‘Alle grote uitvindingen zijn inmiddels wel gedaan.’ Een opmerkelijke uitspraak. Zeker als die niet van mij is, maar van een Amerikaanse hoogleraar aan de Northwest University, Robert Gordon. En een leuke aandachttrekker als je je bij een 50-jarig bestaan onvermijdelijk afvraagt wat de volgende 50 jaar zullen brengen. Niet veel dus? Wie voorspellingen van 50 jaar terugleest over vandaag, weet dat je nooit aan zo’n voorspelling moet beginnen.
De vliegende auto is er niet gekomen, godsdienstoorlogen wel. Uiteraard vallen alle techno-optimisten over Gordon heen. Toch heeft hij als econoom een punt: niet de innovatie vermindert, maar de bijdrage daarvan aan de economische groei.
Enorme sprongen
In de afgelopen eeuw zijn vanwege innovaties enorme sprongen in de welvaart gemaakt: toepassing van elektriciteit, hygiëne, gezondheidszorg, landbouw, vervoer; hij noemt een hele reeks. Van paard en wagen naar Dreamliner, maar veel sneller wordt het niet. Centrale verwarming en airco kun je maar één keer uitvinden. Zo heb ik er niet eerder naar gekeken. Ik geniet juist van mijn auto die nog maar het begin van autonoom rijden is, maar waarmee ik meer tot rust kom naarmate het verkeer hectischer wordt. In een kluwen van files schuif ik ontspannen verder zonder rem, gas of stuur aan te raken. Dankzij zeven 3D-camera’s en een hoop software die minder fouten maken dan ik.
De massa
Maar al die snelle innovaties leiden op zich niet meer tot geweldige groei, laat Gordon zien in ‘The Rise and Fall of American Growth’. De productiviteit groeit nog wel, maar de massa ziet daar weinig van terug in koopkracht. ‘De helft van de economische groei van het afgelopen decennium ging naar 1 procent van de bevolking met toch al de hoogste inkomens. De andere 99 procent moet het doen met de rest.’
Onuitroeibaar
De onuitroeibare gedachte dat alles ineens sneller gaat dan ooit, wordt toegeschreven aan een kenmerk van het brein dat mensen altijd denken dat de tijd waarin zij leven dé allerbijzonderste ooit is. Neemt niet weg dat ik met mijn nieuwsgierige brein met spanning wacht op de volgende innovatie. Mijn kleinzoon zal later verbaasd uitroepen: ‘Opa, stuurde je vroeger zelf? Wat gevaarlijk!’
Paul Postma is directeur van PPMC, organisatieadviesbureau voor commerciële vraagstukken