Het is een teken van beschaving dat je een boek eerst leest voordat je er een mening over geeft. Ik ben het daar van harte mee eens, behalve als het gaat om een boek van Don Schothorst.
Het boek heet ‘De Don’ en vergelijkingen met The Donald lijken me correct: ook hier betreft het een fictief personage dat zichzelf voor echt houdt. Om dit te weten, hoefde ik het boek zelf niet in te kijken.
Een interview met de schrijver was ruimschoots voldoende, want daarin stonden al zoveel krankzinnige alternative facts dat daadwerkelijke blootstelling aan het boek me onnodig riskant leek.
Mentale gesteldheid
Ik ken De Don een beetje, dat helpt natuurlijk ook. Want daardoor weet ik dat zijn visie op zijn eigen glorieuze rol in de reclame en zijn claims op beroemde campagnes even waanzinnig zijn als Trumps beweringen over het aantal mensen dat zijn inauguratie bijwoonde.
Don Schothorst zegt dat hij ‘Melk. De Witte Motor’ heeft bedacht. Maar ik vrees dat de enige Witte Motor waarmee hij in aanraking geweest is, weinig met koeien te maken had, maar alles met zijn mentale gesteldheid.
Ook heeft hij nooit het Zwitserleven Gevoel bedacht, zoals hij beweert. De Don heeft niets bedacht; De Don droeg, naast perfecte overhemden en schoenen, vooral de kartonnen. Hij had gewoon een grote, goed gepoetste bek en een bord voor de kop. En daarmee wist hij net zo snel ergens binnen te komen als er weer uit te vliegen.
Snuivende clown
De Don is gebakken sigarenlucht en ik kan niet ontkennen dat er daar in de reclamewereld van de jaren tachtig en negentig meer van rondliepen. Sterker nog, een snuivende clown als side-kick hoorde er toen een beetje bij, in sommige kringen.
Maar als zo’n pretletter ons nu vanuit zijn rolstoel gaat toeroepen dat hij klassieke campagnes even uit zijn mouw schudde terwijl zijn andere hand dubbele wodka’s naar binnen goot, voel ik mij door een derde hand alsnog in mijn kruis getast. Zeker als ik lees waar die hand allemaal geweest is.
Broodnuchtere mensen
Reclame heeft een aureool van narcisme en feestneuzigheid. Het zij zo. Maar diezelfde reclame heeft ook ideeën geproduceerd die geestig waren, mooi en origineel. Campagnes die onderdeel werden van ons collectieve geheugen en zelfs van onze woordenschat.
Veel daarvan is bedacht door hardwerkende, broodnuchtere mensen die niet graag alsnog door een poseur van hun beste ideeën beroofd worden. Zeker niet als ze daarbij als hoerende en snoerende fuifnummers worden weggezet.
De vraag is natuurlijk: waarom maak ik me daar druk om? Een goede vraag, want eigenlijk heb ik helemaal geen zin om over dit soort flauwekul te schrijven. Misschien haat ik types als Don Schothorst wel het meest omdat ze me geen keus laten.