Laatst ontving ik een uitnodiging voor 100 jaar Vea. Nu houd ik zielsveel van dit vak. Toch ben ik ben niet gegaan. Ik heb ’t niet zo op reclamefeestjes. Een traumaatje van vroeger.
Lang geleden werd ik als bestuurslid van de ADCN gevraagd mee te denken over een geschikte locatie voor de uitreiking van de Lampen. Het Concertgebouw viel af.
Het jaar ervoor was het Lampenfestijn namelijk uitgelopen op een hoogmis van masculiene platheid. Toen de heren creatieven het Concertgebouw ’s nachts meer dood dan levend achterlieten, droop het testosteron langs haar monumentale muren. Het sijpelde sissend op de nog smeulende peuken in het hoogpolige tapijt.
Nee, we waren niet meer welkom. Begrijpelijk.
Blanke mannen
Gelukkig liggen de duistere middeleeuwen van het vak ver achter ons. En leven we inmiddels in meer feminiene reclametijden. Tenminste, dat dacht ik. Totdat van de week de film 'De kunst van het verleiden' ter ere van 100 jaar Vea werd vertoond. In een 100 minuten durend epos werd de genodigden duidelijk gemaakt dat de afgelopen eeuw uitsluitend blanke mannen de dienst uitmaakten in het vak.
Nu weet ik niet of er die avond weer sigaretten zijn gedoofd in het tapijt. Al kan ik me voorstellen dat de aanwezige reclamevrouwen zich gevoeld moeten hebben als uitgetrapte peuken. Terwijl er in het Vea-bestuur toch twee zeer bekwame vakgenoten zitten zonder piemel.
Ik voelde me nu net zo vies als na die uitreiking in Het Concertgebouw. Ik wilde nog maar één ding: douchen. Toen ik afgedroogd en wel voor de spiegel stond, trok het schaamrood lang de kaken omhoog. Ik zag een blank reclamemens. Met een piemel. Een traan biggelde over m’n wang.
Ik troostte me met de gedachte dat er vast een vrouw opstaat die een film maakt over 100 fantastische reclamevrouwen.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!