[door Floor Bakhuys Roozeboom]
Van zakelijke connecties, naar kennissen, naar vrienden, naar geliefden en in 2014 naar echtgenoten. Zo ging het ongeveer voor Rijk van Ark (r) en Robin Löke, vanaf het moment dat ze elkaar tegenkwamen op een communicatiecongres in Oss. Nu zo’n achttien jaar geleden. Rijk was daar als dagvoorzitter, Robin als afstuderend communicatiestudent.
Rijk: ‘Het heeft na die eerste ontmoeting zeker nog drie jaar geduurd voordat we een stel werden.’
Robin: ‘Niet bepaald liefde op het eerste gezicht dus.’
Rijk: ‘Ik dacht wel meteen wat een leuke jongen, hoor. En na dat congres bleven we elkaar maar tegenkomen. Ik deed in die tijd de communicatie bij Berenschot en Robin maakte verslagen van congressen.’
Robin: ‘We bleven bij elkaar op de radar en langzaam is er zo iets opgebloeid.’
Utrecht
Inmiddels zijn ze alweer vijftien jaar samen. Robin werkt inmiddels als communicatiedocent en coördinator bij Hogeschool Inholland in Amsterdam. Rijk werd dit najaar benoemd tot de nieuwe directeur van Utrecht Marketing en werkt als directeur van de Metropool Regio Amsterdam. Eerder was hij als directeur communicatie van de gemeente Amsterdam medeverantwoordelijk voor de oprichting en het ontstaan van de I Amsterdam-campagne.
Nu de hoofdstad elk jaar drukker bezocht wordt, is er nogal wat kritiek op het Amsterdamse toerismebeleid. Haalt Utrecht met Rijk het paard van Troje in huis?
Rijk: ‘Sommige mensen denken zo en dat snap ik ook. Maar je kunt er ook anders naar kijken. Ik breng een schat aan Amsterdamse ervaring mee. Ook over de punten waarop het misging. Ik kan Utrecht helpen niet dezelfde fouten te maken. Daarbij is Utrecht ook een ander soort stad, waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit’.
Vertrouwen Utrechters hun stad wel toe aan een Amsterdammer?
Robin: ‘Ben jij een Amsterdammer dan, Rijk?’
Rijk: ‘Zo voel ik me niet. Ik woon nu misschien in Amsterdam, maar daarvoor in Rotterdam en Den Haag. Ik heb in Utrecht gestudeerd, daar ook jaren gewoond en Robin woont er nog steeds. Voor mij voelt deze stap als thuiskomen.’
Heb je het met Robin als Utrechter en vakgenoot dan veel over de mogelijke strategieën?
Robin: ‘Nooit.’
Rijk: ‘Iedereen denkt dat wij vast heel veel over het vak praten. Maar wij hebben het echt nóóit over werk.’
Robin: ‘Ja, het typische partnergeklets van “hoe was je dag?” en de dagelijkse roddel en achterklap. Maar we gaan echt samen niet uitgebreid zitten oreren over het vakgebied.’
Rijk: ‘En als we het wel doen zijn we het bijna nooit eens.’
Robin: ‘Klopt. Rijk kijkt bijvoorbeeld wel eens mee naar scripties van mijn communicatiestudenten. En wat ik goed vind, vindt hij slecht en andersom.’
Rijk: ‘Robin kijkt echt als docent. Hij moet met zo’n beoordelingsformulier kijken of er aan bepaalde eisen is voldaan. Ik kijk gewoon of ik het een goed verhaal vind. Kijk totaal niet naar de vooraf opgestelde criteria. Het is maar goed dat ik niet in het onderwijs zit. Ik vind het echt knap dat Robin zo schematisch en zeer gefocust kan werken.’
Robin: ‘Ik bewonder Rijk juist weer om zijn flair. Hij is bijvoorbeeld een ster in het opbouwen en onderhouden van relaties. Als manager gaat hij niet met de zweep erover, maar weet veel mensen aan zich te binden. Overal waar hij werkt, voert hij bijvoorbeeld de gezamenlijke ‘maandagochtendkoffie’ in. En mensen komen daar ook echt naartoe.’
Rijk: ‘Omdat ze moeten.’
Robin: ‘Oké, omdat ze moeten. Maar ook omdat ze het leuk vinden. Mensen bij elkaar brengen, daar is Rijk heel goed in.’
Waar is hij minder goed in?
Rijk: ‘Op werkgebied bedoel je? Anders zijn we nog wel even bezig.’
