[door Hans Laroes]
Soms krijg ik tranen in mijn ogen als ik muziek hoor. Soms als ik een film zie, af en toe zelfs als ik een boek lees.
Maar nooit als ik gewoon live tv kijk.
Deze keer was het anders. Ik wist niet dat rechtstreeks uitgezonden stilte zo indrukwekkend kon zijn. Ik heb alle uren zitten kijken, hoe de stoffelijke resten naar Eindhoven werden gebracht, verwelkomd en naar Hilversum werden gereden. Zonder pomp, zonder circumstance, met een enkele trompet, een koning en koningin die elkaars hand vasthielden, zacht applaus van duizenden mensen langs de weg, bloemen.
Het klopte. Alles klopte, die dagen.
In zekere zin deed het land recht aan de slachtoffers van MH17 die wreed en nietsvermoedend en zonder rechtvaardiging uit hun leven waren neergeschoten door te tonen, te laten voelen: kom maar, wij halen je thuis.
Het was de zomer van MH17. Mijn oudste dochter belde: ‘Pap, dezelfde vlucht die wij in oktober gaan maken. Ze zeggen dat-ie is neergeschoten…’
Ik was boos op Rutte, in het begin, omdat hij te weinig leidde. Ik was tevreden toen hij met ingehouden woede Poetin onder druk zette. Ik voelde mijn tranen toen, op die woensdag, de eerste vluchten landden.
En ik kon alleen maar stil zijn toen ik door Zwolle liep en ik dat huis zag met al die bloemen op de stoep. Hier woonde een jonge vrouw, jaar of dertig. Ja, ook zij.
Het leek alsof ik de stilte van de terugkeer, het respect, de verbondenheid en compassie op straat kon voelen. Alsof Nederland plots een stapje vooruit had gezet, hand in hand.
Ik durfde alleen nog niet te zeggen dat het land definitief was veranderd, toen Deutsche Welle me kwam interviewen. Het was nog te vroeg.
Het bleef te vroeg. Want ondertussen hadden we Gaza. En de Schilderswijk. Zetten de Voeten en Nathaniels, en hun Palestijnse of Arabische counterparts, hun oorlog op Twitter voort met woorden als wapens. Verscheen de ene haatdragende opmerking na de andere. Was alles gericht op verscheuren in plaats van verbinden. Was er een kakofonie aan meningen en herrie, en schreeuwde de krant zijn koppen rond.
De stilte werd weer gevuld.
Nederland bleek nog gewoon Nederland. Niet voor iedereen, niet voor de mensen voor wie het verdriet van 17 juli zich in elk nieuw hoekje openbaart. Maar voor de anderen, die de compassie van juli niet mee naar augustus konden nemen.
Gelukkig bleken de bisschoppen van Nederland en Vlaanderen te beseffen wat er aan de hand was. Ze veranderden het Onze Vader, en namen afscheid van de zin ‘en leid ons niet in bekoring’.
‘Breng ons niet in beproeving’, werd het.
Voorlopig moet er nog veel gebeden worden. Wat een beproeving is het, nog steeds.
Foto: Cor Mooij