Ondanks de opkomst van internet, ziet ruim 40 procent van de consumenten de krant als het belangrijkste medium, gevolgd door de televisie met 38 procent. De radio is voor 12 procent het meest favoriete medium en slechts 8 procent geeft de voorkeur aan het internet.
Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder 3.000 'nieuwsconsumenten' in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland, Spanje en Nederland, in leeftijd variërend van 18 jaar tot 65+.
Vooral Nederlanders en Duitsers beschouwen de dagbladen als de voornaamste bron om op de hoogte te blijven van het nieuws. Daarnaast is het wereldwijd vooral de groep consumenten ouder dan 45 jaar die de krant als de belangrijkste nieuwsbron ziet. Bij de Amerikanen en de groep jongeren in de leeftijdscategorie van 18 tot 34 jaar blijkt de krant het minst populair. Deze groep doet vooral een beroep op het internet.
Volgens Geert-Jan van der Snoek, segmentleider Communications bij KPMG, is het opvallend dat Nederlanders het internet in beperkte mate als de belangrijkste bron van nieuwsvoorziening zien.
Van der Snoek: 'Maar liefst 30 procent van de jongeren onder de 34 jaar geeft de voorkeur aan de krant. In Engeland, Amerika, Duitsland en Spanje is dit percentage significant lager. Vooral in Spanje gebruiken jonge mensen in de leeftijd van 15 tot 24 jaar het internet voor het nieuws.
Van de Spaanse jongeren gebruikt 70 procent het internet als bron voor het nieuws en ook in Duitsland is deze groep groter dan in Nederland.'
Nederlandse jongeren houden vergeleken met andere landen veel meer vast aan de traditionele bronnen, zoals de krant en ook in de hogere leeftijdscategorieën is de krant populairder dan het internet. Nieuwe, gratis kranten op tabloid formaat zullen in Nederland dan ook succes volblijven, meet KPMG.
Voor de uitgevers ligt de uitdaging vooral in de juiste mix van zowel traditionele als nieuwe media en daarin aandacht voor én regionale verschillen én verschillen in leeftijd bij de consument.
Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse consument ook in veel mindere mate gebruik maakt van de mogelijkheid om eigen filmpjes te distribueren via het internet.
Van der Snoek: 'In de leeftijdscategorie van 15 tot 24 jaar is het verspreiden van videobeelden via bijvoorbeeld YouTube bijzonder populair, behalve bij de Nederlandse jongeren.
'Bij ons maakt niet meer dan een paar procent gebruik van deze mogelijkheid, terwijl met name in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Spanje en Duitsland dit medium erg populair is. In Nederland raakt het online beschikbaar maken van videofilms pas in de leeftijdscategorie 25 tot 34 jaar in zwang.'
Daarnaast is het volgens KPMG opvallend dat vooral Nederlandse ouderen van 65 jaar en ouder dit middel hanteren om hun producten te distribueren. En ook met de virtuele werelden loopt het in Nederland nog niet echt storm. Niet meer dan 1 procent van de consumenten stort zich op dit platform, zoals Second Life.
De deelname van jongeren aan dit fenomeen is met 6 procent wel hoger, met uitschieters van 10 procent in Groot-Brittannië en 9 procent in deVerenigde Staten en Duitsland.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!