Nog een vette vis binnenhalen bijvoorbeeld. Een grote bank die uit troebel water probeert te navigeren en een grauwsluier van negatieve publiciteit van zich af moet wassen. Een bank met het imago van parasitaire grootheidswaanzin waarmee ze zich vervreemd heeft van de samenleving waaraan ze volgens de publieke opinie juist schatplichtig zou moeten zijn.
Je gaat de pitch aan, wint, en met eerbied voor de heritage van je prooi sleep je hem op het droge. En dan? De verwachtingen zijn hooggespannen. Vind je het wonderwasmiddel dat de smet van jarenlange economische malaise weg kan wassen die volgens iedereen vooral de schuld is van de financiële instellingen?
Ga er maar aan staan. Je bent een succesvol bureau en je wilt wat, je handen jeuken. Je hebt het voor elkaar, jouw bank gaat weer doen wat de samenleving verwacht: luisteren, en met het toverstafje van de goede fee klanten helpen hun dromen en wensen waar te maken.
Maar helaas, het tij zit niet mee. Terwijl de gulle lach van Gerrit Zalm almaar scheller door je hoofd blijft galmen, lees je dat de banken zichzelf weer beter belonen dan welke sector dan ook. En dat ABN Amro met ‘normale’ lonen zomaar 2 miljard meer zou opbrengen, die in mindering gebracht kunnen worden op de staatsschuld.
En je leest dat de commissarissen van bedrijven waar de staat, wij dus, een belang in heeft, wel weer klaar zijn met de ‘bemoeienis’ (lees de controle) van het ministerie van financiën.
De donkere jaren zijn vergeten, de gedragscode ligt ergens onder in de la, business as usual. De grauwsluier slaat weer toe terwijl de was nog draait.
Dit hoofdredactioneel commentaar staat in Adformatie 19 van 18 september.