Mijn allereerste klusje in de reclame was het met lakverf beschilderen van een bord dat bestemd was voor een te verbouwen schoenenwinkel. Inderdaad, ik had nog geen flauw idee wat ik met mijn leven aan moest.
De tekst luidde: ‘Hier bouwt Van Haren.’ Hun welbekende logo stond erbij – een lachend pantoffelmannetje.
Onlangs zag ik een meer recente uiting van hetzelfde schoenenmerk. Eerlijk gezegd had ik eerst niet in de gaten dat het van hen was, omdat al mijn aandacht werd weggetrokken door een blonde, gladgespoten vrouw in een oranje glimjurk die haar glanzend gebruinde dijen grotendeels onbedekt liet terwijl ze uit een prijzige limousine stapte.
Omdat ze ongetwijfeld veel betaald had voor haar borsten, namen ook die flink wat aandacht weg van waar het uiteindelijk om leek te gaan: haar schoenen. Die glommen net zo hard als haar jurk en hadden heel hoge hakken.
Het pantoffelmannetje schitterde eveneens, maar dan door afwezigheid. Linksboven stond een vierkant oranje blokje met daarin een vlot, sliertig geschreven h’tje. Het was een dertien-in-het-dozijn logootje op een dertien-in-het-dozijn affiche voor een ooit gezellig merk waarvan de (nieuwe?) eigenaar had besloten dat de gezelligheid vervangen moest worden door dertien-in-het dozijn chic. ‘We moeten upgraden’, ik hoor het ‘m zeggen. ‘We zijn te gewoontjes geworden.’
De vrouw op het affiche was een voetbalvrouw die intussen bekender is dan haar uitgebalde ex-echtgenoot. Ze is iemand die in de kijker kwam dankzij de prestaties van iemand anders. Ze heeft zich grondig laten plastificeren en gaat alleen gefotoshopt de deur uit. Daar moet je merk wel van opknappen.
Misschien is de directeur van Van Haren een broer van de directeur van De Bijenkorf? Daar zijn ze ook op dezelfde glimmende chic overgestapt. De chic die ooit patserig ordinair was: veel goud, zelfs gouden Pieten, veel blond en zonnebank, veel plastic en alle soorten Louis Vuitton. Masters of LXRY, zeg maar.
We kunnen alleen maar hopen dat de directeuren van Zeeman, Hema en Blokker geen familie zijn. Om van een opgedirkte Dirk nog maar te zwijgen. Of zou V&D uiteindelijk toch niet hard genoeg geglommen hebben?
Deze column staat in Adformatie 3 (4 maart 2016)