Meta moet de instellingen van Facebook als de wiedeweerga aanpassen. Weigert het platform dit, dan verdwijnt alle overheidsvoorlichting van Facebook. Dit schrijft staatssecretaris Alexandra van Huffelen in een brief aan de Tweede Kamer. Van Huffelen heeft onderzoek laten doen naar de manier waarop Facebook met data en aanbevelingen omgaat en komt tot een harde conclusie:
‘Volgens het onderzoek informeert Facebook niet duidelijk wat ze met de gegevens van burgers op overheidspagina’s doet, en hoe ze bepaalt welke berichten bezoekers in hun nieuwsoverzicht zien. Het onderzoek concludeert ook dat Facebook volgcookies op een misleidende manier gebruikt.’
Misleiding
Deze misleiding is onderdeel van de reclamestrategie van Facebook, waaraan alle uitingen op het platform onderworpen zijn. Volgens Van Huffelen verzamelt Meta gegevens over het gedrag van de paginabezoekers zonder voldoende inzage te bieden in de logica van het gebruik ervan om gepersonaliseerde berichten, aanbevolen andere content en advertenties te tonen. Ook uit ze zorgen over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen en derde partijen, met name de VS.
De staatssecretaris liet een privacy-analyse maken door Privacy Company in Den Haag. Die is in het Engels gesteld, zodat andere Europese overheden daarvan gebruik kunnen maken. In Duitsland heeft de privacywaakhond de overheid gemaand van Facebook te vertrekken.
De belangrijkste risico’s uit de analyse, samengevat:
1. Onmogelijkheid van individuen om hun wettelijke rechten over data goed uit te oefenen (inzage, correctie, verwijdering);
2. Chilling effect op grondrechten; individuen zouden angst kunnen hebben overheidspagina’s te bezoeken vanwege profilering door Meta;
3. Gebrek aan transparantie over doeleinden van de verwerking;
4. Verlies van controle op verdere verwerking van data door Facebook;
5. Controleverlies door het eventueel delen van persoonsgegevens met derden;
6. Gevaar voor lekken van data naar Amerikaanse autoriteiten;
7. Optreden van filterbubbel: belangrijke berichten missen door toepassing van algoritmes.
In een eveneens toegevoegd commentaar stelt Facebook dat de inventarisatie en uitkomsten zwaar overdreven zijn: ‘De privacy-observatie is over het algemeen van slechte kwaliteit wat betreft de nauwkeurigheid van de juridische analyse en feiten. Er zijn tekortkomingen in de technische analyse en onderzoeksmethodologie, omdat Privacy Company slechts drie testaccounts heeft gebruikt… De gegevensverwerking door Meta zal waarschijnlijk niet leiden tot een hoog risico voor de rechten en vrijheden van gebruikers.’
Mensenrechten gewogen
Behalve een privacy-analyse is ook een mensenrechten-analyse opgesteld, die vooral gericht is op een mogelijk schadelijk gebruik van algoritmes of beslisregels van de software. Ook deze heeft Privacy Company uitgevoerd.
Belangrijkste conclusie is dat Facebook niet transparant is over toegepaste formules om reclame en uitingen weer te geven in de tijdlijnen van haar deelnemers. Ondanks deze onzekerheid concludeert de onderzoeker ‘dat het gebruik van Facebook Pages door Nederlandse overheidsorganisaties een hoge potentiële impact heeft op ten minste negen mensenrechten, plus tien extra rechten wanneer gegevens over bezoeken aan een Pagina worden gebruikt door overheidsinstanties in derde landen.’ Genoemd worden onder meer discriminatie, aantasting van autonomie en vrijheid van meningsuiting. Meta gaf geen specifiek commentaar. Algoritmes vormen het keukengeheim van digitale commerciële diensten.
Inventarisatie van gevolgen
Vertrek van Facebook door Nederlandse overheden heeft nogal wat implicaties gezien de noodzaak om met informatie zo veel mogelijk burgers te bereiken. Het platform fungeert in feite als een laag tussen het open internet en het publiek, teneinde publicatie en vooral communicatie vergaand te vereenvoudigen ten opzichte van het open web, e-mail en chat. Miljoenen Nederlanders verlagen hun digitale drempel – letterlijk en figuurlijk – met gebruik van sociale media.
Van Huffelen laat een opstelling maken van de gevolgen van een eventueel stoppen met Facebook Pages. De inventarisatie zal pas in het voorjaar van 2023 gereed zal zijn. ‘Daarbij zal ook worden gekeken naar alternatieven om een inclusief bereik van communicatie, één van de uitgangspunten van overheidscommunicatie, te borgen.’
De Rijksoverheid heeft op Facebook 90.000 volgers, het ministerie van VWS 185.000, Jusititie en Veiligheid 44.000, Sociale Zaken 36.000 en het ministerie van Defensie 29.000. Voor bijvoorbeeld de Nationale Politie is Facebook belangrijk met wel 145.000 volgers
Gemeenten overwegen overigens niet om de Rijksoverheid voetstoots te volgen in een afscheid van sociale media voor communicatie. Volgens Remco Groet, Strategisch Adviseur van de vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) maken de gemeenten zelf de afweging ‘tussen de noodzaak om laagdrempelig met inwoners te kunnen communiceren en de vermeende hoge privacyrisico’s bij het techbedrijf dat het medium aanbiedt. Gemeenten staan dicht bij hun inwoners en die maken veel gebruik van sociale media. Gemeenten zitten op Facebook juist omdat de inwoners daar zitten.’
Twitter en TikTok
In de brief van Van Huffelen wordt Instagram, zuster van Facebook onder moeder Meta, in het geheel niet genoemd. Voor deze dienst gelden nagenoeg dezelfde (privacy)voorwaarden als voor Facebook. Ook zijn alle ministeries er aanwezig, vaak met weinig volgers. VWS heeft 21.000 volgers.
De eenzijdige confrontatie met Facebook is eveneens opvallend in het licht van de problemen die er momenteel zijn met de betrouwbaarheid van platforms als Twitter onder Elon Musk en TikTok onder Chinese observatie. Zo licht de Rijksoverheid het volk voor via TikTok terwijl er in de Tweede Kamer stemmen opgaan om dit platform geheel te verbieden. Zo is daar het ministerie van VWS (@MinVWS) met bijvoorbeeld Covid-video’s, en leidt met 19.000 volgers het Haagse TikTok-dansje. Onderaan staat @MinisterieJenV met nul filmpjes en nul volgers. Daartussen bevindt zich @Nederlandselandmacht met duizend volgers.
Op Twitter zijn ongeveer alle Nederlandse overheden actief. Nog niet zo lang geleden is benadrukt hoe belangrijk deelname aan het getwitter is voor zichtbaarheid van de overheidscommunicatie. Hier heeft Rijksoverheid 53.000 volgers, OCW al 143.000 en VWS 115.000. De Nationale Politie bereikt in principe bijna 330.000 accounts. Regiokorpsen en individuele (wijk)agenten doen ook driftig mee.
Op alternatief Mastodon worden nog nauwelijks Nederlandse overheden gesignaleerd. Wel is de gemeente Amsterdam er aanwezig, tot op heden met welgeteld 65 volgers. Al in 2016 trad de Politie toe tot Mastodon, en heeft in zes jaar tijd 165 volgers verzameld.