Deze week was Thomas Rijsman, editor-in-chief 433Studios, curator van Random Pic(k) Of The Day For A Week. Vijf dagen lang deelde hij zijn inspiratie op de Facebook-pagina van Nils Adriaans (één bijdrage per dag).
Rijsman over zijn week: '433 heeft wereldwijd het grootste voetbalplatform op Instagram, met ruim 50 miljoen volgers. En dat aantal blijft maar groeien. Ik ben nu bijna een jaar eindredacteur van 433Studios, waarmee we ons richten op het vertellen van voetbalverhalen, in de vorm van onder meer series en documentaires, voor externe partijen of als aanvulling op de snelle, vermakelijke en positieve voetbalcontent van 433.
Wat mijzelf betreft: ik ben een onvervalste Amerikanofiel en sinds mijn vroege jeugd – we hebben het over de jaren tachtig en negentig – ook heel erg gevormd door de Verenigde Staten. Als peuter woonde ik er al even, omdat mijn vader een les gaf aan de University of North Carolina, je weet wel: de universiteit waar Michael Jordan ooit basketbal speelde. Niet dat ik me ook maar iets van die periode herinner, maar toch: misschien is de Amerikaan in mij toen aangewakkerd.
Mijn ouders gingen iedere Thanksgiving bij Amerikaanse vrienden op bezoek en kwamen dan terug met cadeaus, meestal sneakers en petjes van Amerikaanse profteams die in Nederland niet of moeilijk verkrijgbaar waren. In die vormende fase heb ik me door de Amerikaanse sportbeleving – zoals die destijds via televisie, films, muziek en printmedia tot ons kwam – letterlijk laten betoveren.
Het gevoel dat sport niet alleen een metafoor is voor het leven maar zelfs larger than life, is toen in mij getreden en is daar altijd blijven zitten. Daarom toets ik alle sportcontent – ik haat het woord, maar vooruit – aan één ding: wekt het emoties op? En dan het liefst: tranen van geluk om wat je zojuist hebt mogen aanschouwen. Bij al mijn inspiratiebronnen heb ik tranen geplengd. Meer dan één keer zelfs. Daar gaat mijn week over.'
Hier zijn 5 pic(k)s:
1. Sirius van The Alan Parsons Project
'Als tiener was ik gek van de NBA en keek ik dezelfde VHS-videobanden met wedstrijden en highlight shows eindeloos vaak terug. Eén opname in het bijzonder: het begin van een play off wedstrijd tussen de Phoenix Suns en ik denk de Chicago Bulls. Het ging me niet zozeer om de wedstrijd zelf – gek genoeg was ik meer fan van Charles Barkley dan Michael Jordan – maar met name om de sfeer die in het stadion werd neergezet met een enigmatisch repeterende gitaar riff. Bij de entree van de spelers werd die langzaam opgebouwd tot een bombastische orkaan van geluid. De pingelende gitaar blijft echter de hele tijd doorklinken.
Dat nummer is voor mij de maatstaf der dingen geworden als het om sportbeleving gaat. Het heeft alles in zich. De gevoelige opbouw, ondanks een onvervalste rock sound die meteen doorklinkt. Het geduld, het uitstel van verlangen en dan de perfect getimede opbouw van het tempo, zonder dat het ook maar ergens uit de bocht vliegt; de adrenaline bouwt zich op naar een tipping point. Of je nou speler of fan bent: na deze intro ben je helemaal pumped and ready voor de wedstrijd.”
Ik leerde het nummer kennen in een tijd zonder internet. Als je nu een Google deep dive doet kom je er achter dat het instrumentale nummer uit 1982 komt, geschreven is door de Britse popband The Alan Parsons Project, Sirius heet en sinds 1992 tot de dag van vandaag door de Chicago Bulls wordt gebruikt als het openingsnummer als de spelers aan het publiek worden gepresenteerd. Maar ook talloze anders proffesionele en universiteitsteams, waaronder de Phoenix Suns dus, gebruikten het opzweperige nummer. Aflevering 1 van de Last Dance – de in 2020 verschenen docuserie op Netflix over Michael Jordan – sluit er ook mee af. Het blijkt een tijdloos nummer dat door generaties heen sportliefhebbers het kippenvel over de rug doet laten lopen.'
