Bijzonder hoogleraar Boersma stelt dat aan publiek aandeelhouderschap een aantal belangrijke nadelen kleven. ‘Op nagenoeg alle nutsbedrijven waar Rijk, Provincies of Gemeenten honderd procent van de aandelen bezitten , is het zogenaamde verzwakte structuurregime van toepassing’, aldus Boersma. In zijn oratie ‘Nutsbedrijven, Quo vadis?’ pleit bijzonder hoogleraar Michiel Boersma daarom niet voor aandeelhouderschap van de overheid.
De overheid licht in de nota Staatsdeelnemingen uit 2013 een aantal redenen voor een overheid als aandeelhouder: zij wil de mogelijkheid hebben invloed uit te oefenen op de strategie van de onderneming, mee beslissen over belangrijke investeringen en bestuurders en commissarissen kunnen benoemen. Ook het beloningsbeleid is een belangrijke reden om invloed uit te willen oefenen. Maar volgens Boersma zijn er drie redenen waarom staatsaandeelhouderschap bezwaarlijk is. Allereerst is de invloed van de aandeelhouder op beleid, strategie en operationele sturing van de onderneming beperkt. ‘Dat komt omdat staatsdeelnemingen doorgaans structuurvennootschappen zijn. Wanneer de noodzaak vanuit publiek belang aanwezig is, om het beleid en de strategie van de onderneming daadwerkelijk te beïnvloeden, zijn wet- en regelgeving, gecombineerd met een structuur die onder directe verantwoordelijkheid staat van de verantwoordelijke minister, effectievere instrumenten om de belangen te borgen’, zo stelt hij
Rolconflicten
Daarnaast beschikt de overheid in veel gevallen niet over de relevante kennis en ervaring om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan de besluitvorming van de onderneming. ‘Bij decentrale overheden speelt dit nog sterker, daar belangen van strategische aard minder aan de orde zijn en deze overheden vaak niet over de noodzakelijke competenties beschikken om het aandeelhouderschap actief vorm te geven.’ Het laatste argument is dat mogelijke rolconflicten niet bijdragen aan een evenwichtige besluitvorming, waardoor de onderming al snel speelbal wordt van de publieke opinie en het politiek besluitvormingsproces.
Duurzame energiehuishouding
In de telecommunicatie- en energiesector zijn ingrijpende en disruptieve veranderingen gaande, zegt Boersma. Deze veranderingen hebben een diepgaand effect op de besturing en dus governance van de bedrijven actief in deze sectoren. ‘Hier ligt een taak voor nader onderzoek. In dit verband rijst bij de energiesector de vraag wie leidend zal moeten zijn bij de transitie naar een duurzame energiehuishouding: de netwerkbedrijven, de commerciële energiebedrijven, de prosumenten, de overheid of dat het een samenspel zal zijn van meerdere actoren. In het laatste geval blijft evenwel de sleutelvraag hoe de samenwerking gestalte zal krijgen en welke rol de overheid zal spelen in de energietransitie.’ Prof. dr. ir. Michiel A.M. Boersma houdt zijn oratie op 22 mei om in Tilburg University.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!