Brancheorganisatie moet lobbywerk verbeteren
Nubesteden de verenigingen de meeste tijd aan ledenservice, zoals voorlichtingen advies, terwijl er meer reden is te investeren in goede contacten met deoverheid en diverse belangenorganisaties. Dat blijkt uit het gisteren verschenen onderzoek 'Ondernemendebrancheorganisaties, balanceren tussen belangen'. De studie is in opdrachtvan werkgeversorganisatie VNO-NCW en de Berenschot Fundatie verricht doororganisatieadviesbureau Berenschot.
'Met lobby zijn de meeste brancheorganisaties nog onvoldoende vertrouwd',aldus het onderzoek. 'Brancheorganisaties zullen de lobbyvaardigheden snelmoeten professionaliseren en moeten bepalen welke instrumenten, kanalen enpartners zij kunnen inzetten.'
Vacatures
Allround Marketeer
CovetrusCampagneleider fondsenwerving
Natuur & MilieuSenior communicatieadviseur Milieu & Veiligheid
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en MilieuVooral de Europeanisering van wet- en regelgeving beschouwen de onderzochteverenigingen in dit verband als problematisch. 'De Europese trend hebbenbrancheorganisaties al twintig jaar kunnen zien aankomen, maar vrijwel geenorganisatie is tevreden over de eigen aanpak.'
De Berenschot-onderzoekers stellen dat de huidige lobby vaak op ad-hocbasiswordt gevoerd. 'Succes is dan eerder een kwestie van geluk dan wijsheid.' Inplaats daarvan roepen ze op tot een structurele aanpak, waarbij in eenvroegtijdig stadium ingespeeld kan worden op beoogd beleid. Ze roependaarbij de brancheorganisaties op de expertise van de eigen leden in tezetten, voor het creëren van draagvlak en voor een betere kwaliteit van delobby. Maar als het snel moet gebeuren, moet de organisatie zelf hetvoortouw nemen.
De lobby is er niet makkelijker op geworden, zo blijkt uit de studie. Datkomt omdat de omgeving waarin de brancheorganisatie de belangen van haarleden behartigt, sterk verandert. De overlegeconomie raakt op deachtergrond. Hiervoor in de plaats komt een belangeneconomie met een groterehoeveelheid, steeds wisselende gesprekspartners.
In plaats van een omgeving waarin zaken wordt gedaan met vaste spelers,zoals de vakbonden en een beperkte hoeveelheid overheidsinstanties, beweegtde brancheorganisatie zich daarmee nu op een speelveld waar hij ook debuurtvereniging, de Consumentenbond of Greenpeace kan tegenkomen.Ondanks de achterblijvende lobby zijn brancheorganisaties volgens de studie'springlevend'. Ze vertegenwoordigen circa 80% van de werkgelegenheid inNederland, waarmee ze aanmerkelijk representatiever zijn dan de vakbeweging,die een kwart van de werkgelegenheid vertegenwoordigt.
Wel blijft de ledengroei van 0,5% per jaar achter bij de groei van hetaantal nieuwe bedrijven (inclusief eenmanszaken) van 2% per jaar. Tussen1997 en 2002 behaalden de organisaties een omzetgroei van 53%, ofwelinclusief inflatiecorrectie zo'n 7% groei per jaar. 'Kennelijk zijnbrancheorganisaties in staat hun toegevoegde waarde aan de man te brengen',aldus het onderzoek.
Maar het bestaansrecht van de branchevereniging is minder vanzelfsprekenddan in de vorige eeuw. Wie zich wil handhaven zal zich constant moetenaanpassen, vernieuwen en herpositioneren. De vereniging die niet adequaatreageert op de trends, loopt het risico het loodje te moeten leggen. 'Wijverwachten dat brancheorganisaties hierdoor de komende tijd vaker in deproblemen zullen komen.'
Een visierijk bestuur, een bindende voorzitter, een ondernemend managementen een vitale werkorganisatie; het zijn de factoren die de komende jaren hetsucces bepalen. 'Enkele brancheorganisaties voldoen aan deze kenmerken. Veleandere echter niet', stellen de onderzoekers.
Schaalvergroting geldt niet direct als de oplossing, zegtBerenschot-consultant Jan Peter van den Toren in een toelichting. 'Ledenwillen kwalitatief goede dienstverlening en herkenbaarheid. Dat laatste zeteen rem op de schaalvergroting.' Hij ziet daarom meer in maatwerk als manierom in de behoeften van de leden te voorzien.
Bron: Het Financieele Dagblad
Reacties:
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word lid