Geen Whatsapp, Facebook, Twitter, sms. Mail lezen mag, maar antwoorden alleen telefonisch of face to face.
Willemijn Vader, creatief directeur en mede-eigenaar Whizpr (1 dag offline):
‘Ik ben weinig online geweest en merk dat de ideeën dan weer naar boven komen’
‘Op zich ging de challenge goed. Ik heb mijn mail wel gelezen, omdat het mocht. Maar ik heb ook één mail beantwoord, omdat ik deze gewoon niet kon laten liggen. Als ik diegene zou bellen dan zou het weer zo formeel worden. Pas later dacht ik: oh dat mocht niet. Sociale media als Facebook en Twitter heb ik niet gemist. Ik besefte dat ik echt uit gewoonte op sociale media zit. Dat ik het vaak gebruik als ik even een moment niks te doen heb of afleiding zoek. Vanmiddag moest ik mijn kind naar een afspraak brengen en daar drie kwartier wachten. Meestal gebruik ik die tijd om e-mails weg te werken en op Facebook en Twitter te koekeloeren, ook omdat je niet mag bellen in de wachtkamer. Ik had voor deze challenge expres een tijdschrift meegenomen van kantoor. Vandaag was het wel heel lastig omdat ik bezig ben met een verbouwing thuis. Dan heb je iets besproken wat je moet afstemmen met de aannemer. Die wilde nog even weten welke materialen ik kies en dan stuur ik normaal gesproken een appje. Nu moest ik bellen. De aannemer vroeg of ik het even op de app kon zetten, wat dus niet mocht. Verder moest ik ook een offerte goedkeuren voor de vloer en heb ik ’s middags de leverancier gebeld. Ik hoorde mezelf tijdens het gesprek zeggen: dat laat ik je zo nog even weten. Moest ik weer bellen. Wat ik vandaag merkte: veel bellen betekent meer ruimte nemen om even echt een gesprek met iemand aan te gaan. Dat heeft kwaliteit.
Ik heb vooral e-mail en Whatsapp gemist. Zo moest ik vandaag de voicemail van een klant inspreken en dat vind ik helemaal niet handig. Ik luister zelf namelijk nooit voicemails af. Uiteindelijk vind ik een e-mail of een appje sturen beter. Ik heb dan namelijk het gevoel dat die boodschap aankomt. Het zit in de bus of ik kan zien of iemand online is geweest op Whatsapp.
Ik weet dat ik moeite heb met het onder controle houden van impulsen. Zo ook vandaag. Ik ben heel snel afgeleid als mijn telefoonscherm oplicht of als ik een pingetje hoor. Ik kreeg vandaag allerlei appjes en er was interactie op Twitter. Toen kon ik me toch niet inhouden en heb ik stiekem het scherm even naar beneden getrokken om te kijken. Dit gedrag past helemaal bij een creatieve geest. Al die sociale kanalen stimuleren het ook meer. Als ik ergens aan denk, kan ik direct een appje, mail of tweet sturen. Dan kan ik het wegzetten. Denk ik bijvoorbeeld aan een vriendin dan stuur ik even een berichtje via Whatsapp om haar te laten weten dat ik in ieder geval aan haar denk. En dat ik haar later bel. Je deelt als het ware speldenprikjes uit.
Ik loop er als creatief denker tegenaan dat het vaak too much is met al die sociale kanalen. Ik krijg zoveel impulsen dat het me lamslaat. Te veel chaos. Zeker als het een superdrukke periode is zoals nu. Ik heb net vakantie gehad en heb het rustig aan kunnen doen. Ben dus weinig online geweest en dan merk ik dat de ideeën weer naar boven komen borrelen. Als het te druk is dan kan ik niet meer goed creatief nadenken. De stroom van verzoeken is in deze tijd gewoon veel groter.
Ik heb in het algemeen geen last van FOMO: Fear of missing out. Ik heb tijdens de challenge niet het gevoel gehad dat ik nieuws gemist heb. Het zit ’m bij mij vooral in het makkelijk afgeleid worden.’
