Premium

Hoe 5 reclamemannen het roer omgooiden (1)

Ferry van Tongeren (rechts) en Jaap Sinke verheffen het opzetten van dieren tot kunst.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Foto:Tim Stet

Ferry van Tongeren: ‘Na mijn vertrek bij Doom & Dickson had ik geen concreet plan. Tijdens een wereldreis met het gezin kwamen we langs veel road kills en op een gegeven moment dacht ik: ik wil leren dieren op te zetten. Ik heb altijd schedels verzameld, blijkbaar ligt daar een fascinatie. Ik heb contact gelegd met een preparateur om te vragen of hij het mij wilde leren. Dat wilde hij niet. Het is toch een soort goochelaarsgeheim. Uiteindelijk heb ik aangeboden een jaar gratis voor hem te komen werken. Gelukkig was hij middenstander genoeg om ja te zeggen.

‘Ik kwam erachter dat dieren niet op de mooiste, maar op de goedkoopste manier worden opgezet. Je kunt geweldige dingen doen als je wel all the way gaat en de houdingen heel mooi maakt. Ik had het daar met Jaap over en had nooit gedacht dat hij het leuk zou vinden. We hebben besloten het gewoon te gaan doen: kunstwerken maken volgens het oude ambacht, geïnspireerd door de oude meesters.’

Jaap Sinke: ‘Het samenwerken vonden we het allerleukst aan het reclamevak. Het mooie van wat we nu doen is dat het heel veel oude ambachten ineen is: beeldhouwen, schilderen, chirurgie. Ik hou ervan om alles zelf te doen.’

Van Tongeren: ‘We zitten nu in heel andere werelden. Het begint al bij het vinden van dode dieren. Het enige wat die preparateur tegen me had gezegd was: “Als je maar van mijn contacten afblijft.” Wij moesten dus zelf een netwerk opbouwen. Door op de vogelbeurs te flyeren bijvoorbeeld en advertenties te zetten. We zijn heel Europa door gekard om die vriezer te vullen. Het leek wel Jambers af en toe.’

Sinke: ‘Omdat we ook veel met antiek werken, moesten we daar ook onze weg in vinden. We gaan veel naar veilingen en tijdens het bieden bedenken we wat ermee gaan doen. Die antiekwereld ligt een beetje op z’n reet, dus wij kijken op veilingen naar een kast en denken: dat is een mooi hoekie, dat kunnen we eraf zagen.’

Van Tongeren: ‘Onze kunst is duur en niet iedereen kan het waarderen. We hebben dus een dubbele niche te pakken. Daar zijn we vrij overmoedig in gegaan. We hadden bijvoorbeeld bedacht dat we ons werk via 1stdibs.com wilden verkopen, een bekende internationale site waar de high-end dealers van kunst en antiek bij elkaar komen. Daarvoor blijkt er een wachtlijst van 2000 kunstenaars en een ballotagecommissie te zijn. Met een ouderwetse presentatie van mooie foto’s van ons werk zijn we er toch tussen gekomen.’

Sinke: ‘We verkochten eerst vooral in Amerika, terwijl er in Londen ook een enorme markt ligt. We zijn daarom naar Masterpiece gegaan om te kijken hoe we op zo’n beurs een plek konden krijgen. Daar hebben we uiteindelijk onze tweede expositie aan overgehouden. Ook hebben we een pr-vrouw ingeschakeld die alle million dollar decorators in Londen kent. Zij heeft ons geholpen bij de eerste contacten.’

Van Tongeren: ‘We hebben ook geluk gehad. Op de terugweg van Masterpiece naar het station wandelden we over Pimlico Road waar we een prachtige antiekzaak zagen. Jaap sprak de eigenaar aan en liet een paar dingen zien. Hij was enthousiast en uiteindelijk konden we daar onze eerste expositie doen. Een lot uit de loterij. Die man bleek een klantenbestand te hebben waar je u tegen zegt. We hebben zelfs werk verkocht aan Sir Martin Sorrell, mooi is dat. Het leuke is dat de eigenaar van de winkel wil dat we blijven. Het heeft hem ook goed gedaan. Dat zouden we op een aantal goede plekken in de wereld willen hebben.’

Sinke: ‘We bleken die eerste show zo goed verkocht te hebben, dat er eigenlijk niet genoeg over was voor de andere. We moesten dus binnen een maand tijd enorm veel werken afmaken. Het voelde als een soort hele lange pitch.

‘Ik werk nog twee dagen in de week als artdirector; werken onder tijdsdruk houd je scherp. Of het jammer is dat mensen als wij het vak verlaten? Nee, dat denk ik niet. Als je je flexibiliteit verliest, moet je plaats maken voor mensen de nieuwe generatie. Ik ken niet zoveel mensen die oud worden in de reclame.  

Van Tongeren: &;Ik vind het echt hartstikke leuk om dingen te verzinnen en campagnes te maken. Maar het gezeik eromheen, daar was ik echt klaar mee. Meningen die er niet toe doen, vage motivaties waarom dingen niet doorgaan, dat soort dingen. Nu is het volledig omgekeerd: we maken wat wij mooi vinden en kijk maar of je het koopt. Ik probeer nu een olifant te krijgen in ruil voor een campagne. Dat lijkt me te gek. Volgende maand krijgen we als het goed is een tijger. Een heel oude. In het geval van een tijger maakt dat me niks uit. Al zou die een poot missen. Met dat soort emoties zitten we nu.’  

Dit artikel verschijnt ook in Adformatie 26 van 19 december.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie