Premium

Comité 4 en 5 mei kan juridisch weinig uithalen tegen herdenkingsposter FVD

Wat het publiek ook van de poster vindt, juridisch heeft Comité 4 en 5 mei geen mogelijkheden om er iets tegen te doen.

De poster
Properganda, FVD e.a.

Er is al veel gezegd over de poster die FVD, samen met acht andere groeperingen, naar buiten bracht op 4 mei. De uiting vraagt aandacht voor de stelling dat onze vrijheid wordt ingeperkt door de maatregelen van het (demissionair) kabinet. Daarvoor werd gebruikt gemaakt van de vormgeving, de huisstijl van Nationaal Comité 4 en 5 mei. Daarmee werd een parallel getrokken tussen de huidige ‘onvrijheid’ en de ons door de Duitsers ontnomen vrijheid in de Tweede Wereldoorlog. ‘Zeer ongepast’, reageerde het comité. De meeste reacties waren feller.

Ongepast, smakeloos, schandalig, ongehoord, alle adjectieven zagen we voorbij komen. De vraag rest of Comité 4 en 5 mei ook juridische mogelijkheden heeft om FVD en de andere afzenders aan te pakken. Zij hebben immers ongevraagd de beeldtaal van het comité gebruikt voor hun eigen doeleinden. Het antwoord is nee, zegt Daniël Haije, advocaat bij Hoogenraad & Haak.

Deckmyn

‘Strikt juridisch hebben we hier te maken met het auteursrecht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Een van de beperkingen op het auteursrecht is de parodie-exceptie. De hoogste Europese rechter heeft de parodie-exceptie verduidelijkt in het standaardarrest Deckmyn.’

Johan Deckmyn is de naam van een Vlaams Belang-politicus uit Gent, die in 2011 een afbeelding verspreidde die gebaseerd was op een cover een Suske en Wiske-stripalbum: ‘De Wilde Weldoener’. Op het origineel zien we Lambik als een menselijke helikopter geld uitstrooien boven de stad. In de versie van Deckmyn is de burgemeester van Gent te zien, die geld strooit naar niet-westerse immigranten, duidelijk herkenbaar aan tulbanden, baarden en nikabs. De boodschap laat zich raden. De parallel met de 4 en 5 mei-poster van FVD is niet ver te zoeken.

De Wilde Weldoener
De Wilde Weldoener

Verwarring

Studio Vandersteen, de uitgever van Suske en Wiske, kwam in het geweer tegen de uiting en vocht door tot aan het Hof van Justitie van de EU. ‘Het Hof van Justitie gaat over de uitleg van de Europese auteursrechtrichtlijn. Die richtlijn vormt de basis voor alle nationale auteursrechtwetten in de EU. Nationale rechters kunnen vragen van uitleg stellen aan het hof. Dat gebeurde ook in de zaak Deckmyn; de Belgische rechter vroeg uitleg over de parodie-exceptie.’ Haije legt uit wat het hof oordeelde. ‘Bij de parodie-exceptie is sprake van nabootsing van een bestaand werk, maar met duidelijke verschillen. Er mag namelijk geen verwarring optreden. Er moet aan humor of spot worden gedaan. Dat is een kwestie van smaak, vandaar dat in de Nederlandse rechtspraak ook wel wordt gesproken van “een humoristische bedoeling”.’

Haije hamert erop dat het niet per se hoeft te gaan om het bespotten (of ‘in dialoog gaan’), met het werk zelf. De parodie kan ook ten aanzien van iets heel anders zijn. In het Deckmyn-arrest dus: de politieke handel en wandel van de burgemeester van Gent.

The right to offend, shock and disturb

En er is nog iets belangrijks. Haije: ‘Er moet een rechtvaardig evenwicht worden gezocht tussen de belangen en rechten van de auteur en de uitingsvrijheid van de parodist. Dat is ook in het geval van de bevrijdingsposter een hele belangrijke. Die uitingsvrijheid van FVD - van iedereen - is groot. Daaronder valt ook ”the right to offend, shock and disturb”. Smakeloosheid is niet per se verboden, ook niet als een grote groep het smakeloos vindt.’

Aan de andere kant is natuurlijk het belang van de auteur. In de Deckmyn-zaak was dat de mogelijkheid dat Studio Vandersteen een smet zou oplopen, omdat het racistische karakter van de parodie zou kunnen overslaan op de studio. Het Europese hof gaf aan de nationale Belgische rechter ter overweging om te onderzoeken of daar sprake van was.

Bezoedeld

Haije: ‘Concluderend denk ik dat het niet aannemelijk is dat verwarring kan ontstaan over wie de afzender van de herdenkingsposter is. De parodiërende boodschap van FVD staat mijlenver van het gedachtegoed van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, zodat niemand zal denken dat de poster van het comité afkomstig is. Het comité heeft natuurlijk wel een belang om te voorkomen dat de herdenking bezoedeld wordt. Maar dat belang moet het afleggen tegen de uitingsvrijheid van FVD, vrees ik.’

Comité 4 en 5 mei liet in een eerdere reactie aan Adformatie weten nog geen besluit te hebben genomen of het stappen tegen FVD onderneemt.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie