Nederlanders willen solidaire samenleving

Niet alleen verwacht 82 procent van de Nederlanders dat de hypotheekrenteaftrek wordt beperkt of afgeschaft, ruim 60 procent ondersteunt deze maatregel voor nieuwe hypotheken. Ook wat betreft het versoepelen van het omstreden ontslagrecht loopt de bevolking vooruit op de politiek: 54 procent steunt een versoepeling, als de werkgever verplicht wordt zich meer in te spannen voor bij- en omscholing. Bijna 70 procent van de bevolking vindt het nodig Nederland sociaal-economisch verder te hervormen.

De bevolking wil in grote meerderheid (90 procent) een solidaire samenleving waarin bescheidenheid en kwaliteit van bestaan centraal staan. Vanuit die optiek is de huidige samenleving een desillusie: slechts een zeer kleine minderheid van de bevolking noemt deze solidair (9 procent), bescheiden (10 procent) en gericht op kwaliteit van bestaan (15 procent). 81 procent maakt zich redelijk tot zeer veel zorgen over Nederland. De belangrijkste onderwerpen van zorg zijn kosten van levensonderhoud, de gezondheidszorg en criminaliteit.

Voor de toekomst kiest Nederland bij beleidskeuzes uitdrukkelijk voor economische groei, in combinatie met meer openheid en handel, zolang dit de druk op het milieu niet verhoogt. Men ziet de voordelen voor Nederland van verdere globalisering, maar is nog steeds terughoudend over een verdere eenwording van Europa.

78 procent van de Nederlanders vindt dat de gezondheidszorg beter en vooral ook efficiënter kan, zonder aanbod of kwaliteit in gevaar te brengen. De kortere maar hogere WW-uitkering wordt goed ontvangen, hoewel 57 procent de druk om uit de WW te komen nog steeds te laag vindt. Om de AOW betaalbaar te houden kiest men nog steeds massaal voor meer uren werken in plaats van later met pensioen of een lagere AOW-uitkering.

Er bestaat veel ongenoegen over de prestaties van regering, overheid en politici. Een kwart van de bevolking ondersteunt het beleid van de huidige regering en slechts 27 procent vindt dat de regering een duidelijke langetermijnvisie heeft. Ook vindt maar 15 procent dat de overheid maatregelen op een goede manier uitvoert. Over de relatie tussen burgers en politici is het oordeel nog harder: slechts 6 procent vindt dat politici een goed contact met de bevolking hebben en voldoende luisteren. Ook is er grote onduidelijkheid over waar politieke partijen voor staan; twee derde geeft aan dit niet te weten.

Bijna de helft van de kiezers twijfelt nog over op welke partij zij gaan stemmen bij de komende verkiezingen, een derde van het electoraat is vastbesloten voor dezelfde partij te kiezen als bij de vorige verkiezingen. Een op de vijf Nederlanders zegt te zullen stemmen op een partij omdat de andere partijen ze simpelweg nóg minder aanspreken. Of de lijsttrekkers nog iets aan deze situatie kunnen doen, is twijfelachtig; slechts 2 procent van de Nederlanders zegt zijn stem primair te baseren op de lijsttrekker. Liever kijkt men naar de inhoudelijke standpunten van de partijen.