2. Tiger Woods x Nike: NEVER - Kippenvel en natte ogen
'In 1996 kwam mijn droom uit om in Amerika te gaan studeren en sporten. Met een voetbalbeurs mocht ik spelen voor de University of North Carolina. Het was topsport gecombineerd met een universiteitsopleiding. De Amerikaanse sportbeleving was geweldig. Ik was in de sporthemel. Maar het was ook het zuiden van Amerika, waar de Confederate flag nog fier wapperde aan de huizen en auto’s van de pruimtabak kauwende rednecks. Een huisgenoot voerde fanatiek campagne voor Jesse Helms, een populaire poiticus met diep racistische opvattingen die november 1996 ook daadwerkelijk werd herkozen tot senator van North Carolina. Helms versloeg dezelfde politieke tegenstander als zes jaar eerder, de zwarte democratische kandidaat Harvey Gannt. Michael Jordan, geboren in North Carolina en inmiddels de rijzende ster van de Chicago Bulls, weigerde in 1990 zijn steun uit te spreken aan Gannt. Tot grote teleurstelling van de hele zwarte gemeenschap. “Republikeinen kopen ook schoenen,” zou Jordan gezegd hebben.”
Tien jaar voordat ik voordat ik bij UNC voetbalde, speelde Jordan er basketbal. Zijn geest hing nog op de campus, maar ook de strijd van de zwarte bevolking tegen racisme en segregatie was altijd voeltbaar. Bij een ontbijt met mijn team, op de ochtend van een wedstrijd, zaten vooral mijn zwarte ploeggenoten vast geplakt aan een televisie’s aan de muur van het restaurant waarop golf werd uitgezonden. Ze zagen hoe een 18-jarige Tiger Woods voor de derde keer op rij de US amateur titel won. Ik had geen idee wie Woods was. “Let op, dat wordt een grote,” voorspelden mijn zwarte teamgenoten met hoopvolle ogen. Een half jaar later won Woods zijn eerste Masters toernooi. Vier dagen lang, van ’s ochtends vroeg tot ’s avond laat, heb ik het toernooi gekeken. De winst van Woods was een historische doorbraak in de strijd tegen segregatie en racisme, zoals sport dat vandaag de dag natuurlijk nog steeds is: een catalysator voor positieve verandering.
In 1996, het jaar dat ik Woods voor het eerst zag spelen, had Nike hem voor 40 miljoen dollar aan zich verbonden. Woods had toen nog geen bal als prof geslagen. Nike heeft Woods nooit laten vallen, ook niet toen zijn carrière in het slop kwam door een seksschandaal. Tientallen reclames maakte Nike met Woods. De mooiste – een van mijn all time favorite sportreclames – komt uit het jaar 2000. Woods speelt dan op de toppen zijn kunnen. We horen de stem van vader Earl Woods, die in de voice-over vertelt hoe hij zijn zoon van jongs af aan heeft voorbereid om niet alleen technisch maar ook mentaal de beste golfer ter wereld te worden.
Amerikanen blinken uit in over de top, maar ze kunnen ook klein en subtiel excelleren. De combinatie van copy en archiefbeeld is ijzersterk en ook de muziek zet vanaf de eerste seconde precies de juiste toon. Nike speelt geweldig in op de ouder-kind relatie en boort daarmee een oer-emotie aan, ook in mij, versterkt door mijn persoonlijke ervaringen in 1996. Dus ja, kippenvel en natte ogen, zelfs na de zoveelste keer kijken nog.'
