China: marketing als de Grote Democratiseerder?

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Een paar dagen geleden bepleitte Thomas Gussekloo in dit blog een , naar aanleiding van Eric van Muiswinkels oproep daartoe in de media. En gisteren reageerde Jeroen Mirck op mijn post over met de suggestie dat dit soort wantoestanden bedrijven die in China zaken doen 'waarschijnlijk worst [zal] wezen'.

Ik doe zaken in China. Ik zou een boycot van de Spelen een slechte zaak vinden. En mensenrechtenschendingen, in China dan wel elders, zijn mij niet worst. Vallen die zaken met elkaar te rijmen? Ja, volgens mij heel goed. En met alle respect voor de meningen van Thomas, Jeroen en ongetwijfeld vele anderen, wil ik dat graag gefundeerd toelichten, wat het beperkte ruimtebestek van de reacties wat te buiten gaat. Vandaar deze post.

In China worden mensenrechten, zoals wij allemaal (maar niet de Chinezen zelf) regelmatig kunnen lezen, routinematig geschonden. Toch is de situatie sinds het einde van de catastrofale , drie decennia geleden, aanzienlijk verbeterd. Stapje voor stapje weliswaar, maar afgezien van een terugval halverwege (het ) is er sprake van een continu opgaande lijn die zich nog steeds onverminderd doorzet.

De belangrijkste motor voor die veranderingen is niet de Chinese overheid zelf, althans niet in directe zin. Wel indirect. Deng Xiao Ping kondigde in 1978 aan dat China voortaan een was, en na het Tien An Men-debakel scherpte Jiang Ze Min Dengs leer nog een beetje aan door de Chinezen te vertellen dat het niet langer slecht was om te proberen rijk te worden.

Iedere keer weer als ik in China ben, valt mij op hoe ongelooflijk sterk die drijfveer is. Chinezen willen vooruit in de wereld, ten koste van alles. Of de beginsituatie nu kansarm is of kansrijk, men is bereid keihard te werken om het bestaan te verbeteren. En niet alleen op korte termijn: het eerste geld dat overblijft nadat in de eerste levensbehoeften is voorzien, gaat in de opleiding van de kinderen. Op dat gebied heeft China een duizendjarige historie. Al sinds het vroege Keizerrijk is studie de enige methode om maatschappelijk vooruit te komen.

De belangrijkste politieke nalatenschap van Deng Xiao Ping en Jiang Ze Min is dan ook de inmiddels niet meer te stoppen economische en technologische vooruitgang in China. En die ontwikkeling wordt in stand gehouden door gigantische investeringen door buitenlandse bedrijven, zowel geld als technologie.

Als gevolg daarvan zijn er nu honderden miljoenen mensen in China die niet alleen toegang hebben tot goede inkomens, maar ook de middelen om volop gebruik te maken van alle communicatiemogelijkheden die je met dat geld kunt kopen.

De kat is uit de zak. En het zijn de inmiddels gevestigde belangen van die honderden miljoenen steeds mondiger burgers die de motor vormen voor verdere verbeteringen van de mensenrechtensituatie. houd je niet meer onder de plak. De enige prioriteit van de regering in Beijing is een juiste dosering van het rempedaal: niet te zachtjes remmen want dan breekt de pleuris uit (er zijn nog steeds een miljard Chinezen niet of nauwelijks aan bod gekomen) en niet te hard want dan lopen de protesten uit de hand.

Communicatie wordt nog steeds strak geregeld in China. Maar niet te strak, want marketingcommunicatie moet in de socialistische markteconomie te allen tijde mogelijk blijven. Soms krijg je zelfs de indruk dat . Maar intussen raken mensen wel gewend aan frivolere en veelsoortiger uitingen. En zo draagt marketingcommunicatie ongewild bij aan de vrijheid van meningsuiting in China.

Met dat alles is niet gezegd dat de situatie ideaal is, of op korte termijn ideaal gaat worden. Verre van dat. Veranderingen gaan langzaam in China. Wel kunnen we ons de vraag stellen: hoe houden we het tempo er in?

Boycotten, van de Olympische Spelen of van handelsrelaties of wat dan ook, werkt op twee manieren averechts. Ten eerste treft vrijwel ieder type boycot dat deel van China dat het meest gebaat is bij vrijheid: de economisch aktieven. Een succesvolle boycot betekent minder economische groei, en tast daarmee de positie aan van diegenen die niet alleen gebaat zijn bij vrijheid, maar er ook het aktiefst gebruik van maken.

Ten tweede versterkt een boycot vrijwel altijd de macht van de overheid. Burgers kunnen minder verdienen aan buitenlandse technologie en investeringen, en zijn meer aangewezen op wat de regering - en de nog altijd machtige regeringsbedrijven - te verdelen hebben. En dat betekent juist meer gewicht op het rempedaal.

De mensenrechtenbalans in China is grofweg het resultaat van twee tegen elkaar in werkende krachten: de negatieve krachten van de publieke sector, die het meest gebaat is bij de status quo; en de positieve krachten van de private sector, die gebaat is bij zo veel mogelijk vrijheid en marktwerking.

Doe ik zaken in China? Ja, uit volle overtuiging dat ik daarmee bijdraag aan de positieve krachten. Kan ik me veroorloven China links te laten liggen? Ja, maar ik doe het niet. Weliswaar kan ik prima overleven met zakendoen in andere Aziatische landen, maar het zou gewoon ongeloofwaardig zijn om het belangrijkste land in de regio compleet te negeren.

En tot slot de hamvraag: onderwerp ik me aan de plaatselijke regels, die vaak regelrecht ingaan tegen de vrijheid van meningsuiting? Ja, maar het is hier dat je met het geven van een antwoord het meest op je tellen moet passen. Natuurlijk moet je je aan de plaatselijke regels houden. Maar in voorkomende gevallen kan dat betekenen dat je tegen je geweten in handelt. Daar liggen grenzen, vind ik. Zelf heb ik een dergelijke situatie nog niet aan den lijve ondervonden, maar ik benijd anderen niet die wel die moeilijke keuzes hebben moeten maken. Google heeft . En Yahoo, dat het , heeft een journalist wiens enige 'misdaad' was dat-ie gewoon zijn werk had gedaan, regelrecht uitgeleverd aan de Chinese Goelag.

Dat laatste ging in mijn ogen te ver. Yahoo had zijn poot stijf moeten houden, desnoods op straffe van blokkade van (een deel van) zijn aktiviteiten in China, en daarvoor zijn ze door de Amerikaanse wetgever .

Met andere woorden, het is mij niet worst. Mocht de tijd ooit komen, dan zal ook ik dat soort keuzes in overeenstemming met mijn geweten moeten maken. En tot die tijd blijf ik in China. In volle overtuiging.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie