Door Iris Dekker
Op weg van kantoor naar huis fiets ik altijd langs een wildplakzuil. Hier wisselen creatieve (en minder creatieve) reclameposters elkaar af. Vaak vallen ze niet op, maar er is er één die dat wel doet. Het is een aanplakbiljet van CJP, waarop de zin “JE WIL HET” staat. In witte koeienletters, tegen een blauwe achtergrond. Het trekt mijn aandacht. Niet omdat het nou zo’n geweldige poster is, of omdat ik me erdoor afvraag wát ik eigenlijk wil – maar omdat het me aan het denken zet over ons taalgebruik.
Wie veel waarde hecht aan formaliteiten, weet als geen ander dat ‘je wil het’ eigenlijk geschreven wordt als ‘je wilt het’. De ‘t’ mag soms verdwijnen, omdat het volgens taalinstanties een voorbeeld is van spreektaal. CJP maakte hier gebruik van. Taalpuristen liggen er wakker van.
Superirritant
Onlangs discussieerde ik met collega’s over spatiegebruik in het woord ‘superirritant’. Volgens de Nederlandse spelling wordt het woord super overal aan vast geschreven. In de spreektaal wordt het zo nu en dan zelfstandig gebruikt. Informeel, maar het mag wel. Is het een voorvoegsel, dan komt de rest van de aanduiding eraan vast. Superleuk, supergezellig, superlelijk, superkut.
Maar, zeiden mijn collega’s, het woord leest niet lekker. Dus opperden zij om het los van elkaar te schrijven, als ‘super irritant’. Dat was tegen mijn (zij het gematigde) puristenhart, dus besloten we om er ‘super-irritant’ van te maken. Niet goed, niet fout.
Tom Cruise
Dat spelen met koppeltekens kan alleen niet altijd. Zo hangen er in Amsterdam momenteel affiches van Airbnb, met daarop de tekst: “Mijn huis heeft voor een familie cruise betaald.” Voor een familie Cruise? Welke? Die van Tom Cruise? O, een familiecruise. Leuk, dat je huis dat heeft betaald, maar misschien was een bijspijkercursus Nederlands meer op z’n plek geweest. Dan weet je: past het woord niet op de regel, dan breek je het af met een koppelteken.
Het zette me aan het denken. Wanneer heeft spreektaal de voorkeur boven schrijftaal? En wanneer is een (bewuste) taalfout goed?
Ik vroeg het aan onze communitymanager. Die zei: “Als de tekst er beter begrijpbaar van wordt.” Ik vroeg het aan onze vormgever. Die zei: “Als het beeld er mooier van wordt.” Ik vroeg het aan mezelf. Het duurde lang voor er een antwoord kwam. Waar ik voorheen stampij maakte om verkeerd spatiegebruik (‘langeafstandsloper moet aan elkaar – het moet, ik zeg het je!’) merk ik dat ik er soepeler in kom te staan.
Ik vroeg het nogmaals aan mezelf. Ik zei: “Als de doelgroep zich er méér door aangesproken voelt.”
Als ik vanavond naar huis fiets, weet ik zeker dat het aanplakbiljet van CJP mijn aandacht weer zal trekken.
Iris Dekker is copywriter bij Yune, bureau voor contentmarketing.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!