3. Hallelujah
'In de internationale bestseller ‘Sapiens: een kleine geschiedenis van de mensheid’ (geschreven door Yuval Noah Harari) las ik dat veel ongelijkheid, tussen bijvoorbeeld zwart en wit, het gevolg is van toeval. Voor hetzelfde geld, met een andere loop van de geschiedenis, waren het niet de witten die zwarten tot slaven hadden gemaakt, maar andersom. Echter. Eén bevolkingsgroep komt er zo lang de mensheid bestaat altijd bekaaid vanaf: de vrouw.
Ik ben me ervan bewust in welke bijzondere tijd we nu leven, aangezien de vrouw eindelijk, zonder compromis, totale gelijkheid aan de man opeist. En dat steeds vaker ook krijgt. In de sport: de Amerikaanse voetbalvrouwen voorop. Jarenlang presteerde het nationale team van de vrouwen beter dan de mannelijke evenknie. Ze werden meermaals Olympisch- en wereldkampioen. De mannen, hier en daar een kleine opleving nagelaten, rommelden maar wat aan. Toch was financiële compensatie voor de mannen vele malen beter dan voor de vrouwen. Begin dit jaar kwam daar, na een jarenlange juridische strijd, eindelijk verandering in: de Amerikaanse voetbalbond keert ter compensatie voor jarenlange achterstelling qua loon eenmalig een bedrag van 24 miljoen dollar uit aan de speelsters van het nationale vrouwenteam (USWNT) en betaalt vanaf nu de mannen en vrouwen precies evenveel voor het spelen van interlands en toernooien. Hallelujah.
Dit resultaat was er nooit gekomen als enkele speelsters van USWNT niet tegen de stroom in waren opgestaan om op te eisen waar ze recht op hadden, met Megan Rapinoe – de speelster met de opvallende roze haren – voorop. Dat zij zich op geen enkele manier laat muilkorven – ook niet door mysogene Donald Trump, die woest op haar was omdat ze in 2019 weigerde hem in ‘the fucking White House’ te bezoeken – inspireert mij enorm. De kracht en vastberadenheid van de Amerikaanse speelsters, generaties lang inmiddels, om te strijden voor gelijke rechten, maakt ze echte helden voor me. Net als de Oranje Leeuwinnen dat nu ook zijn voor mij. Ik kijk ook om die reden telkens met een brok in mijn keel naar vrouwenvoetbal (en alle inspirerende vrouwenvoetbalcontent) in het besef dat ze met de volle stadions, verdiende aandacht, bewezen moed en eindelijk gevulde zakken helpen het ongelijk van duizenden jaren mensheid te bewijzen. Simpel gezegd: ik vind ze gewoon damn stoer. In het bijzonder die van Amerika. Kijk maar.'
4. Je kijkt niet alleen naar een indringend portret van een top-tennisster, maar ook naar een topprestatie van een regisseuse
'Er worden extreem veel sportdocumentaires gemaakt, en als je ze allemaal kijkt, zoals ik, beginnen ze allemaal op elkaar te lijken. Het is veel formule-werk. Gelukkig stuit je soms op iets dat wel afwijkt, anders is en een volledig eigen handtekening heeft. Bijvoorbeeld de driedelige docuserie over Naomi Osaka, die een jaar geleden op Netflix verscheen. Een verlegen speelster en voormalig nummer 1 van de wereld, met een bi-culturele achtergrond, die overvallen wordt door de overweldigende aandacht die ze krijgt en de eenzaamheid die daaruit volgt. De serie heeft gemengde recensies ontvangen, variërend van subliem tot oersaai, omdat Osaka niet zo veel te melden heeft, aldus de critici, die de film vooral op inhoud en nieuws lijken te beoordelen.
Ik zit in het eerste kamp en sloeg achterover van de film, zo overweldigend vond ik de gekozen toon in combinatie met een geweldige soundtrack en veel subtiele stijlelementen uit oudere Hollywood-films. De Amerikaanse regisseuse Garrett Bradley heeft er echt een meesterwerk van gemaakt. Het tempo is langzaam maar daardoor bijna meditatief en doordrenkt alledaagse gebeurtenissen van een flinke dosis ontroering. Kijk vooral naar de slotscène van aflevering 1, vanaf minuut 34:15. Alles voelt perfect: de muziek, de regie, de introspectieve Osaka en daarna de overgang naar de end-credits (ik ben dol op end-credits, is een genre an sich).