Dick Kors, sinds kort manager Mediavoorlichting en PR PostNL (1 uur offline):
‘Ik ben met sociale media gewoon heel asociaal, ben er constant mee bezig’
‘Ik heb de challenge vanochtend geprobeerd, maar ik kan het niet! Ik was thuis aan het werk. Ik heb mijn iPhone naast mijn bed liggen als wekker en dan komen al vroeg de eerste Whatsappjes en Facebook-berichten binnen. Ik krijg iedere ochtend heel vroeg van de mediavoorlichters door wat er die ochtend in de kranten staat. Vóór acht uur heb ik dan een overzicht van wat er allemaal in de media verschijnt. En soms moet je daar dan wat mee. En ik kreeg vanochtend in de privé-sfeer een appje van mijn dochter die meedeelde dat ze toch naar college ging en vanavond kwam eten. Ze wilde weten of dat oké was. Daar ga je al! Ik dacht gisteren nog om via de sociale kanalen mee te delen dat ik een dag offline was en dat ik dus niet kon reageren. Maar ik geef toe: ik ben gewoon een eerste generatie verslaafde. Ik haalde vijftien jaar geleden al mail en nieuws binnen via mijn mobiel en Psion. Zo kreeg ik op kantoor en in de familie een heel slechte naam en die heb ik nog steeds.
Ik heb over mijn nieuwszucht al veel discussies gevoerd. Dan zei mijn zwager tijdens een vakantie bijvoorbeeld: “Je bent gewoon verslaafd.” En dan zei ik: “Als jij straks dat Franse dorpje binnenrijdt dan ga je ook meteen kijken of je een Volkskrant kunt vinden.” Hij vond dat onvergelijkbaar.
Ik ben met sociale media gewoon heel asociaal, ben er constant mee bezig. Maar natuurlijk niet tijdens een etentje, om de sfeer niet te verpesten. Mijn vriendin kan rustig de hele dag haar telefoon wegleggen. Ik begrijp dat niet; ik heb hem gewoon altijd bij me. Ik zit tijdens vergaderingen nogal eens stiekem te kijken en dat kan eigenlijk ook niet. Ik heb inmiddels wel een enorme hekel gekregen aan het mobiele gebruik tijdens concerten. Zit je de hele tijd tegen die verlichte schermpjes aan te kijken in plaats van de artiest.
Ik heb ook last van meldingen en pingetjes op mijn telefoon. Het is echt verschrikkelijk, maar het is gewoon zo. Dan hoop je op een leuk Whatsappje en ben je toch teleurgesteld als het bijvoorbeeld een kort zakelijk berichtje is. Overigens, ook al ben ik verslaafd, het is ook zo dat ik niet alleen digitaal communiceer. Uiteindelijk gaat er niets boven een goed gesprek. Ook op zakelijk gebied.’
Karin Dijksman, eigenaar Dijksman Communicatie (1 dag offline, vanuit New York):
‘Nee!, ik zit in het eerste vliegtuig naar New York met wifi! Hoe verzin je het?’ ‘Ik ben zo verslaafd dat ik deze uitdaging eigenlijk niet aandurfde. Als ik mijn telefoon niet direct in mijn tas kan vinden, krijg ik toch wel hartkloppingen. Mijn challenge begon vanochtend in Amsterdam. Half 8. Telefoon aan en ineens weet ik het weer. Geen Facebook, Twitter, Instagram en mailtjes versturen. Lezen mag, reageren niet. Boven mijn scherm verschijnen de icoontjes al en op alle fronten is er nieuws. Je oog wordt er naartoe getrokken. Help niet aanklikken. Volgens Rocco Mooij zou dit louterend werken. Die zei gisteravond: “Je gaat eindelijk echt contact maken met mensen.” Ik zei: “Ja daag, ik heb al harstikke veel echt contact. Ik lul me al suf de hele dag.” Eerste uitdaging: een van onze klanten heeft een nieuwe marketingdame aangenomen, of ik haar wil ontmoeten. Meestal reageer ik direct en maak ik gelijk een afspraak. Maar nu moet ik wachten tot negen uur, of een van mijn collega’s bellen om te vragen of zij wil reageren. Ik bel haar om dit te toen.
Om tien uur richting Schiphol en weer komen de appjes, sms’jes en berichten binnen. Niet te doen dit! Ook Foursquare weet inmiddels dat ik op Schiphol ben. Meestal check ik in, maar dat mag nu niet. Verjaardagen van een paar kennissen komen voorbij. Nee, en ik ga ze ook niet bellen. Zo goed zijn we ook weer niet bevriend en ik moet het vliegtuig in. Dan krijg ik een beetje rust, want tijdens de vlucht moet hij uit. Maar nee, ik zit in het eerste vliegtuig met wifi naar New York. Hoe verzin je het! Dan maar contact maken met mensen uit het vliegtuig. Rij 37 is supersaai. Twee Fransen die geen gedag terug zeggen. De vrouw probeert al na een minuut te slapen en kijkt me boos aan. Maar een paar rijen achter me heb ik beet. Het bagageluik klemt en een oudere dame komt me helpen. Ze doet me aan mijn moeder denken. Lief!
