Regisseur Billy Pols verhuisde op z’n zestiende van Zuid-Afrika naar Nederland. Hij ontworstelde zich aan de ‘doe maar gewoon’-mentaliteit door te gaan skateboarden en later de skate-trucs te filmen. Nu maakt hij over de hele wereld commercials voor de allergrootste merken.
‘Ik heb bijna de helft van mijn leven ergens anders gewoond, dus voel me eigenlijk nergens écht thuis. Ben geen Zuid-Afrikaan, maar ook geen typische Nederlander. Ik ben meer een soort wereldburger.’
‘De Nederlandse mentaliteit is: dingen versimpelen. To strip it to the bone. In Zuid-Afrika is het exact het tegenovergestelde. In Nederland willen klanten het simpel en niet te bijzonder. In Amerika en Zuid-Afrika, en zelfs in Zuid-Europa, mag werk meer indruk maken. Overigens is dat de laatste tijd wél aan het veranderen, er heerst nu veel meer een internationale beeldtaal.’
‘Dat heb ik zelf ook maar op een andere manier. Je groeit op in een boerderij in the middle of nowhere dus je bent als kind gedwongen van niets iets te maken. Er is geen supermarkt op iedere hoek, je woont heel afgelegen. In Nederland wordt alles je min of meer aangereikt en ligt het voor het oprapen.’
‘Er was op het platteland niet veel vermaak, dus deden we thuis films na. Totdat het skateboarden in mijn leven kwam. Ik zag een commercial op TV voor SodaStream met skateboarders. Het packshot was een kickflip in slow motion voor zo’n machine. Vanaf dat moment wilde ik skateboarden. Nu, terugkijkend, is het interessant dat een commercial me bij het skateboarden bracht, en jaren later skateboarden weer bij film. Nu zijn commercials m’n baan.’
‘Best wel ver, ik reisde door Europa voor wedstrijden en won regelmatig. Tegelijk studeerde ik aan de kunstacademie, maar het lukte me niet beide disciplines te combineren.’
‘Ik wilde de kennis die ik in de loop der jaren had opgedaan delen met de wereld. Daarom maakte ik een skateboard-instructie film die in skateboardwinkels afgespeeld kon worden. De VPRO pikte dat op en de hele serie werd toen opeens op TV uitgezonden.’
‘Ja, ze vroegen of ik een documentaire wilde maken over hedendaagse helden. Om precies te zijn De Jeugd van Tegenwoordig. Dát wilde niet. Ik stelde daarom een eigen held voor: Tim Zom. Een rauwe en bijzondere skater die vanuit het niets zichzelf omhoog heeft gewerkt. Ik dacht; dat doen ze nooit! Maar ze vonden het fantastisch.’
‘Mijn insteek is eigenlijk altijd best rauw, alleen weet ik goed hoe ik rauw bijzonder kan maken. Ik hou van grafisch beeld. Mensen zeggen dat vaak ook over Zombie; ‘zo filmisch’.
Dan denk ik, het is een fractie van alles wat ik had kunnen doen qua beeldtaal, want Tim liet zich helemaal niet regisseren.’
‘Tien jaar geleden, redelijk aan het begin van mijn carrière als regisseur, gaf ik mijn visitekaartje aan een producer uit het Oostblok op een borrel. Het was een ongemakkelijk gesprek en om eruit te komen zei ik; hier heb je mijn kaartje. Een maand later belde hij met een script. Een commercial over een bankoverval. Het budget was piepklein, dat was ik vanuit Nederland ook gewend. Ik kon daarmee een grote film maken. We draaiden in Litouwen. Daar deed ik het nóg zuiniger dan zij gewend waren. Ik heb daar een paar jaar gedraaid. Samen met verschillende cameramannen geëxperimenteerd en uitgevonden wat het beste bij me past.
