Het Natuurhistorisch Museum Rotterdam heeft per 1 december 2015 een nieuwe directeur. Hoofd communicatie en conservator Kees Moeliker is door het stichtingsbestuur van het museum benoemd in de vacature die was ontstaan na het aangekondigde vertrek van directeur Jelle Reumer die, eveneens per 1 december, verhuist naar de Universiteit Utrecht*. Stadsecoloog Niels de Zwarte, hoofd vanBureau Stadsnatuur, blijft adjunct-directeur van het museum.
Gezicht van museum
Kees Moeliker werkt al ruim 26 jaar bij het museum, aanvankelijk als educatief medewerker en daarna in de dubbelfunctie als conservator en hoofd communicatie. Hij ontwikkelde een fijne neus voor publiciteit en wist als conservator een aantal topstukken voor het museum te verwerven, waaronder de Dominomus, de Traumameeuw en de Tweede Kamermuis. Zijn actie ‘Red de Schaamluis’ trok internationale aandacht en leverde het museum een mooie verzameling van dit ‘bedreigde’ insect op. Deze en andere ‘dode-dieren-met-een-verhaal’ vormen inmiddels het handelsmerk van Het Natuurhistorisch, dat zich daarom graag ‘Een doodleuk museum’ noemt. Samen met Jelle Reumer vormt Moeliker al jaren het gezicht van museum.
Hilarische columns
Moeliker (1960) is opgeleid als docent biologie en aardrijkskunde en heeft zich daarnaast geschoold als ornitholoog. Hij is ook actief als schrijver en columnist, onder andere in NRC-Handelsblad en bij Vara’s Vroege Vogels. Zijn dikwijls hilarische columns werden gebundeld in twee boeken: De eendenman (2009) en De bilnaad van de teek (2012). Zijn enige nevenfunctie is European Bureau Chief van Improbable Research, de organisatie die jaarlijks in Cambridge (Massachusetts) de Ig Nobelprijsuitreikt aan wetenschappers die je ‘eerst laten lachen en daarna aan het denken zetten’. Moeliker won die felbegeerde onderscheiding in 2003 voor zijn ontdekking van homoseksuele necrofilie bij de wilde eend.
Lijken in de kast
Met de benoeming van de ervaren Kees Moeliker wil het museumbestuur het succesvolle beleid van de laatste jaren voortzetten. Moeliker: 'Het is een groot compliment dat ik Jelle Reumer mag opvolgen. Hij heeft het museum letterlijk uit de as getrokken, met Bureau Stadsnatuur als nieuwe afdeling die de levende natuur van stad en haven in kaart brengt en ook in opdracht bestudeert'.
Moeliker wil de combinatie van dode en levende stadsnatuur, van collectie en veldkennis - de huidige kracht van Het Natuurhistorisch - samen met zijn collega’s uitbouwen. 'De 400.000 lijken in de kast die Jelle nalaat, blijven we natuurlijk met passie beheren, exposeren en onderzoeken.'
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!