Plastic is hot. Of liever gezegd, het oplossen van problemen rond plastic verpakkingen is hot. In een drieluik rond dit onderwerp, verkent Adformatie de overwegingen, zorgen en successen. Dit is Plastic Stories Part I, met Debora van der Zee van Unilever.
De bewuste consument heeft het niet makkelijk. Hij hoort van zowel de verpakkende industrie als de (supermarkt)retail eindeloos veel verhalen vol goede bedoelingen over het verduurzamen van verpakkingen, maar kuierend langs de schappen in de supermarkt ziet hij weinig of geen verandering. Of het nou om droge kruidenierswaren gaat (pasta, rijst), verse vis en vlees, groentes (de AGF-afdeling blinkt je tegemoet… van het plastic), verzorgingsproducten, snacks, brood schoonmaakproducten, het is plastic, plastic en nog eens plastic dat de klok slaat. Dat is problematisch, want plastic kent nogal wat nadelen.
Maar de alomtegenwoordigheid van plastic betekent automatisch dat er voordelen zijn. Dat weet ook Debora van der Zee, die niet alleen VP Foods is bij Unilever Benelux, maar ook bestuurslid bij Fieldlab Circular Packaging, een samenwerkingsverband dat zich richt op het volledig circulair maken van verpakkingen die belanden in het Nederlandse huishoudelijke en bedrijfsafval.
Licht en sterk
Iedereen kan het misschien wel bedenken, maar plastic is een uiterst effectief verpakkingsmateriaal. Het is licht, sterk, het is er in vaste en flexibele vorm, het is hygiënisch en dus voedselveilig en het breekt niet. Voor een fles shampoo in de douche vinden we glas een stuk minder handig. En goedkoop is het ook, hoewel de prijs meefluctueert met die van ruwe olie, want dat is immers de grondstof voor wat we ‘virgin plastic’ noemen.
Rampzalig
Dat er fossiele grondstoffen (olie dus) nodig zijn voor (virgin) plastic is ook meteen het eerste nadeel. De emissies die het vervaardigen van plastic verpakkingen met zich meebrengen zijn hoog. Bovendien wordt (veel te) weinig gerecycled, laat staan hergebruikt. Het grootste nadeel is dat veel plastic als zwerfvuil in natuur en zee terecht komt. Zeg maar gerust; rampzalig, want plastic dat eenmaal in het milieu terecht is gekomen, blijft daar ook heel lang. Er gaat enorm veel tijd overheen voordat het volledig is afgebroken.
Loop sluiten
Van der Zee’s grootste drive? ‘We moeten sowieso af van single-use-verpakkingsmaterialen. En dat geldt niet alleen voor plastic, maar voor alle materialen. Als alles straks gerecycled kan worden, sluiten we de loop.’ Dat klinkt ambitieus en ook weer niet. Want hoezo straks? Waarom niet nu? Of op zijn minst een concrete datum in de nabije toekomst? ‘Tja’, zegt Van der Zee, ‘dat virgin plastic fossiele grondstoffen kost, is zeker een nadeel, maar gerecycled plastic is nog altijd fors duurder. Als dat goedkoper wordt, dan kunnen we versnellen, dan krijg je iedereen mee.’
Glas, blik, papier?
Veel producten die in plastic worden verpakt, kunnen ook in glas, blik, papier en karton worden verpakt. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of de zogeheten ‘stazak’ (onder meer gebruikt voor soepen, peulvruchten en sauzen), wel zo’n enorme stap vooruit is. Volgens Van der Zee moeten we vooral kijken naar de totaalimpact. We zijn opgegroeid met glas, maar de temperaturen onder welke glas wordt vervaardigd, moet je wel in je berekening meenemen. Ik denk niet dat materialen die beter lijken, dat ook in alle gevallen zijn.’ Maar droge rijst in een plastic verpakking, is het dan geen abc’tje dat je daar papier of karton voor neemt? ‘Dat is een terechte vraag. We moeten voor elk product het beste materiaal kiezen, de juiste keuzen maken. Hoe dan ook blijft er een rol voor plastic.’
Lijm
Het technische verhaal daarachter, is dat veel plastics op dit ogenblik nog niet kúnnen worden gerecycled. Bij Unilever, als FMCG’er de absolute voorloper, gaat het nu om 74 procent. Hoewel het gemiddelde in de markt een stuk lager ligt, is dat voor Unilever geen reden om niet verder te streven naar 100 procent recyclebaarheid. Maar dat de weg naar verbetering een gezamenlijke weg is, staat wat Van der Zee betreft buiten kijf. ‘We zullen met de hele keten aan oplossingen moeten werken. De afvalverwerkers, startups die met slimme innovaties komen, en uiteraard de verpakkende industrie in de volle breedte. Neem bijvoorbeeld de lijm die je gebruikt om etiketten te plakken op verzorgingsproducten. Enerzijds mag die lijm in de douche niet loslaten, aan de andere kant mag die lijm recycling van de fles niet in de weg zitten. Om de beste lijm te ontwikkelen die iedereen gebruikt, moeten we partneren.’
