Step 01. We connect the rabbits. Step 02. We connect everything else.
In 2008, tijdens het het Picnic Festival in Amsterdam, werd er nog lacherig op gereageerd. Rafi Haladjian op het podium met zijn Nabaztag, een ‘connected’ konijn dat van kleur verandert of zijn oortjes optrekt als er een mailtje binnenkomt. Een mooi, maar vrij zinloos ding, zo leek het. Maar het bleek een opmaat naar stap 2, waar we nu zijn beland. We connect everything else.
Ik moest weer aan die konijnen denken toen ik een tijdje terug mijn Fitbit binnenkreeg. Alleen was ik nu zelf het (proef)konijn. Haladjian had gelijk gekregen, het ‘Internet of Things’ is overal om ons heen. Na de konijnen sloten we zo ongeveer alles aan op het internet: thermometers, drinkbekers, thermostaten, hardslagmeters, horloges en stappentellers.
Ik kocht vrij impulsief een Fitbit Flex. Een armbandje in kekke kleurtjes (ik koos de zwarte) dat van alles voor je bijhoudt: je beweging, je calorieën en je slaap. Vooral dat laatste vond ik interessant. Een bandje dat mijn slaap gaat bijhouden. Wat zou dat ding dan precies meten? En vooral: wat heb je daar dan aan? Dus ik deed ‘m om.
In het begin was het vooral wennen. Als je zachtjes op het bandje tikt dan zie je hoeveel energie je al verbruikt hebt. Maar dat was het dan ook. Ik had dus een plastic bandje om waar ik niets mee kon, niet eens de tijd aflezen. Ik had een mobiele app nodig om af te lezen hoeveel stappen, kilometers en calorieën ik al had weggewerkt die dag. Gevolg was dat ik NOG vaker mijn telefoon aan het checken was.
Wennen was ook het idee dat alles wat je doet de hele dag wordt bijgehouden. Ik vond dat een beetje benauwend. Zeker wanneer ik met het bandje aan in bed ging liggen. Op de een of andere manier had ik het idee dat ik – nu ik met mijn pols verbonden was met het internet – zo maar eens bespied kon worden. Wie The Circle van Dave Eggers heeft gelezen weet waarom.
Van de documentaire Super Size Me wist ik dat de gemiddelde Amerikaan 5.000 stappen zet. Terwijl je er 10.000 moet zetten om een beetje gezond te leven. Daar kwam ik elke dag wel ongeveer in de buurt. En als ik er bijna was ontving ik een berichtje op mijn telefoon: ‘Almost there! Still 1721 steps to go.’ Ik betrapte me erop vaker even rond te lopen, meer te ijsberen en vaker de trap te nemen.
En ik kreeg de smaak te pakken. Ik stapte door. Ik kwam erachter dat je in 15.319 stappen de Efteling doorkruist. Tijdens een avondje op de dansvloer bleek ik meer dan 5 kilometer te hebben afgedanst. Als me gevraagd werd of ik goed had geslapen keek ik op mijn telefoon. Ik had 7.32 uur geslapen, waarvan ik 44 minuten rusteloos was, en 7 minuten echt wakker. Hoe meer data ik over mezelf absorbeerde, hoe meer ik wilde weten. Hoeveel calorieën ik innam. Wat mijn hartslag was. Mijn bloeddruk. Ik wilde eigenlijk een ander bandje. Het bandje van Mea Holland uit The Circle dat werkelijk alles meet.
Maar na een paar weken geloofde ik het eigenlijk wel. Dus ik deed ‘m maar weer af. Eerst ’s nachts. Daarna steeds vaker overdag. Want na een tijdje vraag je je af waarom je dat ding eigenlijk draagt? Om op je telefoon te zien dat je vandaag 9.453 stappen hebt gelopen? 200 meer dan gister. Was ik fitter? Niet merkbaar. Sliep ik beter? Niet echt.
Ik miste duiding van al die cijfertjes, ik miste begeleiding. Ik verloor langzaam mijn interesse. Misschien is de data die je verzamelt op de langere termijn wel interessanter voor een ander dan voor jezelf. Je dokter bijvoorbeeld. Of je zorgverzekeraar, die je korting geeft omdat je een actief leven leidt (de Fairverzekering van de zorg?). Maar dan komt de wereld van The Circle wel heel erg dichtbij.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!