Daarnaast maakt Osaka in de derde aflevering een transformatie door, die je niet onberoerd kan laten. Al met al een sportdocumentaire waarbij je niet alleen kijkt naar een indringend portret van een top-tennisster maar ook naar een artistieke topprestatie van de regisseuse. Met haar durf, sensitiviteit en originaliteit worden er helaas maar weinig sportdocumentaires gemaakt.'
5. Maar in het geval van Tom vs Time – gedraaid door Gotham Chopra (zoon van Deepak Chopra) – ga ik toch voor de bijl
'In 2014 voelde het hypernieuw, voor mij althans: een videoserie over Steve Nash (één van de beste point guards ever in de NBA), waarin hij een filmmaker toegang gaf tot zijn privéleven. De vier afleveringen van circa tien minuten, toonden een introspectieve superatleet in het slot van zijn carrière. De afleveringen werden bovendien al tijdens het ontvouwen van zijn laatste seizoen één voor één online gezet. Bijna real time documentary. De draaistijl was ruw en eenvoudig, een beetje home video stijl, waardoor het authentiek en realistisch voelde.
De toon was gevoelig. Nash mijmerde er op los, de hond uitlatend, in yoga-poses op het strand, vroeg in de ochtend, diep in de nacht in de auto naar huis, alleen aan het keukeneiland. Voor Nash, die als veertiger bij de LA Lakers in de ogen van de fans een blessuregevoelige overbetaalde supervedette op zijn retour was, die in de docu gewoon zei zijn contract niet in te willen leveren omwille van zijn miljoenensalaris, wist – ondanks of juist dankzij zijn extreme eerlijkheid – met de serie het negatieve imago rondom hem te keren. Na de serie was hij ‘niet langer een rugnummer, maar een mens’ schreef een recensist destijds. En dat vond ik ook.
Nash, die zelf ook creatieve aspiraties had als regisseur, was co-producent van de docuserie over zichzelf. Documentaire is sindsdien voor veel atleten een middel gebleken om controle te krijgen over de geschiedschrijving over zichzelf. Waar The Finish Line met Nash – en datzelfde jaar over de afzwaaiende Amerikaanse voetbalinternational Landon Donovan – nog de illusie wekten dat de filmmaker de controle hield over het verhaal, is het daarna bij veel sportdocumentaires waarbij het onderwerp zelf co-producent was goed mis gegaan. Veel van die films voelen als hagiografieën, vol zelfverheerlijking. Noem het gerust bedrog.
Recent lanceerde Facebook Watch enkele series die geïnspireerd lijken op de Finish Line. De documentaires met korte afleveringen – telkens met een ander thema – over Tom Brady (Tom vs Time), Stephan Curry (Stephan vs The Game) en Simone Biles (Simone vs Herself) waren online gratis te zien. De cinematografie is veel gelikter dan in 2014. Net als de vormgeving. Dat maakt het niet altijd beter. De ongepolijste stijl van de pioniers in dit genre, gaf de series het gewenste randje en daarmee een geloofwaardige illusie van realisme. Maar in het geval van Tom vs Time – gedraaid door Gotham Chopra (zoon van Deepak Chopra), oprichter van het productiehuis Religion of Sports én bovendien vriend van Brady – ga ik toch voor de bijl. De opening van aflevering 1, vanaf 02:39 – waarin Brady vertelt over zijn geslaagde miracle comeback in Superbowl 51 – heb ik zeker twintig keer bekeken. Nee: veel meer nog!! Echt of niet echt, I don’t care: dat is Amerika op zijn best. Sportporno!'
Komende week is Odin Saillé, oprichter en ECD van Mutant (Belgisch bureau van het jaar), curator van #RPOTDFAW.