In het onderzoek beoordeelde Mindworld de grootste partijen op associaties als betrouwbaarheid, daadkracht, relevantie, soliditeit en eerlijkheid, en ook bekeek welke rol de lijsttrekkers spelen. Er werden ruim 1500 kiezer ondervraagd.
De relevantie van de partijen is opvallend laag voor merken met een dergelijk belangrijke maatschappelijke functie, aldus Rudmer van der Meulen van MindWorld ‘De associatie betrouwbaarheid wordt alleen genoemd bij partijen die ooit geregeerd hebben. Voor kiezers is het vormen van een daadkrachtige partij van groot belang. Alle partijen worden hiermee voornamelijk negatief geassocieerd.’
Meer bepalend blijkt de lijsttrekker te zijn, iets wat in het onderzoek duidelijk naar voren kwam. ‘Dat zag je bij de PvdA, waar de wissel Bos-Cohen goed uitpakte, en in negatieve zin bij Balkenende en het CDA. De val van het kabinet wordt hem aangerekend, en dat vertaalt zich door naar de associaties van mensen. Ze hebben geen duidelijk beeld waar het CDA voor staat. Ik zie het somber in voor Balkenende, want bij hem hoor je vaak negatieve associaties als “over the top” en “ouderwets”. Veel mensen zijn bij het CDA afgehaakt, en ik vraag me af of hij daar nog overheen zal komen.’
Ook Alexander Pechtold zit in een lastige positie, ondanks de enorme groei die D66 in de peilingen doormaakt. De ondervraagden hebben geen duidelijk profiel van D66. Van der Meulen: ‘De partij wordt wel sterk geassocieerd met begrippen als democratisch, onderwijs, progressief, maar daar sluit het beeld van Pechtold niet bij aan. Bij hem vallen er kwalificaties als windhaan. Hij zal veel duidelijker moeten maken waar hij voor staat.’
De vervanging van Bos door Cohen blijkt een goede zet, en Femke Halsema blijkt veruit de sterkste lijsttrekker. Zij personificeert in sterke mate de associaties van het publiek met GroenLinks, iets wat bijvoorbeeld bij Mark Rutte en de VVD veel minder het geval is.
Associaties:
- PvdA wordt het meest als niet daadkrachtig gezien;
- GroenLinks, SP en D66 worden positief geassocieerd met soliditeit (eensgezindheid en krachtig beleid). VVD en PVV scoren negatief op soliditeit;
- Bij het CDA, PvdA en SP zijn de associaties op eerlijkheid het grootst, alleen bij SP zijn deze positief.
Stemgedrag:
-Het merendeel van de stemmers weet op welke partij zij niet gaan stemmen. D66 heeft de grootste groep met potentiële kiezers. Het CDA wordt het minst vaak overwogen door deze groep.
- Een groot deel van de stemmen van deelnemers die in 2006 niet gestemd hebben, maar dat nu wel van plan zijn, gaat naar de PVV. Hiermee groeit deze partij zowel door kiezers van andere partijen weg te trekken als door niet-stemmers uit 2006 te werven.
- Als Nederlanders ervoor kiezen in 2010 op een andere partij te stemmen dan zij in 2006 hebben gedaan, is de partijkeuze veelal rechtser. Hierdoor ontstaat er in het hele politieke spectrum een tendens van links naar rechts. De kiezer heeft zelden een uitgesproken voorkeur voor een specifieke politieke partij. Wel hebben zij een duidelijke voorkeur voor een linkse of rechtse partij. CDA, VVD en PVV worden als rechts beschouwd en D66, PvdA, GroenLinks en SP als links.
- De linkse partijen hebben geen duidelijk onderscheidend vermogen ten opzichte van elkaar. De kiezer is niet in staat om een duidelijk onderscheid of unieke kenmerken toe te kennen in de variëteit van linkse partijen.
Overige bevindingen:
· PvdA: binnen de eigen achterban zijn de associaties met Bos minder talrijk en minder positief dan de associaties met Cohen.
· SP: onder de eigen achterban vertaalt de sociale insteek zich in positieve associaties met empathie en betrokkenheid. Dit uit zich onder andere in positieve associaties met het zorgbeleid.
· D66 heeft als partij een diffuus merkbeeld. De kiezer heeft niet duidelijk of de partij links of rechts is. Men associeert de partij zowel met progressief, vernieuwend en liberaal als met links, gematigd en pragmatisch.
· De associaties bij het CDA zijn niet congruent. Het CDA wordt gezien als gematigd, conservatief en rechts maar ook in verband gebracht met linkse idealen als betrokkenheid en socialisme.
· VVD heeft van alle partijen de meest duidelijke doelgroep. De VVD wordt vooral gezien als een partij voor beterbedeelden en ondernemers.
· PVV heeft de meeste unieke associaties. Deze hebben vooral betrekking op het immigratie- en integratiebeleid van de partij.
· Mensen met een lagere opleiding stemmen vaker op de PVV dan mensen met een hogere opleiding.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!