Fotografie: Jerome de Lint
Een alledaagse woensdag in de studio van Momkai, een open werkruimte met uitzicht op het Westerdok in Amsterdam. Het is 9:30. Ik mag aanschuiven bij de wekelijkse ‘prospect meeting’.
Harald Dunnink en mede-eigenaar Sebastian Kersten, beiden gekleed in stemmig maar casual zwart en grijs, bespreken nieuwe klanten en projecten met hun team. Ik krijg een kijkje in de machinekamer van misschien wel het meest bewonderde digitale designbureaus van Nederland.
Een flatscreen toont de status van lopende en potentiële projecten voor klanten als Bugaboo, de KNVB en een bekend Zweeds warenhuis.
Ook de to-do lijst voor de developers van De Correspondent wordt besproken. De Correspondent is geen klant maar een eigen kindje dat met grote sprongen volwassen wordt, een vernieuwend journalistiek medium opgezet door Dunnink en Kersten vanuit Momkai, oud-hoofdredacteur van nrc.next Rob Wijnberg en voormalig blogger Ernst-Jan Pfauth.
De technische ontwikkeling van De Correspondent gebeurt bij Momkai in huis. Twintig minuten fietsen verderop, aan de Amstel, huist de redactie.
Een bijeenkomst die uitblinkt in efficiëntie. Alle medewerkers zetten hun koffiemokken keurig neer op zwarte onderzetters. Precies binnen het uur is de meeting klaar.
Coach
Om 11:40 wordt Harald Dunnink gebeld. Hij accepteert een bod op zijn huis. Nog geen tien minuten later schuift hij aan op een houten kruk bij het ‘design-eiland’, de bureaus waar de ontwerpers zitten, naast zijn eigen werkkamer.
Dunnink beoordeelt een productpagina voor Bugaboo waar zijn ontwerpers aan werken. ‘Het voelt minder shoppingcarterig als het product links staat’, zegt een van hen. De veranderingen die ze doorvoeren op hun grote monitoren zijn meteen te zien op een iPhone. Bij dit werk gaat alles om evenwicht, precisie en toegankelijkheid voor de gebruiker.
Dunnink is zichtbaar in zijn element. Hij ziet zichzelf als een speler die coach geworden is. Toen hij Momkai begon op eenentwintigjarige leeftijd deed hij nog alles zelf. ‘Ik ontwerp nog wel, maar ik zit niet meer letterlijk aan de muis.
Loslaten gaat steeds makkelijker, maar ik vind details nog altijd het allerleukst. Mijn doel is een resultaat dat “rond” is, waarvan het geheel klopt. Maar ik weet ook wel dat perfectie een utopie is.’
Orde
Op de werkvloer van Momkai heerst een haast kloosterachtige stilte, terwijl er toch tientallen mensen aan het werk zijn. Ik vraag aan office manager Lisanne Simon, in het keukentje bezig met het voorbereiden van de lunch, of dit altijd zo is.
‘De Correspondent-redactie zat tijdelijk in de lunchruimte. Dat was een grappig contrast. Harald is erg netjes en zij waren heel rommelig. Overal lag papier. En ze rookten de hele dag door.’
Dunnink vergelijkt de stilte bij Momkai met de rust in een bibliotheek. Hij geeft medewerkers headphones van de zaak. ‘Maar het is mij nog niet rustig genoeg, daarom is mijn kamer in een hoekje achterin. Orde scheppen en begrip krijgen, dat is wat ik doe. Ik streef naar rust in mijn werk, dat heb ik het liefste ook in de studio.
'Ik vind het fijn als het opgeruimd is, daar ben ik hypergevoelig voor. Daardoor word ik weleens gezien als heel anal. Maar het heeft een reden. Alleen als het strak is kan ik je ergens brengen waar je onrustig van wordt.
'Het enige waar klanten ongemakkelijk van mogen worden is de inhoud. We hebben vanaf het begin bij Momkai gestructureerd gewerkt, tot het geven van bestandsnamen aan toe.
Als je structuur goed is, schep je ruimte om na te denken.
'Dat streef ik ook na bij De Correspondent. Als je professionaliteit uitstraalt, kom je veel meer over als een betrouwbaar medium. Als je anderen de maat neemt, mag er geen kinderlijke startup-sfeertje om je heen hangen.’
Om 13:15 neemt Dunnink lunchpauze. Hij speelt gewoontegetrouw een FIFA voetbalgame tegen een collega, met een bord warm eten op schoot.
Tekenen
Er ligt een to-do lijstje naast Dunninks laptop. Zijn handschrift is uitzonderlijk sierlijk, als van een negentiende-eeuwse notaris. Je zou het A4’tje zo willen inlijsten. ‘Ik begreep vroeger nooit dat niet iedereen – ook andere ontwerpers – met z’n handschrift bezig was. Hoofdletters vind ik het leukst. Soms verander ik na een paar jaar een B, een F of een H.’
Het heeft even geduurd voordat hij deze zelf aangeleerde skill kon gebruiken in zijn designwerk. ‘Klant na klant wees het af. Toen dacht ik: ik gebruik het wel een keer als ik alles zelf mag bepalen.’ Hij kalligrafeerde met eigen hand het logo van De Correspondent en van Lowdi, de bluetooth-speaker die mede door Momkai werd ontworpen.
Dunnink zet zo heel letterlijk een eigen signatuur op zijn eigen projecten. ‘Als jongetje was ik altijd veel aan het tekenen. Ik kon me altijd prima alleen vermaken.’ Hij bracht zijn jeugd door in Velp, nabij Arnhem. Terwijl hij opgroeide verlangde hij ernaar om deel uit maken van de grotere wereld.
