Issue, update. Het klinkt al bijna zo Nederlands als drop, stoep, Teun, vuur, geit. Sluipenderwijs binnengekomen, niemand die het merkte.
Er zijn ook een heleboel Nederlandse woorden die 'op omvallen' staan. Niet dat we daarover klagen. Engelands, NederBrits – wie spreekt het niet tegenwoordig? Taal verandert, en zo hoort het. Soms met reden: omdat er geen alternatieven voorhanden zijn (software!), soms zijn valse vrienden het struikelblok (globaal), soms bekt Engels gewoon wel lekker. En vaak praten mensen elkaar maar een beetje na. Om niet cheesy over te komen, maar juist een beetje snappy. Snappie?
Anyway. Deze 15 woorden staan op lijst van Algemeen Bedreigd Nederlands. Koester ze, laat ze nog een keer over uw tong rollen, want ze zijn almost extinct. En als u de aanvechting voelt om de lijst aan te vullen (of aan te vallen), wees onze gast!
1. Wereldwijd wordt globaal
Globaal komt, wereldwijd verdwijnt. Globaal is momenteel het nummer 1 verkeerd gebruikte woord in Nederland. Het duikt steeds vaker op in nieuwsberichten, op sociale media en gewoon in de dagelijkse conversatie. Globaal is een valse vriend van global. Maar - we zeggen het één keer- globaal is dus echt retefout. Ons globaal heeft niets met de globe van doen. Laat staan met wereldwijd. Globaal betekent ‘bij benadering’ in het Nederlands. En al klinkt globaal mondainer dan wereldwijd, het maakt een globale schatting nog niet mondiaal. Nog even en wereldwijd is een woord uit een verdwenen wereld, alleen nog gebezigd door versleten BN'ers bij omroep Max
2. Branche wordt industrie
Branche: ook al zo’n ouwelullenbegrip. Waar werk je? In de oudekaasbranche. De sokkensector. Een beetje bijdetijds figuur werkt in een industrie, niet in een sector. De pr-industrie bijvoorbeeld. Dat industrie een valse vriend is van industry, mag de pret (fun!) niet drukken. Industrie is in het Nederlands behouden tot de traditionele maak eh industrie. Denk hoogovens, vlammen, ijzererts, Twentse textielbaronnen. Voor diensten en eetbare producten gebruiken wij sector. Of het oeroude branche.
3. Winkel wordt store
Een beetje millennial werkt natuurlijk niet in een winkel. Een winkel, dat is wat ze heel lang geleden een shop noemden. De kaasshop op de hoek. Hij of zij van nu werkt ‘in de retail’. In een retail outlet. Volgende stap - next step - is de store. Ook leuk.
4. Ongemakkelijk wordt awkward
De Vlamingen hebben er een mooi woord voor. Ambetant. Het zit een beetje tussen irritant en ongemakkelijk in. Net als awkward. Pubertaal voor als je ouders je afhalen van een schoolfeest. Dat voelt awkward. Nog een paar jaar en iedereen gebruikt het.
5. Vrije tijd wordt leisure
Vrije tijd: ook al zo’n vijftigerswoord. De leisure-industrie heeft het er liever niet over. Vrije tijd klinkt toch een beetje als weekeinde waar we al heel lang het fraaie weekend hebben. Vrijetijdskleding. Brrr. Leisurewaer!
6. Inhoud wordt content
Content is king. Content is overal. Inhoud is nergens. Aan inhoud heb je helemaal niks, het gaat uiteindelijk om de inhoud, pardon content. Wat doe je voor werk? Ik ben inhoudsmarketeer. Proest!!! Over 5 jaar heeft een reader geen inhoudsopgave maar een content tabel. Just you wait and see
7. Merk wordt brand
Nu nog een twijfelgevalletje, er is hier en daar wat tegenstand, maar hoe hard puristen ook moord en brand schreeuwen - uiteindelijk worden merken gewoon brands. Merken adverteren in print. Brands go social. Brands activate. Brands unite, brand engage. En het merk blijft verweesd achter.
8. Mode wordt fashion
Zit je in de mode, dan ben je een dode. Fashion is the word. Fashion brands zijn de mode merken van nu. Mode is Hunkemoller.
9. Het duurdere segment wordt high end
Alleen een enkeling aan de Konijnelaan in Wassenaar heeft het nog over het duurdere segment. En dat klopt ook als je aan de Konijnelaan in Wassenaar woont.
10. Uitdagen wordt challengen
Grappig. Sommige Engelse woorden winnen vooral als zelfstandig naamwoord terrein. Ik geef je wel even een update, bekt beter dan ik date je wel even up. Andere begrippen doen het vooral als werkwoord goed. Challengen is er zo een. Wordt 'uitdaging' nog alom getolereerd, als werkwoord verovert challengen steeds meer terrein. 'Ik wilde mezelf challengen'. We horen het menig bungeejumpend BNN-presentatortje roepen.
11. Top wordt premium.
Coca-cola is geen topmerk, ja ook, maar het is vooral een premium brand. Premium rukt op. Top verdwijnt, net als het eerste klas. "Reis jij tweede klas? Ben je mal. Ik reis premium." Nu nog wat awkward, maar over tien jaar heel normaal. Tenminste, als die nieuwe treinen er dan eindelijk zijn.
12. Kapper wordt barber.
Zoals de hippie nooit naar de kapper ging, zo gaat de hipster (en de voetballer) twee maal per week naar de barbershop. Voor een quick shave en een haircut. Chill.
13. Excellent wordt excellent.
Soms vervangen woorden uit de ene taal dezelfde woorden uit de andere taal. Zoals met excellent, dat ooit gewoon keurig Frans was en uitstekend betekende, maar een marginaal bestaan leidde. Maar omdat Engels lekker bekt, en omdat er een groeiende behoefte is naar het hogere, betere, het epische in taal, maakt het Engelse excellent een come back. Niet dat je enig verschil hoort als je het op zijn Nederlands uitspreekt. Maar toch. Excellente wetenschappers? Ineens barst het ervan.
14. Bestellen wordt orderen.
Gehoord in een Amsterdams koffiehuis. 'Order jij ff twee latte?' Orderen heeft als grote voordeel dat je zo lekker de ejjjjj kan gebruiken. Ojjjderen. Het maakt bestellen bij voorbaat volstrekt kansloos.
15. Vaardigheid wordt skill.
Wij hadden vroeger thuis een boormachine van het merk Skill. Deed het nooit. Terecht verdwenen merk. Toegegeven, vaardigheid is ook ons woord niet. Competentie nog minder. Dus skill, mja vooruit.