Het nieuwe kabinet dat binnenkort het bordes van Paleis Huis ten Bosch betreedt, neemt een aantal hoofdpijndossiers van het vorige over. Corona is misschien wel het grootste pijnpunt. Want het vertrouwen van de burger in de aanpak van de overheid in een duikvlucht beland, terwijl het eind van de grootste naoorlogse crisis nog lang niet in zicht is. Hoe kan draagvlak zo snel verkruimelen, welke rol speelt communicatie hierin en wat moet er anders?
Na twee jaar coronapandemie oordeelt de Nederlandse burger genadeloos hard over de crisisaanpak van het kabinet, zo blijkt uit het lopende gedragswetenschappelijk onderzoek van de RIVM. 16 procent van de respondenten heeft er nog vertrouwen in - een absoluut dieptepunt. En dat terwijl de steun voor overheidsbeleid in crisistijd doorgaans juist hoog is, zoals we in de beginfase van de pandemie konden zien.
Verdubbeling
De gedragsunit van het RIVM trekt een scherpe conclusie en wijdt afnemend vertrouwen in een interview met de Volkskrant aan ‘slap ingrijpen’. 68 procent van de bevraagde Nederlanders vindt immers dat er te weinig maatregelen worden genomen, ruim een verdubbeling ten opzicht van het begin van de herfst.
Die analyse lijkt mij op z’n minst wat kort door de bocht. Na een vliegende start in de lente van 2020 (het vertrouwen was toen 75 procent) blijkt uit hetzelfde RIVM-onderzoek dat dit cijfer een jaar lang, tot de herfst van 2021, rond de 45 procent fluctueerde. Een periode waarin talloze omstreden maatregelen de revue passeerden en de kritiek hierop nooit van de lucht was.
Maatschappelijke druk
Nog een opvallende conclusie die de RIVM-onderzoeker trekt in hetzelfde artikel: Hugo de Jonge c.s. zijn er niet in geslaagd om ongevaccineerden te bereiken. Hij refereert hierbij aan de meeste genoemde reden om zich niet te laten prikken: ‘Ik voel mij onder druk gezet.’ Los van het feit dat het hier niet gaat om bereik maar om een motivatie achter een gedragskeuze, is dit naar internationale maatstaven (met een vaccinatiegraad van 87 procent) een twijfelachtig oordeel. Het zegt wel iets anders: kennelijk ervaren ongevaccineerden toenemende druk in het maatschappelijk debat.
Deze spanning zien we ook terug in de cijfers. Een simpele optelsom van voor- en tegenstanders leert dat 76 procent van de ondervraagde Nederlanders het oneens is met de proportionaliteit van de maatregelen en hiermee een argument heeft om het niet met een ander eens te zijn over de juiste corona-aanpak. Dat was in de zomer van dit jaar nog zo’n 37 procent. Het onderbouwt het gevoel van veel mensen dat corona de laatste tijd steeds vaker een splijtzwam is in de kring van familie- en vrienden.
Rijstebrij
De onduidelijkheid over de maatregelen, die ook door veel mensen ervaren wordt (60 procent), helpt natuurlijk niet om mensen in het maatschappelijk debat dichter bij elkaar te brengen. Dat dit te maken heeft met slechte communicatie werd eerder vastgesteld door vakgenoot Jan Driessen. Hij concludeerde al in maart van dit jaar ‘dat vrijwel geen enkele regel voor goede crisiscommunicatie door dit kabinet correct en tijdig is opgevolgd’.
Veel aspecten bleven in de afgelopen 9 maanden onveranderd slecht. Zo zien we nog steeds dezelfde persconferenties, met dezelfde gezichten en dezelfde rijstebrij aan informatie in een vorm die gespeend is van elke didactische kwaliteit.
Gouden standaard van Driessen
Toch is, in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, ook hier geen directe relatie te ontdekken tussen de gouden standaard van collega Driessen en het publiek sentiment. Vertrouwen heeft z’n eigen dynamiek en laat zich hier kennelijk niet sturen door de normen die we in het communicatievak met elkaar hebben afgesproken.
De paradoxale intentie
Dit doet vermoeden dat er andere factoren zijn die een dominante rol spelen in de verhouding tussen de overheid en haar burgers. Om daar een vinger achter te krijgen, graven we nog een laagje dieper en kijken we naar de basale dynamiek van het intermenselijk gedrag. Hier zien we iets opvallends: de overheid heeft met name de laatste maanden een deel van haar publiek in een onmogelijke communicatieve tegenstelling gemanoeuvreerd: de paradoxale intentie. In de wereld van de conflictbemiddeling is dit een goede bekende.
