Hoe werd Clara neushoorn zo beroemd dat het Rijksmuseum 250 jaar later een grote expositie voor haar inruimt? Je gunt haar manager VOC-kapitein Douwe Mout, meester van de overdrijving, postuum een Grand Effie. Maar of hij ook in aanmerking komt voor een B Corp-certificering?
Clara is Elvis. Elvis vergelijken met een neushoorn is misschien disrespectvol. Maar de vergelijking gaat allesbehalve mank, en toont meer respect dan je denkt. Clara is overigens ook jou en mij. Daarover zo meteen meer.
Clara is de Nachtwacht. Het letterlijk levensgrote portret van Clara dat de gerenommeerde Franse schilder Jean-Baptiste Oudry, specialist in dieren en jachttaferelen, in 1749 schilderde nadat hij Clara de neushoorn met eigen ogen in Parijs had gezien, is ruim 4,5 meter breed en dik 3 meter hoog. Dezelfde imposante omvang als ’s Rijks’ beroemdste schilderij, Rembrandt’s Nachtwacht, waarop kapitein Frans Banninck Cocq en zijn compagnie ook op ware grootte zijn geschilderd. En die kolossale Oudry, met vaste stek in het Staatliches Museum Schwerin in Noord-Duitsland, is nu in het Rijksmuseum te zien, als spil en drager van de tentoonstelling.
Het is alsof het Rijks een expositie van vijf eeuwen vrouwenportretten inricht en dan naast de eigen Vermeers en Jordaensen ook de Mona Lisa uit het Louvre tentoonstelt. Alsof het Rijks een tentoonstelling maakt over oorlogsbeelden door de eeuwen heen en naast De bedreigde zwaan van Asselijn en de Spaans-Engelse zeeslag van Cornelis Claesz ook Picasso’s Guernica uit het Madrileense Museo Reina Sofía ophangt.
En net als de Mona Lisa kijkt de neushoorn van Oudry je aan. Ook daarop kom ik terug.
Te Waar
Clara is een verhaal, te waar om mooi te zijn. Dankzij een maar liefst 17 jaar lange Europese Grand Tour, van 1741 in Amsterdam tot haar dood in 1758 in Londen, groeide Clara uit tot de beroemdste neushoorn ter wereld. Het beroemdste dier van de 18e eeuw zelfs.
En dat was te danken aan de begeleidende stroom aan reclamemateriaal, aanplakbiljetten, advertenties. ‘Tot Nieuwendam is gearriveerd een Levendige Rhinocerus van twee Jaar oud, byna 3000 pond swaer, wiens weerga nooit te voren hier is geweest’, lazen inwoners van Amsterdam, Leiden en Haarlem eind augustus 1741 in hun krant.
In die advertenties werd wél overdreven. Dat kon je wel aan haar eigenaar Douwe Mout van der Meer overlaten. Hij was hierin werkelijk onvermoeibaar.
Duiken als een eend
En fantasierijk. In advertenties en op affiches benadrukte hij hoeveel Clara elke dag at en dronk, hoe zwaar en hoe groot ze was, dat ze hard kon rennen en kon zwemmen en duiken als een eend, en dat ze nog heel jong was maar wel honderd of honderdvijftig jaar oud kon worden – in werkelijkheid leefde Clara slechts twintig jaar.
Hij noemde de neushoorn de natuurlijke vijand van de olifant. Hij beweerde in reclameprenten zelfs dat deze neushoorn de behemoth is, het legendarische vreeswekkend reusachtige dier dat in Bijbelboek Job wordt beschreven. Mout deed dat kennelijk met zoveel overtuiging dat de lutherse predikant Johann Matthäus Barth na Clara’s bezoek aan Regensburg in 1747 dat onderschreef in een zes pagina’s tellend geschrift. ‘Dit dier eet gras, kan zwemmen, wentelt zich graag in de modder, staat op heel stevige poten en heeft een zwaard in de vorm van een hoorn.’ Dominee Barth had wat in de Bijbel staat beschreven allemaal met eigen ogen gezien.
Dit miste zijn effect niet. Welke burger wilde nu niet een Bijbels monster ontmoeten?
Anderen herkenden in dit wonderdier juist een bewijs van Gods almacht. Bij een bezoek aan Wenen had Mout op een prent een gedicht opgenomen waarin dit werd onderstreept: ‘God heeft het (de neushoorn) gemaakt, opdat de mens zich daaraan kan vergapen’.
