[Door Katja Kreukels]
Stefania Milan (37), uit San Martino di Lupari, Noord-Italië, doet onderzoek naar internetactivisme aan de Universiteit van Amsterdam.
Ze schreef het boek Social Movements and Their Technologies: Wiring Social Change. Zelf is ze ook activist.
Wat is er veranderd in het activisme door social media?
‘Ik ben gefascineerd door het feit dat activisten niet altijd protesteren, maar steeds meer als ooggetuige aanwezig zijn op de plek des onheils en twitteren of verslag doen op Facebook. Ze vechten minder, maar vertellen des te meer hun individuele verhaal. Vroeger vormden protestbewegingen meer één hechte groep met een sterke leider.’
Is dat een goede ontwikkeling?
‘Het is positief dat je een beweging op gang kunt krijgen die door internet een internationale reikwijdte heeft. Voor een lokale misstand kan wereldwijd aandacht komen. Maar door die grote schaal is tegelijkertijd de betrokkenheid oppervlakkiger. Hoeveel zet je op het spel voor een voor jou onbekende collega-activist die aan de andere kant van de wereld in de gevangenis zit?’
Waar komt jouw sociale betrokkenheid vandaan?
‘Van mijn ouders. Zij hebben een bepaalde gevoeligheid voor mensen die het minder getroffen hebben. Op mijn tweede namen ze me al mee naar de bezetting van een chemische fabriek waar de arbeidsomstandigheden slecht waren. Ik groeide op in een beschermd wit milieu, maar mijn blik was naar buiten gericht. Ik was me bewust van ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid.’
En toen trok je zelf de wereld in.
‘Toen ik 22 was had ik het geluk dat ik met het Erasmusprogramma in verschillende landen terecht kon om te studeren, sociale communicatie, en onderzoek te doen. In Italië is het als jonge vrouw moeilijk om een baan te vinden. In Nederland kreeg ik de kans om verder te gaan met mijn onderzoek.’
Wat is de kern van je huidige onderzoek?
‘Elke keer als we op Facebook zitten, tweeten, mailen, geld pinnen en onder een verborgen camera doorlopen, laten we digitale voetstappen achter, waar we ons vaak niet bewust van zijn. Deze oneindige hoeveelheid data die hierdoor vrijkomt – datafication –, zegt iets over onze identiteit en ons gedrag, dat vervolgens beïnvloed kan worden door commerciële partijen. Je kunt je hiertegen beschermen, maar je kunt er ook gebruik van maken.’
Hoe dan?
‘Greenpeace heeft bijvoorbeeld een applicatie gemaakt om in een supermarkt producten te scannen. Je kunt dan zien of de tros bananen die je koopt op een eerlijke manier op de markt is gekomen. Ik wil met mijn onderzoek activisten laten zien hoe ze net als Greenpeace data kunnen inzetten om hun verhaal te vertellen. Ik wil ze gidsen in deze complexe digitale wereld vol risico’s, waarin niet altijd duidelijk is wat echt is of niet.’
Welke risico’s?
‘Privacy-bedreigingen, de schaarse mediageletterdheid in onze samenleving, de overdreven ‘ruis’ die een miljoen berichten op meerdere platforms tegelijkertijd kunnen creëren.’
Kun je tegelijkertijd onderzoeker en activist zijn?
‘Het is zeker balanceren, maar ik ben in de eerste plaats een wetenschapper op zoek naar de waarheid. Maar de wetenschappelijke vragen die ik stel over internet-activisme en de communicatiestrategieën van protestbewegingen komen voort uit mijn eigen sociale betrokkenheid. Ik wil met mijn onderzoek iets bijdragen aan de echte wereld. Mijn artikelen moeten daarom begrijpelijk zijn voor activisten, deelbaar en niet verstopt achter een paywall.’