Het probleem zit ‘m vaak in verschillende materialen in één verpakking. Veel flexibele verpakkingen hebben weliswaar een relatief lage CO2-emissie, door het lage gewicht verpakkingsmateriaal per verpakt product. Maar bij soepen in zak worden bijvoorbeeld verschillende laagjes gebruikt, ook met aluminium erin. ‘En dat maakt recycling ontzettend moeilijk. Daar ontwikkelen we enkel-laagsverpakkingen voor die wel geschikt zijn om te recyclen.’
Terugbrengen
Eén materiaal dus, dat goed te recyclen is. Dat laat onverlet dat er ook nog ontzettend veel winst te behalen valt met het terugbrengen van het gewicht van de verpakking. ‘Ja, we zien nog steeds teveel plastic per verpakt item, ook daar moeten nog veel stappen worden gezet.’ Neem even de rookworst van Unox, die wordt geseald en daaromheen zit een verpakking met branding. Dat moet toch slimmer kunnen? Van der Zee: ‘We zijn nu bezig met een test met “Unox Kleintje rookworst”, daarin gebruiken we alleen de binnenzak en die bedrukken we dan. Dan moeten we eerst nog wel iedereen meekrijgen, want de uitstraling is wel anders.’ Dat is een begrijpelijke marketingdiscussie. Als brand manager wil je nu eenmaal dat je product opvalt in het schap. Maar het aantal goede voorbeelden wordt groter. Van der Zee noemt bijvoorbeeld de ‘eco-refill’ van schoonmaakmiddelen van het merk Cif. ‘Dat zijn kleine verpakkingen met zeer geconcentreerd product dat je thuis aanlengt met water. Zo breng je verpakking terug én vervoer je 75 procent minder gewicht.’
In de lijn van die discussie kun je je afvragen waarom Unilever (en de rest) niet onmiddellijk alle vloeibare wasmiddelen (zware plastic flessen, heel veel water vervoeren) uit het schap haalt. Want ook al is Unilever al sinds 2008 in de weer met ‘geconcentreerd vloeibaar wasmiddel’ en zijn de flessen recyclebaar, een kind kan bedenken dat waspoeder in een kartonnen doos een veel beter idee is.
Witte was
En ja, Van der Zee vindt ook dat de industrie gerecycled plastic daadwerkelijk moet gebruiken. Met zijn allen roepen dat de verpakking recyclebaar is en vervolgens virgin plastic gebruiken voor nieuwe verpakking, zou je zelfs een vorm van greenwashing kunnen noemen. Wat weerhoudt de verpakkende industrie dan? ‘Twee redenen, de volume en de continuïteit van het aanbod volstaat op dit moment nog niet. En het is ook nog relatief duur, wat overigens een gevolg is van het magere aanbod.’
Toch gelooft Van der Zee er heilig in. ‘Mensen willen het ook. Met verschillende merken, waaronder Andrélon, Dove, Calvé en Lipton, gebruiken we gerecycled plastic voor de verpakking en adverteren daar ook mee. Consumentenonderzoek wijst uit dat 60 procent de producten vaker zegt te kopen na het zien van de commercial.’ Maar het moet wel makkelijk zijn. Als het moeilijk is krijgen we niet heel Nederland om. De voorlopers, de “groenen” zijn wel bereid om een stapje extra te zetten, maar voor de volgers is gemak een voorwaarde.’ Gerecycled plastic is als een witte was waarin een donkerblauwe sok is meegewassen. Het is niet meer helemaal kraakhelder. Dat niet meer helemaal kraakheldere moet de held worden. ‘Consumenten moeten weten dat dat daarom juist de goede keuze is. En dat het geen effect heeft op de voedselveiligheid.’
Statiegeld
Statiegeld is dé killer voor zwerfvuil. Dat is aangetoond door menig onderzoek. Moeten de aanvullende mogelijkheden tot statiegeld niet veel beter onderzocht worden? Van der Zee denkt dat het goed is dat iedereen beseft dat lege verpakkingen een waarde vertegenwoordigen. ‘Met statiegeld doe je dat ook letterlijk. Het is een vorm van vooraf afval scheiden. Statiegeld moet geen doel op zich worden. Als nascheiden beter werkt, dan moeten we dát doen. De voorwaarde is dan natuurlijk wel dat verpakkingen goed worden weggegooid.’