Als ik straks aankom in New York gaat de chauffeur me sms’en dus ik zal meteen moeten bellen. Het valt me op hoeveel ik op alles reageer. En dan ga je denken: zitten mensen daar eigenlijk wel op te wachten? Ik wil zo graag leuke dingen delen. Maar waarom eigenlijk? Continu zenden. Ik ben wel een echte verhalenverteller. Ik probeer altijd op Facebook, Twitter en Instagram verschillende boodschappen te vertellen. Ik vind het heel stom als mensen overal hetzelfde vertellen.
Oh, die nieuwe campagne van Delta Airlines is briljant! Eindelijk zijn ze hun stoffige imago aan het afstoffen. De demo is hilarisch. Echt een van die dingen die ik heel graag wil doorvertellen. Maar voor wie en waarom doe ik dit eigenlijk? Het is voor mij een heel harde confrontatie. Ik ben geen journalist en toch heb ik de drang om alles wat me opvalt en waar ik me over verbaas de wereld in te helpen. Ik merk dat deze challenge me bewuster doet leren nadenken voordat ik iets online zet.
Evaluatie. Het is voor mij gewoon shocking dat ik de hele dag zit te liken en te klikken. Maar voor mijn werk moet ik ook zichtbaar zijn.’
Youssef Eddini, Hoofd NOS Marketing & Communicatie (1,5 dag online):
‘Als ik dit een week had gedaan, waren er wel wenkbrauwen gaan fronsen’
‘Ik heb het anderhalve dag volgehouden, maar my goodness! Hoe moet ik het samenvatten? Het is zo’n ongelooflijke manier van werken. Ik voelde me onthand en ik had weinig structuur. Ik was echt van de kaart. Mijn belangrijkste tools in mijn werk werden mij ontnomen: de mail en app. Ik krijg zon 100 à 150 mails per dag te verwerken. De helft daarvan is echt belangrijk. Dat zijn communicatielijnen die ik heb met mensen. Je krijgt een vraag van een journalist, van een hoofdredacteur, de directie, collega’s. Doen we wel of niet dit interview? DWDD vraagt of een van onze presentatoren kan aanschuiven, en ze willen het binnen een half uur weten. Stuur nog even wat cijfers aan mij door, et cetera. Dat zijn best impactvolle beslissingen. Daarnaast moet ik ook 15 mensen aansturen op de afdeling. Het gaat ontzettend efficiënt om dat allemaal online te doen. Wat een werk is bellen! Je bent er ook veel meer tijd aan kwijt, want je gaat ook vragen: “Hoe is het met je?” Je bent zo een kwartier verder. Je kunt niet in staccato bellen, of in telegramstijl. Ik app voortdurend met mensen. Met de hoofdredactie van het NOS Journaal gaat het niet van: “Hallo Marcel (Gelauff, red.), hoe is het? Ik heb een vraag.” Het gaat veel sneller. “Er is een verzoek binnengekomen van die en die, ik vind dat we dat kunnen honoreren. Wat jij?”
Ik ben er met deze challenge vooral achter gekomen dat we ongelooflijk veel werk verzetten door de komst van online. Wij verstouwen tegenwoordig waarschijnlijk wel vier keer zoveel informatie als vroeger. Dat gaat in stilte. Ik zit zwijgend op mijn kamer en toch communiceer ik met tientallen mensen.
Je kunt heel gemakkelijk je baas die in vergadering zit even snel die cijfers waar hij om vraagt mailen. Maar als je hem wilt bellen, neemt hij toch niet op.
Ik heb aan niemand iets over deze challenge gezegd. Ik wilde weten hoe mensen zouden reageren. Iedereen is hier heel snel binnen de NOS: ze verwachten binnen 10 minuten een reactie. Maar nu zeiden mensen dat ik nog niet gereageerd had en ook dáárop kon ik niet reageren, want ik had bepaalde telefoonnummers niet. Dan moest ik dat weer opzoeken. Je hebt geen telefoongids bij je.
Mijn collega’s hebben me er niet op aangesproken. Ik kreeg niet op mijn kop. Maar als ik dit een week had gedaan, dan waren er denk ik wel wat wenkbrauwen gaan fronsen.
