door Dick Veerman, hoofdredacteur Foodlog
Ook al was het rapport van de ACM vorige week nog niet openbaar, door een lek van Boerderij was al duidelijk geworden dat de Autoriteit de vrijwillige afspraken afwijst die supermarkten, maatschappelijk organisaties en de overheid maakten om de ondergrens voor het welzijn van kippen en varkens die in Nederland worden verkocht bovenwettelijk te verbeteren.
Bescherming tegen handigerds
Die afwijzing komt voort uit de gedachte die de wetgever hanteert rond vrije mededinging. Als aanbieders samenwerken en alleen nog maar een duurder product maken dan de wet goed genoeg acht, dan wordt de consument haar recht op een prima, maar goedkoper product ontnomen. De wet is immers van kracht en de duurdere kip is niet noodzakelijk de wens van de consument. Ergo: de afspraken gaan in tegen de gedachte die de wetgever hanteert om de consument te beschermen tegen handigerds die haar een financiële poot willen uitdraaien.
De ACM doet 'krom'
Persdienst-journalist Annemieke van Dongen verzamelde meningen over het oordeel van de ACM. Daarvoor sprak ze met de Utrechtse hoogleraar mededingingsrecht Anna Gerbrandy en campagneleider Sijas Akkerman van Natuur & Milieu (N&M). N&M is één van de maatschappelijke organisaties die meewerkten aan de (blijkbaar) 'illegale' constructie om dierwelzijn bovenwettelijk verplicht te stellen. De organisatie acht het oordeel van de ACM onjuist. Volgens Akkerman zou er helemaal geen sprake zijn van financiële benadeling van de consument. De supers zouden geen onderlinge prijsafspraken hebben gemaakt en dus onderling net zoals altijd op de prijs concurreren. Daarmee geeft hij toe wat de kippen- en varkensboeren willen voorkomen; zij eisen prijsafspraken om te voorkomen dat ze straks tegen hogere kosten moeten produceren, maar daar niet voor beloond gaan worden.
Gerbrandy vindt dat de ACM tekort door de bocht gaat. De autoriteit zou teveel naar de euro's kijken en te weinig naar de doelstellingen die de overheid heeft op het gebied van duurzaamheid. Die zijn niet te realiseren zonder de wil om samen iets voor elkaar te krijgen, zegt ze. Omdat de overheid in de vorm van de regering dat wil, zijn de afspraken gelegitimeerd volgens Gerbrandy. Als ze dan door een handhavend deel van de overheid, de ACM die is ingesteld om concurrentieverhoudingen te toetsten aan de wet, "worden teruggefloten", dan is dat "krom", zegt ze onomwonden. Ze voegt toe: "Binnen het mededingingsrecht is er ruimte om dat te veranderen."
Onhelder
Wie is de weg kwijt? Dat is een lastige vraag.
De autoriteit heeft strikt genomen gelijk. Wie toestaat dat dergelijke afspraken worden gemaakt in een land dat geen aanleiding ziet om zijn wettelijke normen voor dierwelzijn aan te passen, erkent die daarmee. Niet alleen juridisch, maar ook moreel.
Akkerman kan beweren dat hij erbij was toen de supers geen prijsafspraken maakten, maar het staat vast dat wie deze afspraken toestaat er nog meer moet toestaan. De facto wordt daarmee de wetgeving buiten spel gezet. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Dus zelfs als we Akkerman geloven als getuige, dan is zijn oordeel irrelevant. Daarbij komt dat er wellicht mensen zijn die graag een plofkip willen. Niet eens alleen maar omdat die goedkoper is in productie, maar ook omdat ze vinden dat die duurzamer is. Dat zegt immers het WNF.
