Al meer dan 20 jaar loop ik op zaterdagochtend naar dezelfde bakker via dezelfde route.
Vroeger met m’n kinderen aan de hand, nu alleen. Rustig even de zaterdagkoppen lezend bij de belendende kiosk. Ze kennen me ondertussen dus ze snijden m’n heel gesneden allison met zonnepit zodra ik aan de beurt ben. Een glimlach en hij ligt er al.
Drie zinnen over het weer, de straat of de buurt en ik sta buiten. De winkel is niet modern, er is geen retaildesign aan te pas gekomen. Ze verkopen er ook een beperkt assortiment gesmeerde broodjes en verse jus d’orange. Ben altijd gespitst op mensen die vergeten dat de nummertjesautomaat er staat, en die in de rij gaan wachten zonder te trekken. Ik wijs ze vriendelijk op aanwezigheid van het apparaat.
Sinds een paar weken ben ik in dubio. Er komt een nieuwe bakker in de straat: concept hippe franchise-formule. Dichterbij en op een mooiere locatie. Ze zijn er aan het verbouwen, maar door de ramen ontwaar ik al een bijzonder mooie ruimte, met een klassiek designhandschrift.
Ze zullen er zeker beter gaan presenteren, het spelt- en zuurdesemassortiment zal er dieper zijn. Naast macarons verwacht ik er ook wel tartelettes en het ruikt er straks vast beter.
Ga ik wel of niet switchen? Gooi ik zomaar mijn trouw te grabbel voor… ja, voor wat en wie eigenlijk? Ik loop nu al een paar weken langs de verbouwde gevel en ben elke keer weer aan het twijfelen; wat gaat er gebeuren als straks de deuren openen? Is het een principieel punt: trouw is trouw, ook al is er een ‘new kid on the block’.
Of zal ik het toch straks proberen? Een echte standpuntenstrijd speelt zich af in mijn eigen hoofd.
De huidige bakker heeft me nooit teleurgesteld, hij vormde een vertrouwd baken in een veranderende winkelomgeving. Als ik zou switchen zou hij mij dan missen? Ik verbeeld me zelfs zijn reactie: ‘Waarom heeft die ene man ons ook al verlaten?’
Ondertussen liep ik me afgelopen zaterdag al een beetje te schamen voor de vermeende ontrouw die zou kunnen plaatsvinden.
Onzin natuurlijk, ‘competition is war’, ik weet het, ik predik het zowat dagelijks. Stoere praat, totdat het om je eigen bakker gaat. Dan komt het even dichtbij. Straks heb ik hem het brood uit de mond genomen en dat zou ik toch niet willen.
Deze column staat in Tijdschrift voor Marketing nummer 11