Ik ken geen gekkere winkel dan een galerie. Toevallig woon ik in een straat waar er een hoop zitten. Uit mijn raam kan ik zien hoe weinig er in deze ruimtes beweegt. Galeriehouders staan omdat ze niets te doen hebben vaak op straat. Een beetje zoals uitbaters van lege restaurants, die in de deurpost staan om naar potentiële gasten te loeren en vruchteloos proberen het zicht op de lege tafeltjes binnen te onttrekken. Het verschil is dat galeriemensen zich niet schamen dat het binnen geen storm loopt. Sterker nog, dat zij alleen door een selecte groep mensen begrepen worden — en dus niet door die dat Spaanse toeristenechtpaar of die jonge moeder met boodschappentas die net voorbijloopt — lijkt hen met trots te vervullen. Ze praten alleen met andere galeriehouders. Over beurzen, biënnales, bluf en geld? Als oninteressante passant kom ik er niet achter. Ze lijken te leven naar Mulisch’ adagium dat het goed is het mysterie te vergroten. Op een dag waarop geen levende ziel hun drempel overstapt, slagen ze erin urenlang op de stoep een houding aan te nemen alsof ze de belangrijkste mensen van de wereld zijn. Hun helverlichte witte expositieruimtes spuwen elke bezoeker die niet in het plaatje past uit. In feite is een galerie een antiwinkel: een plek waar het de bedoeling is om niet naar binnen te gaan.
Om de paar weken verandert de boel drastisch. Dan is er opening night in al die tenten tegelijk en wordt de straat bezet door een meute die het kennelijk snapt, ernstig nippend aan witte wijn. Vermoedelijk worden dan de deals beklonken en de stickertjes geplakt. Waarna weer weken van verveling volgen voor de galeriehouder. Het verbaast me dan ook niet dan het officieel slecht gaat met de galeriebusiness.
Volgens de krant daalde de omzet van deze branche de afgelopen vier jaar tot een bedrag waarvoor je nog nauwelijks één Francis Bacon kan kopen; 300 banen zouden verloren zijn gegaan. Bij twee galeries in mijn buurtje zijn er maatregelen genomen. Ze verkopen opeens koffie en verse sapjes. Maar zit nog geen schot in. De kloof tussen arrogante antiwinkel en gezellige koffiecorner is te groot.