Het Kabinet ziet breedband als een strategische voorwaarde voor structurele economische groei, en heeft in de breedbandnota van 2004 een actieprogramma opgesteld, dat ervoor moet zorgen dat Nederland voorp loopt in de adaptatie van breedband. De eerst resultaten zijn bemoedigend: per juni 2005 telt Nederland 3,6 miljoen breedbandaansluitingen, waarmee ruim 50 procent van de huishoudens aangesloten is op breedband. Nederland staat hiermee aan kop in Europa.
Binnen de OESO staat Nederland op de tweede plaats na Zuid-Korea. Daarnaast behoort Nederland binnen de OESO tot de landen met de snelste toename van de breedbandpenetratie.
Consumenten kiezen voor een breedbandverbinding vanwege de behoefte aan:
De goede positie van Nederland is volgens de rapportage voor een groot deel te danken aan het liberaliseringsbeleid, dat heeft geleid tot meer marktwerking bij breedbandinternet en tot meer concurrentie tussen het telefoonnetwerk en het kabelnetwerk. Hierdoor zijn er veel verschillende aanbieders gekomen die de capaciteit van hun netwerken hebben verhoogd, de prijzen hebben verlaagd en de service hebben verbeterd.
De toppositie van Nederland op het gebied van breedbandaansluitingen heeft echter nog niet geleid tot een beter gebruik van de snelle internetverbindingen. Zo verloopt de introductie van nieuwe breedbandtoepassingen zoals internettelefonie, tv via internet en video on demand in Nederland minder snel dan in Frankrijk, Italië en Zweden. Om meer inzicht te krijgen in de positie van Nederland als het gaat om breedbandgebruik start het ministerie een monitor.
Nederland haalt ook te weinig rendement uit ICT in termen van productiviteitsgroei en maatschappelijk nut.
Bij ICT-gebruik door bedrijven daalt Nederland op de Europese E-Business Readiness van de tweede naar de vijfde plaats.
Het CBS geeft aan dat het ICT-gebruik van het MKB achterblijft bij dat van grotere bedrijven30. In maatschappelijke sectoren, zoals zorg, onderwijs, veiligheid en mobiliteit, blijken beschikbare ICT-oplossingen niet breed te worden toegepast, of op zijn best hebben partijen hun eigen oplossingen ontwikkeld, die slechts beperkt kunnen samenwerken met de ICT-oplossingen van ketenpartners.
Nederland neemt in Europa een middenpositie in als het gaat om de online beschikbaarheid van overheidsdiensten en zit in de achterhoede als het gaat om overheidsdiensten die volledig elektronisch afgehandeld kunnen worden.
Als redenen voor deze achterstand worden genoemd het gebrek aan schaalgrootte, waardoor het moeilijk is om tot winstgevende producten te komen. Ook is er onvoldoende transparantie voor de consument op de telecommunicatiemarkt. Ook spelen gebruiksaspecten zoals vertrouwen en veiligheid een rol; spam, pop-ups, virussen, etc. belemmeren het gebruik.
Specifiek voor diensten in maatschappelijke sectoren geldt dat er – zowel in als tussen sectoren – sprake is van ‘systeemfalen’, vooral veroorzaakt door coördinatieproblemen: de samenwerking en de organisatie in de keten hapert, zodat verwachte resultaten uitblijven. Doordat succesvolle lokale of kleinschalige initiatieven te weinig bekend zijn, blijft opschaling uit.
Ook is er onvoldoende vraagmacht doordat instellingen niet voldoende in staat of bereid zijn hun gezamenlijke behoeften te formuleren. Daarnaast blijken de randvoorwaarden voor grootschalige implementatie onvoldoende op orde, het betreft ondermeer het ontbreken van gemeenschappelijke protocollen en standaarden en het gebruik van open standaarden.
Lees hier de gehele voortgangsrapportage.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!