Door presentatie-expert Natalie Holwerda-Mieras en speechschrijver Frank van Hoorn
Bij zijn aantreden als partijleider van GroenLinks, in mei vorig jaar, maakte Jesse Klaver indruk met een korte, krachtige en gelikte toespraak. Toegegeven, de toon was ietwat hoogdravend voor de onervaren aanvoerder van een kleine partij in een klein land. Maar Klaver liet in elk geval zien een beloftevolle spreker te zijn.
Met zijn speech bij de presentatie van het GroenLinks-verkiezingsprogramma, in de Melkweg in Amsterdam, lost Klaver die belofte niet in. Er zijn wat aardige soundbites (‘Ziek zijn is geen eigen risico’), maar in zijn geheel stelt de toespraak teleur. Klaver winkelt wel heel vrij in citaten van Barack Obama, wat bij de redactie van Lubach op Zondag niet onopgemerkt bleef.
Maar die citaten zijn niet eens zijn grootste probleem.
Sommige gedachtensprongen in Klavers speech zijn bijvoorbeeld slecht te volgen.
Neem de opening: Klaver zegt dat de Melkweg maar half gevuld was toen U2 er in de jaren tachtig speelde en dat de rockband nu een brievenbusmaatschappij aan de Herengracht in Amsterdam heeft. (Huh? Wat heeft dat met elkaar te maken?) Dan zegt hij dat de Melkweg een melkfabriek was die werd gesloten toen de koelwagen zijn intrede deed. (Huh? Wat heeft een melkfabriek met U2 te maken?) En dan zegt hij: ‘Ik wil het hebben over het verschil tussen de koelwagen en Bono, over het verschil tussen gedeelde vooruitgang en onrechtvaardige globalisering.’
Hier zijn we hem helemaal kwijt. Deze denkstappen zijn te groot voor de luisteraar.
Stellingen-speech
Dit brengt ons meteen bij een tweede bezwaar tegen Klavers speech. De toespraak staat bol van de statements: stellingen met een hoog abstratieniveau. Nu is er niets mis met het doen van grote uitspraken, mits met beleid. Het is als azijn in een salade: een beetje doet wonderen, te veel verpest de boel. De kunst is om meer olie dan azijn te gebruiken, en in dit geval zijn illustraties de olie.
In het begin van Klavers speech zitten nog aardig wat anekdotes, onder andere over de Westrand ― de wijk in Roosendaal waarin hij opgroeide. Maar later wordt zijn speech een opeenstapeling van contextloze abstracties:
‘In de Westrand zie je de gevolgen van globalisering en toenemende ongelijkheid. Bewoners hebben niet geprofiteerd van economische globalisering maar hebben wel de wereld in hun wijk gekregen. Ze zijn het economisme beu. En politici zeggen dat we verdeeld zijn maar ik geloof er geen zak van. Diep van binnen zijn we allemaal empathisch.’
Intellectuelenpraat
Dit soort lege statements zorgt voor afstand tot je publiek, terwijl je juist toenadering wilt. En ze wekken de indruk dat Klaver zijn verhaal inhoudelijk niet op orde heeft.
In het laatstgenoemde citaat schuilt ook een derde bezwaar tegen Klavers toespraak: de merkwaardige mengeling van gewonemensentaal (‘ik geloof er geen zak van’) en intellectuelenpraat (‘economische globalisering’). Wie wil Klaver met zijn toespraak aanspreken? Hij hinkt op minstens twee gedachten, waardoor hij gemaakt overkomt.
En als je dan gewonemensentaal wilt gebruiken om de gewone kiezer aan te spreken ― waarvan het bij Klaver alle schijn heeft ― dan moet het wel echte gewonemensentaal zijn. ‘Ik kom uit Roosendaal en daar ben ik verdomde trots op,’ zegt hij bijvoorbeeld. Verdomde trots? Dat is meer iets voor artsen op het hockeyveld dan voor Westranders in de kroeg. Het verraadt het hoogopgeleide GroenLinks-milieu waarin hij zich nu al jaren beweegt. Klaver is geen Westrander meer, hoe vaak hij ook wijst op zijn eenvoudige komaf.
Over, niet met
Dat hoeft op zich niet erg te zijn: Obama sprak in de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 vaak over zijn werk in de arme buurten van Chicago, maar zweeg over zijn jaren als advocaat. Om de gewone kiezer te bereiken, heb je vooral een duidelijk verhaal in begrijpelijke taal nodig. Obama weet dat: zijn laatste State of the Union is bijvoorbeeld geschreven op het niveau van 13- tot 15-jarigen. Klaver daarentegen praat vooral over de gewone man, niet tegen de gewone man.
Flarden tekst
Maar er is nog een groter bezwaar tegen Klavers speech. Wat is nu eigenlijk de essentie? Het is moeilijk om deze vraag te beantwoorden, want het verhaal mist een rode draad. Of beter, er zijn te veel rode draden. ‘Tijden veranderen’, om eens iets te noemen. Maar ook ‘empathie’, ‘economisme’, ‘het kan anders’ ― en zo nog een paar meer. De toespraak bestaat uit flarden tekst zonder overkoepelend thema. Anders gezegd: de boodschap is niet duidelijk, wat voor een goede speech een vereiste is.
‘Samen zijn wij het alternatief voor Rutte en Wilders,’ zegt Klaver aan het einde van zijn toespraak tegen zijn partijgenoten. Hij wil de Tweede Kamerverkiezingen winnen. Dat is wat hoog gegrepen, maar GroenLinks kan met Klaver misschien wel zetelwinst boeken. Hij is fris, gedreven en (ogenschijnlijk) geen deel van het establishment. Bovendien is Klaver een vlotte spreker en ziet hij er beter uit dan de gemiddelde politicus. Nu alleen nog een helder verhaal met een duidelijke boodschap.
Natalie Holwerda-Mieras is presentatie-expert en mede-eigenaar van Nobbe Mieras. Frank van Hoorn is speechschrijver en mede-oprichter van de De Spraakmakers
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!