Hoe communiceert de overheid als zij verantwoordelijk is voor de dood van iemand? Meestal defensief, uit angst of door een gebrek aan openheid en empathie. Juridische overwegingen zijn vaak dominant. Bovendien proberen overheidsorganisaties als strategie vaak tijd te kopen, en worstelen ze met de communicatie zodra er zaken dreigen mis te gaan. Daardoor versterken ze de indruk van een doofpot, een verwijt waar ze dan weer lastig mee om weten te gaan, want hoe bewijs je dat je iets níet hebt gedaan?
Dat zijn enkele opmerkelijke de conclusies van Stephan Berndsen in zijn promotieonderzoek voor de Vrije Universiteit. Berndsen onderzocht overheidsgedrag dat leidt tot dodelijk of ernstig lichamelijk letsel bij mensen. Hij ging daarbij uitgebreid in op de wijze waarop overheidsorganisaties in Nederland op deze zaken reageren en waarom? Hij nam daarbij onder meer vijf cases onder de loep: de Catshuisbrand, drie individuele ongelukken waarin brandweerduikers verdronken, de zaak van de Probo Koala, de Schipholbrand en de zaak de ‘AP-23 landmijnen en Spijkers.’
Strategie tijd kopen
Overheden werken vaak mee aan onderzoeken naar dodelijk of ernstig lichamelijk letsel bij mensen door overheidsgedrag, zo blijkt. Toch weten ze niet goed raad met de communicatie en worstelen de met openheid zodra er zaken mis zijn gegaan of dreigen fout te gaan.
Volgens Berndsen lijkt het erop dat de overheidsorganisaties als strategie vaak tijd te proberen te kopen, waarbij ze wachten met een reactie totdat het onderzoek is afgerond. Een andere strategie die soms werd toegepast betreft ‘incrementele defensie’: pas nadat het bijna onvermijdelijk is geworden, stapje bij stapje verantwoordelijkheid nemen en toegeven.
Inconsistente communicatie is schadelijker dan pas communiceren als het echt nodig is, is te concluderen. In de zaak van de Probo Koala was wethouder Marijke Vos weliswaar vrij open, maar soms weifelend en inconsistent. Staatssecretaris Pieter Van Geel voerde weer een strategie van incrementele defensie. Berndsen vergeleek beide en concludeert dat een politicus die consistent is, ook al is die defensief en gesloten, meer gewaardeerd wordt dan de politicus die open is, maar van gedachten verandert.
Taalverschillen
Er zijn ook significante verschillen tussen ‘de taal naar buiten’ en ‘de taal naar binnen’. Een opvallend element in de taal die naar externe doelgroepen wordt gebruikt is het refereren aan de uniciteit van de situatie en het gebrek aan relevante informatie en kennis ten tijde van het ongeluk: ‘Met de kennis van toen waren de zaken goed geregeld, met de kennis van nu hadden we misschien andere keuzes gemaakt.’ Overheidsorganisaties benadrukken ook dat ze geheel open en transparant zijn geweest , en verwijzen vaak complexe en soms tegenstrijdige wet- en regelgeving.
Intern ligt, naast het voorzien van relevante informatie, de focus vaak op het inperken van risico’s — op het beheersen van risico’s, geheimhouding, financiële claims, politieke schade en juridische beperkingen.
Berndsen concludeert daarnaast dat in veel zaken op één of andere wijze steun wordt uitgesproken voor het eigen personeel. Zulke steunbetuigingen van bestuurders aan ambtenaren worden gewaardeerd binnen de eigen overheidsorganisatie en er is vaak een hevige reactie als die steun niet wordt benoemd. Dit kan komen door de vaak sterke cultuur van loyaliteit die heerst binnen deze organisaties.
Klik hier voor het gehele onderzoek Between error and evil: The Dynamics of Deadly Governmental Accidents
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!