categorie ‘goede smaak en fatsoen, en kwetsend’. Hoe wenkbrauwfronsend de advertentie ook is, toch verwacht ik niet dat de RCC de klacht zal toewijzen. Want 'goede smaak & fatsoen' is persoonlijk en subjectief. Daarom bekijkt de RCC zo’n advertentie heel terughoudend. Alleen als wérkelijk een grens is overschreden, valt de bijl.
Daarbij komt dat Van Doorne ook nog kan betogen dat het hen te doen is om juist een speciale doelgroep te bereiken, om net afgestudeerden te prikkelen op wat hén aanspreekt: familie telt minder, het draait allemaal om carrière en een goede naam. Een (heel) selecte doelgroep wellicht, maar hij bestaat (nog) wel.
Of Van Doorne beroept zich op het ‘parodie’-argument: de evident overtrokken grap. Dat niet iedereen dit kan waarderen, betekent nog niet dat de advertentie in juridische zin over de schreef gaat. Van Doorne komt er wel mee weg. Maar de 'Opa Adrie'-reputatie zal nog lang rondzingen. En niet alleen op het komende advocatennieuwjaarscabaret.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!