Toch is de Kip van Morgen voor de ACM volstrekt acceptabel als de normen voor het beest maar in de wet zouden worden verankerd. Sommige dingen zijn nu eenmaal arbitrair en een kwestie van keuzen maken. In Engeland moet je bijvoorbeeld verplicht links rijden, terwijl rechts ook best zou kunnen als iedereen dat zou doen. Nederland rijdt rechts en houdt de plofkip en het varken in de wet. Maar daarmee doet de regering dus niet, wat ze zegt te willen. Zo erkent ze op een onheldere manier de moraliteit van de huidige wet. Anders zou ze die immers wel aanpassen.
Om die reden redeneert de ACM rechtlijnig zoals de Autoriteit dat ook moet, anders kan hij net zo goed worden opgeheven.
'Politieke wil nodig'
Gerbrandy spreekt van "politieke wil" die nodig is om de impasse op te lossen. Ook staatssecretaris Dijksma gelooft daarin en heeft die politieke wil al getoond door al te zeggen dat ze als regering het oordeel van de Autoriteit min of meer tussen haakjes gaat plaatsen. De regering en het parlement willen namelijk die afspraken rond de Kip en het Varken van Morgen wel. Ook de Nederlandse samenleving zou die willen. Zo ontstaat dus een rechtsfilosofische redenering die zegt dat we de wet ouderwets vinden maar niet willen veranderen omdat we het veel belangrijker vinden om samen afspraken te maken die ook kracht van wet hebben. Dat zou de huidige regering op basis van een parlementaire meerderheid als een addendum ergens in de wet- en regelgeving op kunnen nemen onder vermelding van een aantal voorwaarden.
Op die manier kun je de rechtlijnigheid van de ACM rechtsfilosofisch krom praten om vervolgens kracht van recht toe te kennen aan de morele standpunten van alle betrokken maatschappelijke partners. Die betrokkenheid zou zelfs een voorwaarde moeten zijn.
Daar gaat het helaas meteen ook weer mis. Het is immers niet waar dat een beeldbepalende partij als Wakker Dier de Kip van Morgen accepteert. Wakker Dier is er zelfs fel tegen. Afspraakpartner en supermarkt Jumbo nam er de facto ook afstand van door te kiezen voor een kip die Wakker Dier wél OK vindt. Aan de andere kant van het spectrum beweegt zich een wereldwijd grote NGO als het WNF die zich bij herhaling nadrukkelijk pro-plofkip heeft getoond. Daarbij komt dat de overheid een reden heeft om de wet niet aan te passen. Het feit dat we een belangrijk deel van de Nederlandse varkens en kippen exporteren, maar in het buitenland niet kwijt komen als ze moeten voldoen aan de standaards van Morgen, maakt dat onze overheid de bestaande normen graag vast wil houden.
Gevangen tussen legaliteit en legitimiteit
In zo'n situatie is er dus - strikt redenerend - maar één partij die het hoofd koel houdt. Als alle doelen voortdurend verschuiven, heb je maar één houvast en dat is de wet zoals die is. Die is er immers voor gemaakt om ons niet over te leveren aan de waan van de dag.
Gerbandy's rechtsfilosofische standpunt is daarmee toch wat minder 'recht' en misschien juist wel meer 'krom' dan mensen die sympathiseren met dierwelzijn wellicht voelen.
Vraag aan de lezers: wie is de weg kwijt? De hele kwestie draait om het verschil tussen ons gevoel voor wat juist is (legitimiteit) en wat conform de wet is (legaliteit). Kennelijk achten sommigen wat legaal is, niet meer legitiem. Wie dat laatste doet, moet zich echter rekenschap geven van het feit dat wetten en de toepassing daarvan nou juist bedoeld zijn om ons te beschermen tegen de waan van de dag. Net zo goed als legitimiteit is ook legaliteit een groot goed. Legaliteit beschermt zowel Wakker Dier als het WNF tegen niet in de democratische wil verankerde gevoelens die toch kracht van wet dreigen te krijgen als we besluiten de houding van de ACM 'krom' te vinden.
Deze bijdrage verscheen eerder op Foodlog
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!