‘Vanaf mijn twaalfde had ik een krantenwijk. Dankzij het geld dat ik hiermee verdiende voelde ik me onafhankelijk. Ik snakte naar zelfbeschikking, volwassen zijn. Het is daarom ook niet gek dat ik voor mezelf begonnen ben.’
In de loop der jaren, zegt hij, is hij wel minder solistisch geworden. ‘Ik heb altijd veel bewondering gehad voor striptekenaars zoals Hanco Kolk. Maar ik realiseerde me ook dat hij zijn beste werk maakt samen met Peter de Wit. Zo kijk ik ook naar onze projecten.’
Nice guy
Een van de belangrijkste lessen die Harald Dunnink geleerd heeft sinds hij begon met ondernemen, is dat je creatief werk goed moet beschermen. Dunnink, behoedzaam met zijn woorden:
‘Ik heb kennis gedeeld en daar zijn meermaals anderen rijk mee geworden. Nu ken ik de waarde van wat ik ontwerp beter. Je creëert iets nieuws. Dat is kwetsbaar. Mensen realiseren zich niet hoeveel van jezelf daar in zit. Geld is een gevolg, geen doel.
‘Maar het moet wel gezond zijn. Ik weet nu meer over intellectueel eigendomsrecht en wanneer je je aandeel moet claimen. De nice guy approach is niet altijd houdbaar. Ik hanteer graag een pen, maar ken nu ook het zwaard.’
Branding
Het logo van Momkai, een vierkant gevormd uit zwarte diagonalen, staat werkelijk overal. Op kleerhangers, het zeeppompje in de keuken, als sticker op de rug van laptops, precies over het Apple-logo heen. Op een televisiescherm in de lunchruimte buitelt een geanimeerde versie als screensaver.
Maar de vrolijk gekleurde branding van De Correspondent is in opmars. Vanuit vierkante vakjes van de kasten kijken getekende portretten van correspondenten me aan. Op een whiteboard hangt het artwork voor het Festival der Vooruitgang, het eerste grote event van De Correspondent, in oktober gehouden in Felix Meritis. Alles vormgegeven in hun huisstijl: badges, bezoekersbandjes, slides van sprekers, plattegronden en zelfs een menukaart.
Momkai en De Correspondent zijn onherroepelijk verweven. Dunnink stopt zo’n 30 procent van zijn tijd in het nieuwe nieuwsmedium, zijn bureau werkt voor De Correspondent tegen gereduceerd tarief. ‘Ik wil niet dat de studio en de redactie twee gescheiden culturen worden.’
Hij streeft ernaar om de redactie van De Correspondent en Momkai weer samen te brengen in hetzelfde gebouw. Daar zal een grotere ruimte voor nodig zijn dan de huidige studio. Bij Momkai werken 26 mensen en bij De Correspondent zo’n 30.
Drukpers
Dunnink en Kersten hebben tonnen geïnvesteerd in De Correspondent. ‘Bij de ontwikkeling van De Correspondent zitten we op vijf à tien procent van de mogelijkheden’, zegt Dunnink. ‘Bij Momkai zijn we sterk in het creëren van een podium voor anderen.
In het geval van De Correspondent is dat de pen en de drukpers, maar niet de inhoud. Ik zie een toekomst voor me waarin De Correspondent meer een platform is dan een medium. Nu al krijgen we veel reacties van leden, maar straks kunnen ze nog meer inhoudelijk bijdragen. Correspondenten zijn dan gespreksleiders. Er zit zoveel kennis in de maatschappij.
‘We willen een plek creëren voor goede inhoudelijke discussies onder experts. Zodat je van het kleinste detail tot het grootste geheel begrip kunt krijgen voor de wereld om je heen. Daar ontwikkelen we dan de hele flow en gebruikerservaring voor.
'De kennis die we hebben opgebouwd over de omgang met leden van De Correspondent – dat zijn er nu 37.000 – kunnen we opnieuw gebruiken bij een klant als de KNVB, die 1,2 miljoen leden heeft die ook elke week interactie met elkaar hebben, maar dan op een voetbalveld.’
Reclamevrij
Een extra verdienmodel is in ontwikkeling in de vorm van Respondens, de ‘achterkant’ van De Correspondent, bestaand uit een systeem voor content management en het beheren van de relaties met leden.
‘We zijn van plan om op termijn licenties aan te bieden aan andere media voor het gebruik van dit systeem.’ Er is volgens Dunnink al veel belangstelling voor, van Engeland tot Zuid-Korea.
De kracht van De Correspondent zit volgens Dunnink ook in het feit dat het een reclamevrij medium is. ‘Als je voor nieuws betaalt kan er werkelijk onafhankelijke, diepgravende journalistiek zijn. Bij De Correspondent heb je niet de schijn van belangenverstrengeling omdat er geen samenwerkingen met adverteerders zijn. Bij andere titels heb je steeds meer twijfels.
‘Neem de zogeheten branded content, zoals je dit nu zelfs bij grote kranten ziet. Oftewel, wat jij als merk beweert geven wij als nieuwsmedium een betrouwbaar sausje van geloofwaardigheid.
'Die schijnheiligheid vind ik een gevaarlijke ontwikkeling. Het einde van de onafhankelijke journalistiek. Maar als deze ontwikkeling doorzet, groeit ook de behoefte aan een tegenbeweging.’