Medicijn tegen alles
Mout, die zijn kapiteinscarrière opgaf voor Clara, ging nog verder. In de eerste jaren wijdde hij in reclamebiljetten al uit over de hoorn van de hoeven als medicijn tegen de vallende ziekte. In de latere jaren adverteert hij in kranten met geneeskrachtig ‘neushoornzout’, een zout poeder dat voor allerlei ziekten heilzaam zou zijn. Het was duur, maar uitermate effectief. Mout beriep zich hierbij zelfs op medici, die het poeder ‘een onvergelijkbaar medicijn’ noemden, een wondermiddel gewonnen uit een wonderdier.
Een wonderdier? Clara is gewoon een Indische neushoorn die in haar hele leven trouwens slechts op twee plaatsen expliciet aangeduid is als Clara, een neushoorn die vooral zichzelf was. Ze beheerste geen kunstjes zoals andere circusdieren. Clara was vooral groot. Zwaar. Ontzagwekkend. Nieuw. Anders. Vreemd, want vooral anders dan alle bekende dieren.
In Europa welteverstaan.
Clara was, in al haar grootheid en grootsheid, in het 18e-eeuwse Europa zo’n bijzondere en letterlijk ongekende verschijning, dat iedereen haar wel wilde zien. De mond-tot-mondreclame deed zijn werk, zeker omdat mensen in die tijd niet of nauwelijks reisden. Clara kwam naar je toe en groeide uit tot een bron van inspiratie en informatie voor talloze kunstenaars en wetenschappers, zowel professionals als amateurs.
Influencers
En juist die aandacht van deze influencers avant la lettre droeg in sterke mate bij aan haar immer uitdijende roem. De schetsen, anatomische detailtekeningen, nauwgezette omschrijvingen en precieze opmetingen van botanisten, zoölogen en hoogleraren konden zich snel door Europa verspreiden omdat Latijn destijds nog de standaardtaal was van wetenschappelijke publicaties.
Clara’s tijdgenoot Linnaeus, de beroemde Zweedse bioloog, had in zijn in 1735 verschenen Systema naturae, zijn nieuwe ordening van de dieren en plantenwereld, de neushoorn wel ondergebracht bij de viervoeters (later zoogdieren) maar als soort bij de olifanten ingedeeld. Die arme Linnaeus heeft waarschijnlijk niet geweten dat Clara zo dichtbij zijn woonplaats te zien is geweest. Hij woonde in Stockholm, maar Mout mocht van de Zweedse koning met zijn neushoorn niet het land binnen, waarna hij uitweek naar Kopenhagen.
Wat echt wonderen deed voor dit wonderdier, was dat Clara door talloze kunstenaars werd vereeuwigd, zelfs in vele vormen en materialen. In marmeren beelden, als drager van een zeldzame bronzen klok, in schetsen en prenten en in talloze schilderijen. Ook door schilders van naam en faam, zoals rond 1750 door de Venetiaanse societyschilder Pietro Longhi en – ook in Venetië of Verona - door Francesco Lorenzi, een leerling van Tiepelo.
Diderot
Het levensgrote portret dat de al genoemde Franse schilder Oudry in 1749 in Parijs schilderde en dat in 1750 debuteerde in de beroemde jaarlijkse Salon du Louvre, schopte het luttele jaren later tot afbeelding in belangrijke encyclopedieën zoals ook de beroemde en invloedrijke Encyclopédie van Denis Diderot en Jean d’Alembert van 1768. Clara werd het iconische beeld van een neushoorn.
Let wel dat ‘we’ het tot dan toe al 250 jaar moesten doen met de allereerste en eigenlijk ook enige bekende prent van een neushoorn in Europa weliswaar getekend door niemand minder dan Albrecht Dürer, in 1515, maar dat was meer een mythisch fabeldier (met twéé hoorns en losse schilden) dan een Clara. Het is dat de dinosaurussen pas eeuwen later, in 1842, werden ontdekt anders zou Dürers rinoceros – hij schreef ‘rhinocerus’ - eerder tot de ‘verschrikkelijke hagedissen’ (Grieks Dinosauria) zijn gerekend.
Clara is niet alleen beeld maar vooral een verhaal. Storytelling in zijn puurste vorm. Een mythe van Bijbelse proporties, maar dan wel eentje die aan te raken, te ruiken, te proeven, te horen, kortom te beleven is.
Eigenlijk zou dit verhaal moeten beginnen over kolonialisme, exotisme en globalisering, over etnocentrisme en xenofobie, over uitbuiting en macht.
De zwarte met het witte hart
Welbeschouwd is Clara, ‘de zwarte met het witte hart’, uit het gelijknamige romandebuut uit 1997 van Arthur Japin, die gaat over de geschiedenis van twee Afrikaanse prinsjes die in 1837 door Nederlandse slavenhandelaren aan de Nederlandse Goudkust (nu Ghana) als kinderen werden gekocht van de vorst van Ashanti, en vervolgens in Holland aan koning Willem I werden geschonken en als zwarte bezienswaardigheden een zacht gezegd, zwaar leven hadden.
