Door: Michiel Coops
Rumag gebruikt teksten van anderen en voorziet haar T-shirts van deze teksten. In Zondag met Lubach werd de indruk gewekt dat Rumag juridisch toelaatbaar handelt (fragment YouTube). Rumag zou niet in strijd handelen met rechten van anderen. Deze conclusie is in algemene zin onjuist. Hoe zit het nu eigenlijk?
Bij het gebruik van teksten kunnen hoofdzakelijk twee soorten intellectueel-eigendomsrechten spelen, namelijk merkenrechten en auteursrechten. Deze rechten bieden in beginsel een monopolie op het gebruik van teksten. Dit houdt in dat het gebruik van teksten door derden kan worden verboden.
Merkenrechten
Een tekst kan zijn vastgelegd bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP). Een geregistreerde tekst is beschermd en mag niet worden gebruikt door een ander in de klasse waarvoor de tekst is geregistreerd. Het citaat “HALF 12. WIJ GAAN WIJNEN, WIJNEN, WIJNEN” is onder meer geregistreerd voor de klasse kleding. Rumag gebruikt de woorden WIJNEN WIJNEN WIJNEN voor kleding. Dat is slechts een deel van het geregistreerde merk. Betoogd kan worden dat dit leidt tot verwarring bij het publiek, waardoor sprake is van merkinbreuk. Niet doorslaggevend is de gehele overname van een tekst. Het gaat - nogmaals - om de verwarring die bij het publiek kan ontstaan, en dit kan ook bij een tekst die slechts gedeeltelijk gelijkenis vertoont.
Auteursrechten
Omdat de meeste auteurs hun tekst vermoedelijk niet als merk hebben geregistreerd, zal een beroep op het auteursrecht meer voor de hand liggen. Het auteursrecht ontstaat automatisch. Een auteursrechtelijk beschermd werk moet wel waarneembaar zijn. Het recht is niet alleen voorbehouden aan geschreven teksten. Zo rusten er ook auteursrechten op mondelinge voordrachten.
Auteursrechtelijke bescherming komt toe aan teksten die (i) niet ontleend zijn aan een ander werk en (ii) voldoende creatief zijn. Meer vereisten zijn er niet. Op één woord zou zelfs auteursrecht kunnen rusten, denk aan een origineel neologisme.
Indien de tekst zoals gekopieerd door Rumag niet eerder is openbaar gemaakt door een ander dan de auteur, dan wordt aan het eerste vereiste veelal voldaan. Opmerking verdient dat auteursrechten (in de EU) vervallen na verloop van 70 jaar na het overlijden van de maker. Een tip voor Rumag zou dan ook zijn om gewoon een oud boek open te slaan en daar een quote uit over te nemen.
Ruimte voor discussie
Het tweede vereiste laat meer ruimte over voor discussie, want wanneer is een tekst nu voldoende creatief? Je hoeft geen copywriter te zijn om auteursrecht in dit verband te doen gelden, maar te alledaagse uitdrukkingen zijn in ieder geval niet voldoende creatief. Een goed voorbeeld waaruit volgt dat ook rechters van mening kunnen verschillen op dit punt is het geschil over het gebruik van de slagzin van Bavaria, ‘Zo. Nu eerst een Bavaria’.
In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat die slagzin voldoende creatief was. De rechtbank achtte de slagzin kernachtig, pakkend en 'met een zekere kwinkslag waarvoor door de maker ervan vrije en eigen creatieve keuzes zijn gemaakt'. In hoger beroep was het gerechtshof het daarmee oneens en vond de slagzin een gebruikelijke combinatie van woorden en daarmee te gangbaar. De beoordeling van het creativiteitsvereiste is aldus bijzonder subjectief. Zo zijn zinnen als ‘Taart bakken in de koelkast’, ‘Meer dan schilders alleen’, ‘BMW maakt autorijden geweldig’ en ‘Eindelijk een drankje dat nergens op lijkt’ wel als voldoende creatief bevonden door de rechter.
De door RUMAG gebruikte teksten zullen waarschijnlijk – in juridische zin – vaak wel voldoende creatief zijn. De teksten zijn grappig bedoeld door het originele woordgebruik. Hier geldt bovendien dat hoe langer de tekst, hoe meer keuzes kunnen worden gemaakt waardoor eerder aan het creativiteitsvereiste is voldaan.
Uitzonderingen
Het auteursrecht kent een aantal uitzonderingen die het auteursrecht opzijzetten. Zo is het toegestaan om te parodiëren. Maar de wet stelt in dit verband: mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is. Deze open norm laat wat mij betreft weinig ruimte voor een beroep op deze uitzondering. Het op grote schaal vermarkten van teksten van anderen botst naar mijn begrip met voornoemde norm. Dat zou mogelijk anders liggen indien Rumag een minder commercieel oogpunt zou nastreven.
Overige auteursrechtelijke uitzonderingen, zoals de nieuwsexceptie en het citaatrecht, zijn eveneens weinig kansrijk. Rumag handelt dan ook vermoedelijk in strijd met het auteursrecht van anderen. Het is echter de vraag of hiertegen wordt opgetreden. De teksten die Rumag gebruikt zijn blijkens de aflevering van Zondag met Lubach niet van grote commerciële bekende spelers, maar voornamelijk van particulieren.
Michiel Coops is media-advocaat in Amsterdam
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!