[Door Katja Kreukels]
Hoe werd jij een wereldburger?
‘Ik kom van een eiland, Ierland. Dat versterkt de blik naar buiten. In mijn jeugd was iedereen wit en katholiek. Ik had wel behoefte aan avontuur. Voor mijn vorige bedrijf IDA Ireland kreeg ik de kans om te reizen en nieuwe bedrijven naar Ierland te halen. Ik leef inmiddels al 14 jaar in Nederland en ben expat-af.’
Je werkt voor de American School of The Hague, wat is er Amerikaans aan jullie school?
‘Niet meer zoveel. We begonnen in 1953 voor kinderen van ouders die bij de Amerikaanse ambassade werkten en voor Shell. Inmiddels zijn we uitgegroeid tot een meer internationale school met 1.200 studenten die 80 nationaliteiten hebben en van hun derde tot hun achttiende bij ons terecht kunnen. Ouders werken nog steeds voor multinationals in de regio of voor Europese organisaties in Den Haag, maar nog maar een kwart van onze leerlingen is Amerikaans.’
Dus jullie hebben niet veel te maken met de regering Trump?
‘Nee, we opereren onafhankelijk als stichting en krijgen geen financiële steun uit Amerika.’
Wat draagt jullie schoolvlag uit?
‘Er staan drie kinderen op van verschillende leeftijden die symbool staan voor onze Elementary, Middle en Highschool. Wat we willen uitdragen is dat leerlingen bij ons op de eerste plaats staan en allemaal welkom zijn ongeacht hun leeftijd, ras of religie.’
Het is een privé-school. Dus het gaat wel om elitekinderen.
‘De bedrijven betalen meestal de schoolkosten voor onze leerlingen. Maar dat wil niet zeggen dat de kinderen uit overdreven rijke gezinnen komen. Laat staan dat ze ermee te koop lopen of verwend zijn. Er zit altijd wel een ouder bij met belachelijk veel geld die zijn kind met de sportauto afzet. Maar dat zijn uitzonderingen. De meeste leerlingen zijn behoorlijk zelfstandig door het reizende bestaan van hun ouders. Zodra hun vader of moeder na een paar jaar weer een nieuwe post krijgen, trekken ze verder. Het zijn eigenlijk allemaal buitenstaanders, maar onder ons dak zijn ze allemaal gelijk.’
Hoe wordt die gelijkheid benadrukt?
‘Als schoolgemeenschap staan we voor de waarden: respect, verantwoordelijkheid, integriteit, empathie en communicatie. Dat zijn geen lege woorden. Van peuter af aan proberen we dat te vertalen naar het onderwijs. En dat gaat goed omdat de band met de docenten vaak heel sterk en persoonlijk is. Hij is meer een facilitator die ze gidst en begeleidt dan een ouderwetse leraar achter de lessenaar.’
Wat willen jullie de leerlingen meegeven?
‘We weten niet wat de banen in de toekomst zijn. Maar we willen leerlingen wel stimuleren om kritisch en breed te denken, interesse in elkaar te tonen en hun stem te laten horen. Wat kunnen ze als global citizin toevoegen aan de wereld? Wij zijn er van overtuigd dat als je een kind serieus neemt en hoge verwachtingen hebt, er ook meer uitkomt.’
Is het lastig communiceren met drukbezette en wellicht veeleisende ouders?
‘Dat kan zeker uitdagend zijn. Ook omdat we te maken hebben met verschillende nationaliteiten en culturen. We communiceren heel gericht. Via onze webportal krijgt een Grade 4-ouder foto’s, video’s en relevant nieuws over zijn kind. Hij ziet niet de sportagenda van Grade-8.’
Had je zelf op deze school willen zitten?
‘Absoluut. Je krijgt hier zoveel kansen. Als je iets wilt doen, maken wij het mogelijk.’
Waar moest je zelf het meest aan wennen hier?
‘Ik vond Nederlanders erg direct. Ik bouw eerst aan de relatie en dan aan de communicatie. Dat is ook wel Iers. Bij een Ier kom je niet meteen to the point. Je praat eerst over het weer, krijgt een gevoel bij de mens tegenover je en dan pas business. Het leren van de taal heeft me enorm geholpen de Nederlandse cultuur beter te begrijpen. Als ik nu naar Ierland terugga, vinden vrienden mij to the point.’
Wat heb je vooral geleerd?
‘Dat je niet tegen je eigen persoonlijkheid moet vechten. Die moet je juist inzetten in je werk en hooguit wat bijslijpen of oppoetsen. Iedereen moet het toch op zijn eigen manier doen. Dat willen we ook doorgeven aan onze leerlingen.’
Wat is de Lesley Murphy-touch?
‘Ik heb dat voorgelegd aan mijn medewerkers en die vinden me vooral heel open. Het maakt niet uit waar het over gaat. Ik hou van nieuwe dingen, heb gevoel voor humor en voel aan wie ik voor me heb – en dat is op een internationale school niet onbelangrijk. Ik ben nog steeds wel wat langer van stof dan veel Nederlanders, wat zachter. Zo kan ik de verschillen tussen de nationaliteiten beter aftasten. Mijn deur staat altijd open.’