De paradoxale intentie is te herkennen aan een ogenschijnlijk vrije keuze die men de ander geeft, terwijl de ontvanger in werkelijkheid twee inhoudelijke opdrachten krijgt die op betrekkingsniveau tegengesteld zijn. Een tegenstelling die onoplosbaar wordt door non-verbaal aan te geven dat de ontvanger geen voorkeur voor een van beide opdrachten mag laten zien, noch de onredelijkheid ervan mag aantonen.
Doe wat je niet laten kunt
Ingewikkeld? Dat valt wel mee. We kennen allemaal de voorbeelden. ‘Doe vooral wat je niet laten kunt’ betekent eigenlijk: ‘het is helemaal niet de bedoeling dat je je gang gaat’. Voor de ontvanger een onmogelijk dilemma. Hetzelfde geldt voor de zoon die van z’n moeder te horen krijgt dat hij ‘zo laat thuis mag komen als hij wil’. Terwijl zij eigenlijk bedoelt dat hij dat hij beter op tijd kan zijn als hij geen gedoe wil.
Een paradoxale intentie wordt als verbaal wapen ingezet als de autonomiebehoefte van de ontvanger ongewenst is voor de zender. In bovenstaand voorbeeld kan moeder met de beste intenties haar zoon op pad sturen, voor de zoon in kwestie is het een onmogelijke paradox. Als hij vroeg thuiskomt, beantwoordt hij niet aan de oproep van moeder. Maar te laat thuiskomen is ook geen optie, als hij tenminste geen heibel in de tent wil. Wat dit doet voor het vertrouwen van de zoon in z’n moeder en vice versa, laat zich raden.
'Eigen keuze'
Terug naar het communicatiebeleid van het kabinet.
Op het niveau van de inhoud is de laatste maanden in essentie weinig veranderd. Natuurlijk verdient elke maatregel z’n eigen aankondiging, maar de kernboodschap is nog altijd dezelfde: ‘vaccineren of niet is een vrije keuze’. Op betrekkingsniveau is echter wel een strategische koerswijziging zichtbaar. In de jacht op een hogere vaccinatiegraad wordt verbaal en non-verbaal steeds nadrukkelijker een appel gedaan op de collectieve verantwoordelijkheid voor een gevaccineerde samenleving. De burger mag een eigen keuze maken, maar dan wel graag de keuze die het kabinet voorschrijft.
Voilà: de paradoxale intentie, waarmee je als ongevaccineerde nooit de oversteek kunt maken naar het ‘ja-kamp’. Wie zich conformeert aan de wens van de overheid en kiest voor vaccinatie, maakt geen gebruik van zijn keuzevrijheid, wie zich autonoom opstelt en zich niet laat vaccineren wordt weggezet als asociaal en onverantwoordelijk.
Wegebbend vertrouwen
De communicatieparadox die de overheid hiermee creëert, en die versterkt wordt door mensen in het ‘ja-kamp’, werkt verlammend op een samenleving en is een voedingsbodem voor polarisatie. Hoe langer deze standhoudt, hoe meer voor- en tegenstanders zich ingraven, hoe sterker de spanning oploopt en hoe sneller het vertrouwen in beleidskeuzes wegebt.
De oplossing om uit deze paradox te raken, is politiek ingewikkeld, maar communicatief eenvoudig: kleur bekennen. Het is van tweeën één: of je geeft als overheid de burger oprecht, volmondig en oordelenvrij de ruimte om eigen keuzes te maken ten aanzien van vaccineren en accepteert de consequenties die daarbij horen. Of je kiest als overheid voor een vaccinatieplicht en vertelt onomwonden dat niet vaccineren geen optie is in de samenleving die we hebben. Het is misschien geen panacee voor alle communicatieve complicaties die de coronapandemie rijk is, maar wie volhardt in ambivalentie zaait wantrouwen, verlamming en polarisatie. Dat kan een goede crisismanager zich niet permitteren.
Marco Doeser is communicatiedocent en zelfstandig communicatieadviseur.
Wat ik me wel afvraag is het volgende? In hoeverre staat deze situatie (paradoxale intentie) op zichzelf?
Daarmee doel ik op het feit dat de overheid stapsgewijs een loopje met de burger neemt in haar beleid. Het is voortdurend het narratief van:
fase 1: fijn dat er een vaccin is, maar dat gaan we niet verplichten
fase 2: het is toch wel handig als iedereen zich laat vaccineren
fase 3: laat je vaccineren anders ben jij de 'schuldige'
fase 4: iedereen verplicht vaccineren
deze fase zijn telkens terug te zien:
fase 1: kinderen gewoon lekker naar school
fase 2: we gaan het onderzoeken hoe het zit
fase 3 : we overwegen de kerstvakantie eerder te laten starten
fase 4: een week eerder kerstvakantie.
Deze riedel komt telkens terug, zo valt op!
De paradoxale intentie komt wat mij betreft zo rond fase 3 en 4 aan het licht. Het is een soort slinks voorsorteren op wat komen gaat...
Hoe zie jij dat, Marco?