De reclamewereld is een D66-wereld. Dat blijkt uit alle schaduwverkiezingen, polletjes en twitterberichtjes van de afgelopen weken. Een verdwaalde GroenLinkser, een enkele VVD’er en een paar verstokte PvdA’ers daargelaten, stemmen reclamemensen op D66.
Maar ze moeten reclame maken voor producten die in minstens vijftien procent van de gevallen bedoeld zijn voor PVV’ers.
BCC, Hema, Dirk, CenterParcs, Amstel, Transavia, H&M. Het zijn merken waar een groot deel van de klandizie bij de verkiezingen koos voor Grote Geert. Bij veel merken waarschijnlijk zelfs meer dan twintig procent.
Wat doen reclamemakers met die kennis?
Goede reclame maak je doordat je je kunt verplaatsen in de consument. Je weet wat ‘ie leuk vindt, waar hij woont, wat hij denkt, wat hij lekker vindt, waarheen hij op vakantie wil.
Goede reclame maak je doordat je respect hebt voor die consument. Want je wilt hem op een prettige manier kietelen, pleasen. Je wilt iets verkopen en dat lukt het beste als je de consument begrijpt.
Maar de reclameman heeft – blijkens de schaduwverkiezingen, polletjes en twitterberichten – een tyfushekel aan al die mensen die PVV stemmen. Aan een groot deel van de consumenten dus.
Wat me vooral opvalt, is de verbazing van veel vakgenoten over het stemgedrag in Nederland. Want wat zegt het over de kwaliteiten van de antenne van reclamemakers, marktonderzoekers, communicatiestrategen als ze niet weten wat er leeft bij veel consumenten?
Werkt die antenne eigenlijk wel? Of raakt de antenne een beetje verstoord door de eigen leefwereld?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!