Dat schrijft Maarten Bollen, oud-journalist en nu adviseur en onderzoeker voor de Divisie Recherche van Politie Twente, in het Tijdschrift voor de Politie, dat morgen verschijnt. Als tegenspreker was Bollen vanaf de start in 2007 betrokken bij het 3D-team.
Hij schetst de achtergrond van de DNA-campagne. Het gebied was getraumatiseerd door de ernst van de gebeurtenis, de aanhoudende aandacht en het uitblijven van resultaat. Ook het vertrouwen van de burger in de overheid anno 2012 was niet goed. Illustratief waren de resultaten van de vaccinatiecampagne tegen baarmoederhalskanker van het RIVM. Nauwelijks vijftig procent van de opgeroepen meisjes kwam opdagen.
Herstel vertrouwensband familie Vaatstra
De zoektocht naar vertrouwen begon bij het herstel van de vertrouwensband met de familie van het slachtoffer. Als de familie al geen vertrouwen zou hebben in het onderzoek, zou het voor de rest van de bevolking al helemaal moeilijk worden.
Samenwerking Peter R. de Vries
Een tweede onderdeel was het herstel van de relatie met de pers. Over het onderzoek werd in de media al jarenlang een vergiftigd debat gevoerd waarin het beurtelings werd beschreven als volslagen incompetent of volledig corrupt. Er werd voor gekozen samen te werken met misdaadverslaggever Peter R. de Vries: onafhankelijk, deskundig en vaak zeer kritisch over het werk van politie en justitie. De overtuiging was dat het onderzoek van het 3D-team de kritische toets van de misdaadverslaggever kon doorstaan.
De Vries kreeg inzicht in de resultaten van het 3D-team en mocht naar eigen inzicht een programma maken over het onderzoek en over het aanstaande verwantschapsonderzoek. Het programma was een van de laatste in de reeks Peter R. de Vries, misdaadverslaggever.
Eerst luisteren
Het derde en misschien wel belangrijkste onderdeel was het herstel van het vertrouwen van de bevolking in het onderzoek. Daarvoor werd een beroep gedaan op dr. Annet Klarenbeek, die de campagne rond de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker had onderzocht.
Klarenbeek zorgde ervoor dat ze echt in gesprek ging met de bevolking en durfde het aan om heel goed te luisteren. De inzet van de gesprekken was duidelijk: de bevolking kreeg de kans om aan te geven hoe zij aankeek tegen een grootschalig verwantschapsonderzoek.
De bevolking gaf aan te willen meewerken, maar niet vanwege de overheid. Ze wilden in beweging komen voor de familie Vaatstra, voor het gebied en voor de veiligheid van hun eigen dochters. Het DNA moest daarom ook niet in politiebureaus of in gemeentehuizen worden afgenomen, maar op plekken die echt van de bevolking zijn, zoals dorpshuizen of gymlokalen. De belangrijkste boodschap kwam van de vrouwen uit het gebied: “Laat ons dit regelen. Wij zorgen dat onze mannen, broers, zonen en vaders mee gaan doen.”
Lot beslecht
Er kwam een campagne die zich richtte op het gebied. Binnen de campagne was er dus veel aandacht voor de vrouwen, al was dat op het oog vreemd. Het waren immers juist de mannen die het DNA moesten afstaan? In de campagne ging het niet over het belang van de overheid of over rechtvaardigheid. Er werd verwezen naar families in het gebied en naar de familie Vaatstra in het bijzonder. Binnen twee weken had meer dan 90 procent van de opgeroepen mannen hun DNA ingeleverd. Onder hen was ene Jasper S. uit het nabijgelegen Oudwoude.
Tijdens de rechtszaak vertelde hij dat hij wist dat zijn lot beslecht was toen de uitnodiging voor het DNA-verwantschapsonderzoek op de mat viel. S. wachtte tot de laatste dag om zijn DNA af te staan, al zijn opgeroepen mannelijke familieleden hadden hun DNA al afgestaan.
Een nogal niet-mannelijke brochure over het DNA-onderzoek
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!