‘Ze vliegen je niet voor niets in. Ik moest het dus wel waarmaken. De middelen waren er niet altijd ruim en de productietijd kort. Maar ik kreeg wél veel creatieve vrijheid. Als ik dan weer in Nederland draaide, wist ik tien keer meer dan het jaar daarvoor.’
‘Er is een heel mooi gezegde daarover: luck is what happens when preparation meets opportunity. Ik had visitekaartjes bij me met een reden. Anders gezegd; je moet je spullen op orde hebben.’
‘Ja. In het begin van mijn carrière had ik niet zoveel werk. Ik heb geen filmschool achtergrond. Dus ging ik met mijn Pathé-pas voortdurend naar de bioscoop, zoveel mogelijk zien. Daarnaast werkte ik bij reclameregisseur Thed Lenssen – die was internationaal God toen. Via hem kreeg ik een login van commercial-database Source Creative/ Shots. Op basis van trefwoorden vond ik honderden commercials. Jarenlang zat ik op die site commercials te downloaden en te archiveren.’
‘Best wel. Als ik tegenwoordig in een pitch zit en men vraagt me om referenties, heb ik uit mijn eigen database makkelijk interessante suggesties. Veel ervan zit natuurlijk ook in mijn hoofd. Als men vraagt, hoe zou je dat doen, heb ik snel een antwoord klaar. Zo heb ik menig pitch gewonnen.’
‘Locatiescouts die veel met mij werken weten dat ik graag film op plekken waar mensen zijn overleden of drugs wordt gebruikt. Daken, viaducten, pleintjes, en inderdaad basketbalvelden. Dat zijn vaak rauwe, ongemakkelijke locaties, maar als je ze filmisch goed in beeld brengt zijn het fantastische plekken. Soms is het moeilijk klanten daarin mee te krijgen. Maar ik denk als een art director, vanuit beeld en concept. Ik kan goed uitleggen waarom bijvoorbeeld een ballerina op een dak danst. Omdat ze in haar piepkleine flatje geen ruimte heeft.’
‘Een reclamebureau belt en vraagt of ik naar een script wil kijken. Dan kletsen we erover en schrijf ik op hoe ik het zou doen. Drie verschillende regisseurs zitten in die pitch. Het is de kunst zo te schrijven dat het interessant en beter wordt. In zo’n pitch geldt; hoe meer risico je neemt in je treatment, hoe kleiner de kans dat je gekozen wordt. En hoe meer je mensen naar de hand praat, hoe groter de kans dat je wint. Maar als je iets bijzonders wil maken, moet je ook eigen zijn.’
‘Allereerst bedenken, hoe graag wil je iets doen? Bij het maken van Zombie had ik een zinnetje voor mezelf bedacht waardoor ik super eerlijk alle klussen kon beoordelen. Ik stel mezelf de vraag: zou ik het gratis willen doen en hoe zou ik het dan doen? That’s it, zo schrijf ik mijn treatment.’
‘Ik creëer graag een soort bubbel waar iedereen veilig is. De cameraman mag ook met ideeën komen. Licht, geluid, creatieven, klanten, acteurs, iedereen. Ik heb liever dat iemand tien dingen zegt waarvan negen nogal dom, maar een ding geniaal, dan dat niemand wat zegt. Ik filter er wel uit wat ik interessant vind. Ik ben ook erg met de structuur bezig, dus als die staat dan staat het. Daardoor ben ik niet zo bang voor input.
‘Voor mij gaan films en verhalen over emotie. Het moet de kijker verleiden en raken. De kijker moet verliefd worden op het idee of merk. Een goede vibe op set helpt daarbij.’
‘Dat je vrolijk wordt van wat je doet. Als je doet wat je leuk vindt, komt het geld vanzelf. Dat is waarom ik mezelf de vraag stel bij het lezen van scripts; zou je het gratis doen? Is het antwoord “ja” dan vind ik het fantastisch en word het altijd goed.’
Luister naar het volledige interview met Billy Pols via creative-achievers.com of een van de bekende podcastplatforms.