Ik lees normaal gesproken ook al mijn kranten online. Dat kon ik nu dus ook niet doen. Ik kon geen enkele app raadplegen, geen kijkcijfers checken. En dat zijn gewoon de dingen die mij in het eerste uur van mijn werkdag up-to-date houden. Dan heb ik het nog niet eens over Facebook en Twitter.
Die twee sociale media gebruik ik niet of amper om zelf iets te posten. Ik struin ze natuurlijk wel af om te zien wat er leeft in de online community. Ik zit niet meer op Facebook omdat het me te veel tijd kost. De druppel was dat iemand me vroeg of ik een foto wilde liken die hij had gepost en waarom ik nog geen reactie had geplaatst.
Ik heb nog wel een Twitter-account, maar na een fittie met de tekenaar van Fokke en Sukke rond een misvatting van zijn kant en de daarop volgende haat- en dreigmails van twitteraars, ben ik opgehouden met posten. Dat geeft een hoop rust.’
Remco Janssen, o.a. Proudly Represents en Silicon Canals (1 dag offline):
‘Het voelde alsof ik straf had’
‘Vanochtend was het eerste wat ik dacht: Twitter en Facebook controleren. Oh nee, shit! Dat mag vandaag niet. Dat was lastig, want er waren allemaal mensen die retweets gingen sturen op andere accounts die ik beheer. Ook waren er veel Twitter-DM’s (direct messages). Allebei heb ik niet beantwoord. Maar het lastigste voor mij was toch niet mailen en niet Whatsappen.
Ik heb mensen niet laten weten dat ik deze challenge aanging. Daar had ik ook geen tijd voor want ik zat twee dagen in het buitenland. Dus sommige mensen kregen geen reacties op Whatsapp of de mail, maar die heb ik wel gebeld. Maar dan kreeg ik weer een bericht terug dat ze een papadag hadden en dat soort dingen. Normaal gesproken zou ik dat via Whatsapp of Twitter hebben afgehandeld.
Bellen of digitaal een bericht sturen is een psychologische drempel. Als ik een mailtje ga tikken – ik denk altijd goed na over de teksten die ik schrijf –, dan ben ik ook zomaar een kwartiertje kwijt. Maar aan de andere kant zeg je aan het einde van een telefoongesprek: zou je me dit en dat kunnen mailen? En dan is het dubbel werk. Ik had vandaag een afspraak met een nieuwe klant en die vroeg of ik een paar data op de mail kon zetten. Toen antwoordde ik: “Dat mag ik niet van vakblad Communicatie.” Ik ging het buiten mezelf plaatsen en gaf jullie de schuld, alsof het mij was overkomen. Het voelde alsof ik straf had.
Ik raak ook zeker getriggerd als op mijn mobiel lampjes gaan knipperen of pingetjes te horen zijn. Ik heb vandaag zoveel mogelijk mijn wifi en mobiele netwerk uitgezet. Ik krijg namelijk meer dan gemiddelde notificaties. Ik beheer drie Twitter-accounts en één Facebook-pagina. Ik gebruik de Yo-app, zit ook in een Snapchat-clubje. Ik heb nu al tientallen ongelezen Whatsapp-berichten. Ik heb dus het gevoel dat ik zo meteen wat in te halen heb.
Zodra ik opsta, grijp ik naar mijn telefoon. Vaak al bij het ontbijt. Dan plan ik al mijn eerste tweet in. Ik heb gisteren stiekem een beetje vooruitgewerkt en wat tweets ingepland voor vandaag. En ik ontdekte dat ik een dubbelgeplaatst bericht van mijn Facebook af had moeten halen, en toen drukte ik per ongeluk op een like. Als voor elke overtreding een vinger zou worden afgehakt, dan waren we nu al bij mijn tenen.
Met al die kanalen hebben klanten veel meer plekken om me te stalken. Ze kunnen én een Whatsappje sturen, én een mail, én een sms’je dat je gebeld bent. Een Whatsapp is dwingender dan een e-mail, zeker als je iets bovenaan een prioriteitenlijstje wilt krijgen. Met sommige langdradige klanten werkt dat heel goed. De vrijdagochtend is altijd het moment om te kijken wat we de week erop gaan doen, dus ik heb vanochtend zo’n 1,5 uur aan de telefoon gezeten. Voor een zware social media-verslaafde als ik, heb ik dus veel aan de telefoon moeten zitten.’
Dit artikel is ook verschenen in Communicatie november 2014.