Zoals witte mannen met VOC-mentaliteit eeuwenlang niet alleen weerloze mensen tot slaaf maakten maar ook weerloze dieren voor hun karretje spanden. Zoals Clara de neushoorn, die door heel Nederland en Europa van kermis naar jaarmarkt naar carnaval werd gesleept.
Maar als we zo zouden beginnen, zou jij dit stuk niet lezen. Dat geloof je namelijk allemaal wel.
We moeten dit verhaal dus heel anders beginnen. Bij het begin. Met een schattig baby-neushoorntje ver weg in India dat in 1738 door een Indiase vorst werd geschonken aan Jan Albert Sichterman, een Groninger die het schopte tot directeur van de handelspost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in Bengalen.
Olifant in de porseleinkast
Een te schattig neushoornkalfje dat bij chique diners met dure gasten rond de tafel mocht rennen en waar ook de kinderen Sichterman zich zo heerlijk mee wisten te vermaken. Tot het te groot werd, als de spreekwoordelijke olifant in de porseleinkast. Er sneuvelden in huize Sichterman al snel te veel meubels en servies.
En toen kwam, als geroepen, Douwe Mout, 35 jaar oud, Bengalen binnengevaren. De held van dit verhaal, de mannelijke protagonist van deze Netflix-serie avant la lettre met Clara in de vrouwelijke hoofdrol tevens heldin.
De Amsterdammer Mout, telg uit een zeemansfamilie, voer op zijn twintigste als derde stuurman voor de eerste keer naar Azië en belandde er in 1740 voor de derde keer, om er als kapitein - door Sichterman in die functie benoemd - vandaan te keren. Mout ontfermde zich over de neushoorn en nam haar op zijn schip mee naar Amsterdam.
Wist hij toen al dat hij aan het makke en dus goed handelbare dier goed geld kon gaan verdienen in Europa?
Eigen handel
Want schulden had Mout. Niet alleen doordat in 1737 bij de schipbreuk van het schip De Duinbeek voor Kaapstad zijn eigen handelswaar verloren was gegaan, maar ook omdat hij nu in Bengalen wederom veel had ingekocht als eigen handel. Daarvoor had hij ten minste 27.000 gulden aan leningen moeten opnemen, waarvan maar liefst 18.000 gulden bij Sichterman.
Had Mout op dat moment, nog jong als hij was, als een soort Toni Boltini of Herman Renz zijn ongelooflijke bijna Jules Verne-achtige rondreizende-circusplannen al in zijn hoofd?
‘Ja, dat is een intrigerende vraag’, reageert Gijs van der Ham, die als historicus en conservator van het Rijksmuseum de tentoonstelling over Clara samenstelde én er een even diepgravend als fascinerend boek over schreef, dat ook op 30 september verschijnt. ‘Het gekke is: we weten eigenlijk bijna niets van Douwe Mout,’ zegt hij er direct bij.
Neus voor effectieve reclame
Dat klinkt misschien te bescheiden, want Van der Ham dook in archieven van Lyon tot Landsmeer en van Bremen tot Borneo en lijmde zelfs de kleinste snippertjes aaneen, waardoor hij Mout in zijn boek echt tot leven weet te brengen. Zo levend zelfs dat zijn boek eerder een verhaal is over een handige zeevaarder met commercieel inzicht en een neus (pun intended) voor effectieve reclame die ook nog eens verheven werd in de adelstand dan een verhaal over een neushoorn. Maar dan doen we Clara te kort.
Want, Clara is met een beetje fantasie een 18e-eeuwse Elvis - en VOC-kapitein Douwe Mout haar Colonel Tom Parker, de roemruchte manager van Elvis Presley, die al toen hij Elvis voor de eerste keer op de radio hoorde, brood zag in de toen nog piepjonge zanger. Parker was manager van Elvis van 1955 tot aan diens dood in 1977. Dat is 22 jaar, bijna even lang als de 17 jaar die Mout met Clara door Europa trok.
Aap in een kooi
Heel opmerkelijk in dit verband is de sneer die Jerry Lee Lewis – net zo oud als Elvis, ook onder contract bij Sun Records en destijds ook aanspraak makend op de titel King of rock-’n-roll - uitdeelt aan Elvis in een documentaire die Ethan Coen afgelopen voorjaar over Lewis maakte: ‘Elvis heeft het alleen zover kunnen schoppen omdat zijn manager, Colonel Tom Parker, hem behandelde als een aap in een kooi.’
