Twee maanden geleden lanceerde Rutger Bregman van De Correspondent de ‘overstapweek’, waarin hij zijn 60.000 lezers mobiliseerde om in die week de switch te maken naar een deugdzame bank. Enkele honderden mensen deden enthousiast mee.
Salman Khan besloot een tijdje geleden om simpele YouTube filmpjes te maken om zijn nichtjes te helpen om wiskunde beter te begrijpen.
De filmpjes sloegen zo aan dat de Khan Academy intussen meer dan 3.000 gratis lessen online heeft staan, 15 miljoen dollar aan investeringsgeld en donaties heeft gekregen en daarmee het verdienmodel van flink wat e-learningplatformen onderuit heeft gehaald.
Nog eentje: Popcorn Time, de zeer populaire illegale streamingdienst voor video’s en series (een soort gratis Netflix), is ontworpen door een stelletje activistische Argentijnse hackers.
De site is in 2014 offline gegaan, maar de code lag voor het grijpen. Popcorn Time zou wel eens op weg kunnen zijn om even groot te worden als Netflix.
Wanneer we het hebben over disruptie, hebben we het bijna altijd over bedrijven als Uber en Airbnb. Maar dat is maar één zijde van het verhaal.
Disruptie gaat primair over het feit dat iemand plots een nieuwe manier bedacht heeft, die de oude manier van werken totaal achterhaald heeft gemaakt. Meestal zijn het individuen, hobbyisten, hackers en makers die ons de weg tonen en waar geen corporatie aan te pas komt. Iets wat plots heel disruptief blijkt te zijn, ontstond vaak als een uit de hand gelopen grap of project.
In netwerktheorie heet dit de Wet van Reed: het nut van een netwerk groeit exponentieel met de grootte van het netwerk. De voorbeelden hierboven zijn daar de perfecte illustratie van: in een genetwerkte wereld heb je één individu nodig met een goed idee. Het netwerk doet de rest om iedereen te laten profiteren van dat idee.
Je kunt gerust stellen dat niemand kan voorspellen waar disruptie vandaan gaat komen. En dat maakt deze tijd zo waanzinnig interessant.
De column van De Bruyne staat in Tijdschrift voor Marketing nummer 9