Robin: ‘Nou, als ik bij Rijk thuis ben, denk ik wel eens: knap dat je in deze chaos kunt werken.’
Rijk: ‘Ik vind juist dat Robin af en toe wat meer mag freewheelen. Maar dat is eigenlijk mijn advies aan iedereen: je moet repertoire ontwikkelen. Zorgen dat je een kunstje op heel veel verschillende manieren kunt. Een vaste manier van werken geeft houvast, maar soms moet je ook even denken: dit is een andere situatie of een andere persoon die ik hier voor me heb, dus ik moet nu even uit een ander vaatje tappen. Als je wat meer flexibiliteit en fingerspitzengefühl kunt ontwikkelen, wordt je bereik groter.’
Robin: ‘Ruimte voor flexibiliteit en fingerspitzengefühl is er in het onderwijs niet altijd. Docenten, maar ook studenten moeten zich vaak aan strikte richtlijnen en beoordelingscriteria houden.’
Rijk: ‘Dat is ook goed natuurlijk, maar er moet wel voor gewaakt worden dat creativiteit en het vermogen om op gevoel te varen minder de ruimte krijgen. Niet alles kan altijd in een formulier worden geperst. Dat is wel een spanningsveld.’
Hoe is het op dit moment eigenlijk gesteld met de aansluiting tussen onderwijs en praktijk? Als er twee mensen zijn die dit kunnen beoordelen, zijn jullie het wel.
Rijk: ‘Ik vind het niet terecht hoe opleidingen als die van de Hogeschool nu soms worden weggezet. Als het gaat om afstudeerprojecten en stages werk ik heel graag met ze samen. Wat je wel ziet is dat het vak snel verandert. De grens tussen communicatie en strategie is aan het verdwijnen. Zowel onderwijs als praktijk heeft met deze ontwikkeling te maken. Voor het onderwijs is het soms moeilijk om in hetzelfde tempo mee te bewegen.’
Robin: ‘Als je nu om tafel gaat om de nieuwe eisen van het vak te definiëren, aan de slag gaat met het curriculum, dat vervolgens gaat testen en uiteindelijk gaat implementeren, ben je in het onderwijs zo een paar jaar verder. Tegen de tijd dat de eerste afgestudeerden van de opleiding komen, is de behoefte vanuit de praktijk alweer veranderd.’
Wat is dan de oplossing?
Robin: ‘De praktijk naar de opleiding halen. Met praktijkopdrachten, gastsprekers, stages en een beroepenveldcommissie. Zelf ben ik ook actief binnen Logeion om de aansluiting met de praktijk beter te maken. Vervolgens praten we met studenten over hun ervaringen in het werkveld. Welke skills beheersen ze, wat missen ze juist? Zo houd je het relevant.’
Rijk: ‘Iedereen uit het onderwijs zou eigenlijk één dag per week iets in de praktijk moeten doen. Ook de docenten. Andersom geldt dat net zo goed. Iedereen in de praktijk zou één dag per week voor de klas moeten.’
Robin: ‘Eens’.
En zo zetten jullie toch nog een boom op over het vak.
Rijk: ‘Doen we normaal echt nooit hoor.’
Robin: ‘We hebben het liever over andere dingen.’
Zoals?
Robin: ‘Eten, drinken en seks.’
Rijk: ‘De echt belangrijke dingen in het leven.’
Wie zijn Robin en Rijk?
Robin Löke (40)
Is: Communicatiedocent bij Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen, coördinator Internationalisering en coördinator Instroom. Daarnaast werkzaam als (trainings-) acteur.
Was: Onder andere communicatiemedewerker bij Rijkswaterstaat en docent aan de Hogeschool Utrecht.
Motto: Zolang ik adem heb ik hoop.
Beste advies: Durf onderscheidend te zijn.
Rijk van Ark (60)
Is: Directeur van Utrecht Marketing en van Metropool Regio Amsterdam. Daarnaast bestuursvoorzitter van de Protestantse Kerk Amsterdam.
Was: Onder andere directeur Economische Zaken & directeur Communicatie bij de gemeente Amsterdam en de eerste voorzitter van beroepsvereniging Logeion.
Motto: Ieder mens doet ertoe.
Advies: Leef met aandacht en zoek betekenis in wat en wie je ontmoet.
Het eerste deel over stellen die werken in de communicatie, over Jan-Willem Wits en Merit Boersma, vind je hier.