Nudging is hot. De belofte van nudging is dat we met pijnloze ingrepen in het onderbewustzijn van mensen er voor kunnen zorgen dat zij ‘betere’ keuzes maken. Dat zijn vaak ook de dingen waarvan mensen zelf zeggen dat ze het eigenlijk het liefste zouden willen doen. Zo zijn er in enquêtes altijd vele malen meer mensen die aangeven orgaandonor te willen zijn, dan zich in de praktijk registreren. Door de mentale keuzeomgeving te beïnvloeden, wordt het makkelijker voor mensen om te doen wat ze eigenlijk willen. Brits onderzoek laat zien dat weloverwogen gebruik van communicatie instrumenten nudges zijn die daarbij kunnen helpen. Dat kan soms met hele kleine, praktische dingen: juist geen foto op een website, een bromvlieg in een toiletpot of een blauwe envelop.
Hoe onschuldig sommige nudges ook mogen lijken, toch is er een fel debat onder voor- en tegenstanders. De overheid dient neutraal te zijn en burgers niet te sturen in een richting die zij zelf niet willen. Al geldt bij nudging expliciet de voorwaarde dat er geen obstakels mogen zijn om je eraan te onttrekken, toch ligt het gevaar van manipulatie op de loer. Al was het maar omdat je op het moment suprême vaak niet eens weet of je ‘ergens in-genudged’ wordt. Precies dat risico, de zorg voor ‘nudging in the dark’, vormt de aanleiding voor het rapport De verleiding weerstaan dat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) afgelopen week presenteerde over het gebruik van nudges door de overheid. Blogger Jan-Jelle van Hasselt besprak het rapport al op CommunicatieOnline.
Het rapport van de RMO levert een belangrijke bijdrage aan het denken over de toepassing van nudges door de overheid. Het is goed geschreven, met veel praktijkvoorbeelden van binnen en buiten de overheid. De RMO doet een aantal waardevolle aanbevelingen aan de Kamer en regering: terughoudendheid met nudgen bij omstreden onderwerpen, kennisdeling en transparantie. Toch is de conclusie een frappante. “In plaats van burgers een bepaalde richting op te ‘duwen’ dient de overheid nudges juist aan te grijpen om de weerstand van burgers te versterken tegen verleidingen die niet in overeenstemming zijn met de waarden en doelen die burgers zelf nastreven.”
Dat is de andere kant van dezelfde nudging-medaille. Moet de overheid nu zorgen dat mensen doen wat ze willen? Of moet de overheid er voor zorgen dat mensen vooral niet doen wat ze niet willen? En welke spelregels gelden daar dan voor? Daarmee komt het rapport van de RMO, hoe interessant ook, niet uit de nudge-kramp die ze zelf signaleerde.
Dat blijkt onder meer als we de volgende passages uit het rapport vergelijken: “Veel van het huidige beleid blijkt echter niet voldoende effectief. Er zijn allerlei maatschappelijke problemen die beleidsmakers met louter het rationele instrumentarium niet kunnen oplossen. Zo blijken communicatieve interventies gericht op kennisoverdracht en bewustwording, zoals Postbus 51-campagnes, nauwelijks effect te hebben op het gedrag van burgers, rookt nog steeds meer dan een kwart van de Nederlanders ondanks de accijns op tabak en weerhouden fikse boetes zo’n 38% van de fietsers er niet van zonder goede verlichting op pad te gaan.”
Kortom, het beleid van de overheid zou effectiever zijn als we er rekening mee zouden houden dat veel keuzes nu eenmaal irrationeel zijn, de gedragseconomie en de psychologie bieden daar interessante handvatten voor. In een aantal gevallen leidt dat tot terechte, democratische bezwaren. De RMO vindt dat de overheid zich niet moet bemoeien met de intrinsieke keuzes van mensen; zij zijn autonoom in het formuleren van hun lotsbestemming bijvoorbeeld om gezonder te leven. Vervolgens is de vraag hoe je die keuzes in de praktijk realiseert. Hoe graag je die sixpack ook wilt, toch blijkt in de praktijk vaak behoorlijk lastig om op je eten te letten en twee keer per week te sporten. Ook dat is een vrije keuze.
De RMO stelt in het rapport als conclusie: “De overheid dient burgers daarbij zo veel mogelijk aan het denken te zetten en haar doelen te expliciteren. Bij omstreden onderwerpen is het namelijk juist van belang dat burgers actiever gaan nadenken over hun keuzes, zodat zij meer bewuste keuzes maken. Nudges zouden burgers immers geen duwtje moeten geven, maar dienen vooral hun weerstand tegen verleidingen te versterken.”
Kortom, we moeten niet zeggen dat mensen gezonder moeten leven, maar zorgen dat ze weerstand bieden aan een vette hap en fluitend naar de sportschool gaan. Maar wie bepaalt wat goed voor je is? Denk aan het omstreden advies van het Voedingscentrum over superfood en E-nummers. En welke nudges zijn daarbij wel en niet geoorloofd? Daarmee lijken we terug bij af en kunnen de Postbus 51-campagnes weer uit de kast. Goede communicatie is topsport, maar zo komen we nooit uit de nudge-kramp.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!