Schiphol is iedere dag opnieuw in staat honderdduizenden, al dan niet gestreste, passagiers de goede kant op te laten lopen, met al hun rolkoffers en schoudertassen waarin toch weer dat ene verboden schaartje inzit of net dat ene beetje teveel aan mondspoelwater tegen pijnlijke tandhalzen, die bij de controle uit de tassen worden gevist.
Je humeur verliezen, oké, maar de weg kwijt raken doet niemand.
Wiskundige precisie
Dankzij een met wiskundige precisie ontworpen navigatiesysteem stapt bijna iedereen op tijd in het juiste vliegtuig. Verdwalen is bijna niet mogelijk. Op het moment dat je denkt: ik moet even op de borden kijken, zie je ze op precies de juiste plek. Het is alsof het systeem met de reiziger meedenkt. De samenhang tussen alle onderdelen is van een geniale eenvoud.
Hoe complex het navigatiesysteem ook is: het is complex én simpel. Neem de losse letters. Iedereen begrijpt de letter P, net als het cijfer 1, 2 et cetera.
De taal die wordt gebruikt is min of meer vanzelfsprekend Engels. We weten onderhand wat ‘gate’ betekent, net als ‘flight’, en ‘delay’, ook al spreek je geen woord over de grens. Woorden zijn voor velen beeldtaal, het zijn symbolen geworden.
Afgewogen mix
Maar het is niet alleen de geschreven taal. Om niet helemaal te verdwijnen in verbale verwijzingen en aanduidingen, is op enkele niveaus – bijvoorbeeld parkeergarages – gekozen voor simpele en voor een ieder herkenbare afbeeldingen: koeien, schapen, molens enz.
Een afgewogen mix van woorden, beelden, kleuren, symbolen.
Perfecte samenwerking
Door de vanzelfsprekendheid van het navigatiesysteem vergeten we wel eens hoe razendknap het is ontworpen. Een perfecte samenwerking tussen alfa en bèta, fantasie en logica, en verdomd goed begrijpen waar het meestal om gaat: duidelijkheid en bruikbaarheid. Schiphol is een mooi voorbeeld van hoe woord en beeld elkaar in hoge mate kunnen versterken volgens het adagium ‘het totaal is meer dan de som der delen’. Sterke merken: er is over nagedacht.