Van der Zee ziet de rol van Unilever hier vooral op het gebied van communicatie. Wij moeten vertellen wat we aan het doen zijn, mooie voorbeelden geven. Maar ook consumenten helpen door te laten zien hoe je verpakkingen goed leeg maakt.’ Iedereen kent nog wel de good old flessenlikker (en/of pakkenlikker). Moet Unilever die niet gewoon weggeven bij een product? ‘Uitdelen is niet zo’n goed idee. Intrinsieke motivatie is daar belangrijker in. Anders geef je weer iets van plastic weg dat niet gebruikt wordt.’
Pieter Pot
Nog een stapje verder? Dan voelen FMCG’ers zich verantwoordelijk voor het innemen van lege verpakkingen. Voorloper met dit idee is Pieter Pot, de online kruidenier die alles verpakt en aflevert in glazen potten en die ook weer ophaalt als ze leeg zijn. Zou dat een haalbaar, realistisch verhaal zijn voor Unilever? Van der Zee: ‘alleen als het samengaat met e-commerce. We willen gemak en het gros van het publiek is niet bereid om met 100 lege potjes naar de supermarkt terug te brengen.’
De rol van Fieldlab
Fieldlab is een stichting die wil helpen om dingen recyclebaar te maken door de hele keten bij elkaar brengen. De verpakkende industrie, de afvalverwerkers en alle andere partijen die op een of andere manier kunnen bijdragen aan oplossingen. Dat is mooi werk vindt Van der Zee. ‘Met de poten in de modder, used cases bestuderen en kijken waar de blockers zitten en hoe die kunnen worden opgelost.’ Van der Zee had het eerder al over het recyclebaar maken van verpakking door te werken met monomateriaal. Maar andersom werkt het ook. ‘Bij Robijn hebben we flessen(!) met een sleeve eromheen waarvan we verwachtten dat die niet recyclebaar waren. Na onderzoek konden we valideren dat de fles inclusief sleeve juist wél door het sorteer- en recycleproces heen kwam. Dan kan je besluiten om juist meer naar dat soort verpakkingen toe te gaan. Dat helpt ons heel erg met de laatste procenten, we willen immers naar 100 procent recyclebaarheid.’
De marketeers zijn bij Unilever in de lead bij Fieldlab-projecten, zegt Van der Zee. Dat is belangrijk volgens haar, omdat het ze veel inzichten geeft en hen bewust maakt van de problematiek. Maar is Fieldlab nou ook echt een open source-initiatief? Staan Unilever-marketeers zij aan zij met, zeg eens wat, marketeers van Procter? ‘Daar willen we wel naar toe; industrieprojecten. Over lijm hebben we het al gehad, een andere uitdaging is een verpakking die niet goed leeg is. Die zijn namelijk minder makkelijk te recyclen. Met Hellmann’s (mayonaise, red.), experimenteren we met “easy out”, waarbij een olielaagje wordt aangebracht zodat het er makkelijker uitkomt. Dat is een branchebreed onderwerp.’
Level playing field
De praktijk wijst uit dat als dingen geld kosten, de verpakkende industrie en de retail vaak terughoudend zijn. Zie het tergend lang slepende statiegeldverhaal. Het probleem is razend urgent. Hoe verklaart Van der Zee dat de aanpak zo weinig radicaal is? ‘Nou’, zegt ze, ‘die urgentie wordt nu wel gevoeld hoor, dit is het decennium van de actie. Nederlanders maken zich het meest zorgen over het klimaat en over plastic. In Nederland lopen we voor op innovatie. Gerecycled plastic is duurder, maar we gebruiken het toch. Tegelijkertijd ligt er ook een rol voor de overheid.’
Van der Zee vindt dat de overheid een level playing field moet creëren. Hoe? ‘Bijvoorbeeld door een minimum percentage van gerecycled plastic verplicht te stellen. Op die manier worden voortrekkers zoals Unilever gestimuleerd. Als bedrijven hun kosten lager kunnen houden door alleen met virgin plastic te werken, dan is dat absoluut niet het geval.’
En de consument dan?
Veel consumenten zeggen in onderzoeken wel dat ze bezig zijn met plastic waste, maar de praktijk is weerbarstig. Vaak zijn ze ook zeer sceptisch. Nog meer consumenten zijn misschien wel onverschillig. Hoe krijg je het publiek als verpakkende industrie aangehaakt? ‘Ik sta er eerlijk gezegd positiever in. Niemand wil plastic op het strand. Je hebt ook mensen die de verantwoordelijke keus willen maken, de duurzame keus moet de makkelijke, de simpele keus worden. Als wij zorgen dat het aanbod dusdanig goed wordt, dan wordt dat het nieuwe normaal. En verder is het aan ons om de goede verhalen te vertellen.’
Zijn die verhalen niet allemaal veel te ingewikkeld? ‘Nee hoor, het is simpel, maar we hebben wel al zoveel te vertellen. Anno nu wordt die plastic boodschap in de hiërarchie wel belangrijker. Mensen kopen producten echt om de reden van een duurzamere verpakking. Business wise hebben we ook een goede reden om het prominenter te maken.’