Een aap in een kooi, dat was Clara in feite ook. Ze mocht nooit vrij lopen, rennen of zwemmen, laat staan natuurlijk gedrag vertonen, zoals Gijs van der Ham beeldend schrijft. Ze werd negentien jaar lang in een houten kar van hot naar her gesleept. ‘Steeds opnieuw had zij in haar tent de drukte moeten verdragen van veelal opdringerige mensen die lawaai maakten en haar wilden aanraken.’
Zoals Parker helemaal geen militaire rang, maar wel de eretitel Colonel toegekend kreeg door de gouverneur van Louisiana, zo kreeg Mout (naast zijn echte kapiteinstitel), ook nog een titel toebedeeld door niemand minder dan keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Al volgde deze adellijke beloning kort op een bezoek op 5 november 1745 van de keizerin en haar man keizer Frans I Stefan aan Clara op het centrale plein van Wenen, die speciaal vanuit hun paleis in Schönbrunn naar de stad waren getrokken om het grote beest te zien. Echter, in het uitgebreide besluit dat hieraan ten grondslag ligt wordt met geen woord over een neushoorn gerept. Vooral Mouts maritieme kwaliteiten worden geroemd.
En in het wapen dat Mout als kersverse edelman mocht voeren, prijkt merkwaardig genoeg geen neushoorn, maar een dromedaris. Hij noemde zich vanaf toen wel Mout van der Meer, naar zijn buitenplaats Wilmkebreek alias Het Meertje in Amsterdam-Noord, en betitelde zichzelf voortaan als kapitein.
Paspoort
Overigens kreeg Mout van de keizerin ook een paspoort waarmee hij Clara overal in het keizerrijk probleemloos en zonder extra kosten kon tonen, zoals hij eerder dat jaar in Berlijn al een paspoort kreeg van koning Frederik de Grote waarmee hij zonder belemmeringen en belastingheffingen door het hele Pruisische koninkrijk mocht reizen met Clara.
En nu is ze terug, in het Rijksmuseum, waar tienduizenden mensen Clara weer kunnen bewonderen. Maar ze kijkt ook terug. ‘In de laatste zaal draaien we het perspectief om’, verklapt Gijs van der Ham, ‘door de neushoorn naar de mensen te laten kijken.’
Aan het slot van zijn boek gaat hij uitgebreid in op de dialoog tussen de neushoorn en de sprinkhaan zoals in 1750 beschreven door de Duitse parodieschrijver Christoph Gottlieb Richter, die heel veel dialogen tussen sprekende dieren publiceerde. Het eerste wat de neushoorn tegen de sprinkhaan vertelt is hoe ergerlijk zij het vindt om de hele dag door al die mensen te worden aangegaapt en aangeraakt, vat Van der Ham samen. ‘Maar tegelijkertijd verklapt ze vaak om hun hoogmoed te moeten lachen, en dan vooral om hun idee dat zij als mens veel beter zijn dan het dier waarnaar zij kijken.’
Spiegel
En laat nu ook die levensgrote Clara van Oudry jou echt aankijken. Hier geldt bij uitstek wat de Spaanse dichter Antonio Machado zei: ‘Een oog is niet een oog omdat je het ziet, een oog is een oog omdat het jou ziet.’
Het is wat Rijks-directeur Taco Dibbits in zijn voorwoord van het boek van Gijs van der Ham zegt: Clara’s verhaal houdt ons ook een spiegel voor. Daarom is Clara dus jou. En mij.
En daarom tot slot: het J. Paul Getty Museum in Los Angeles voerde in 2007 een tentoonstelling over JeanBaptiste Oudry rond het daar gerestaureerde portret van Clara. Met de slogan ‘I saw Clara at the Getty Center’ creëerde het museum een hype die te vergelijken is met de opwinding die Clara en Mout zelf ruim tweehonderdvijftig jaar eerder hadden veroorzaakt. Ik zou graag het Rijks aanraden om die slogan te lenen maar dan omgedraaid. Niet I saw Clara at the Rijks, maar Clara saw me at the Rijks.
Clara zag mij in het Rijks, she sure did.
Clara de neushoorn is te bezoeken in het Rijksmuseum in Amsterdam van 30 september 2022 tot 15 januari 2023, dagelijks van 9 tot 17. Samenstelling: Gijs van der Ham. Vormgever: Theun Mosk van bureau Ruimtetijd. Grafische vormgeving: Irma Boom. Clara de neushoorn van Gijs van der Ham verschijnt in een Nederlandse en Engelse editie (paperback, ISBN 9789462087460, 25 euro).