Ze maken anderen bijvoorbeeld wijs dat ze mooier of stoerder zijn. Een op de tien jongeren doet online wel eens of hij of zij van het andere geslacht is.
Een op de twintig neemt wel eens de identiteit van iemand uit de naaste omgeving aan.
Dat blijkt uit het jaarboek ICT en Samenleving: De Digitale Generatie, dat vandaag wordt gepubliceerd.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Rathenau Instituut en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voerden het onderzoek samen uit.
Van kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar doet bijna driekwart zich wel eens anders voor dan ze werkelijk zijn. Onder de dertien- tot veertienjarigen is dat ruim de helft. Bij de vijftien- tot achttienjarigen geldt dat voor bijna 30 procent.
Volgens de onderzoekers kan een digitale identiteitsverandering positieve gevolgen voor de jongelui hebben. Ze kunnen er meer zelfvertrouwen door krijgen en er zo vriendschappen of zelfs verkering aan overhouden. Maar het aannemen van een nieuw 'ik' kan ook averechts werken: een klein deel van de tieners wordt dan juist gepest.
Uit het onderzoek blijkt verder dat een op de tien jongeren verslaafd is aan het internet. Dat betekent dat ze langer dan 16 uur per week online zijn en het gevoel hebben dat ze niet meer kunnen stoppen. De oplossing is simpel: zet de computer in het zicht van de ouders of plaats een wekker naast de computer.
MSN is het meest gebruikte internetprogramma. Jongeren van 13 tot 15 jaar msn'en bijna allemaal, ruim de helft van hen doet dat zelfs dagelijks. Gemiddeld zien ze vrienden even vaak online als in het echt, namelijk vier keer per week.
Internetgebruik verschilt per etnische groep. Van de autochtone jongeren heeft ongeveer 90 procent thuis internet. Voor Surinamers en Antillianen is dat 80 procent. Bij de Marokkaanse en Turkse jongeren is dat minder. Rond 65 procent van hen heeft thuis een aansluiting.
Maar weinig allochtone jongeren sluiten zich op internet op in de eigen groep. Minder dan een op de zes allochtone jongeren heeft vooral contact met mensen uit hun eigen groep. Minder dan een op de tien e-mailt vooral in de eigen taal en slechts 5 procent van hen bezoekt voornamelijk sites die met de eigen cultuur te maken hebben.
De onderzoekers constateren dat leerlingen veel meer van computers afweten dan hun docenten. Het verschil in technische kennis is voor de leraren zelfs onoverbrugbaar. Ze kunnen de scholieren wel wat leren over de manier waarop ze op internet met elkaar om moeten gaan en hoe ze informatie van internet kunnen beoordelen.
Zouden volwassenen overigens niet net zo vaak van identiteit wisselen op het internet als jongeren?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!