Vorig weekend kwam Uitvaartverzekeraar DELA nadelig in het nieuws. NRC Handelsblad publiceerde in de editie van zaterdag 31 mei een artikel met de beschuldiging dat de uitvaartverzekeraar zeer onzorgvuldig handelde bij crematies. In crematorium Maaslanden zou sprake zijn van onvolledig uitgevoerde crematies. Dit als gevolg van bezuinigingen op de gasrekening. De informatie was tot NRC gekomen via een klokkenluider, volgens DELA iemand die na een arbeidsconflict zijn baan was kwijtgeraakt. Martin Kersbergen, verantwoordelijk voor de communicatie, reageert.
Slecht voor de reputatie dat artikel. Hoe reageer je op zo’n stuk?
Dat veronderstelt dat we er een strategie op los hebben gelaten. Maar dat is niet het geval. We denken niet in zetten. Onze insteek was het geven van volledige openheid.
Hoe?
De maandag voorafgaand aan publicatie van het artikel heeft NRC Handelsblad ons benaderd met dit verhaal. We hebben hen vervolgens voor een gesprek uitgenodigd in Crematorium Maaslanden – het crematorium waar sprake zou zijn van onzorgvuldigheden. Ze zijn donderdag geweest. We hebben ze daarbij ook uitgenodigd een kijkje te nemen in de ovenruimte. Een van de twee redacteuren Logtenburg zag daarvan af. Mevrouw Rosenberg heeft even gekeken.
En toen?
De vrijdag daarna kregen wij een conceptverhaal dat grotendeels leek op het artikel dat uiteindelijk gepubliceerd is. Ik heb toen aangegeven dat ik een reactie wilde geven. Die reactie hebben ze gedeeltelijk herschreven. Dat wil zeggen: ze hebben delen niet overgenomen. Ik heb aangegeven dat wij het daar niet mee eens waren. Ik wilde onze volledig reactie geplaatst hebben, maar dat hebben zij geweigerd.
Reden?
Ze waren het niet met onze reactie eens.
Vervolgens verscheen er een brief van het personeel van Maaslanden naar aanleiding van het stuk in NRC. Strekking: we voelen ons door een oud-collega publiekelijk aan de schandpaal genageld. Was die brief een idee van de afdeling communicatie?
Nee. Ook deze vraag veronderstelt dat er een vooropgezet plan of tactische gedachte achter zit. Integendeel. Wat ik graag kwijt wil: Het stuk heeft echt tot heftige emoties geleid in Maaslanden. Mensen voelden het als een dolk in hun rug. Dat hebben de medewerkers in die brief verwoord. We hebben overigens die brief de maandag na de publicatie in de vorm van een advertentie aan NRC aangeboden. Maar dat hebben ze geweigerd.
Oh, waarom?
Geen idee.
Vond je dat niet raar?
Tja. Ik heb geen idee wat hun beweegredenen waren. Maar wat moet je doen? Onze insteek was nogmaals: alles wat je wilt weten, mag je aan ons vragen. Alles wat je wilt inzien kun je inzien. Er is een document waarvan onze interne accountantsdienst heeft gezegd: het is tegen onze auditregels om dit specifieke stuk per post op te sturen. Dat mogen ze wel inzien, maar dan moeten ze naar ons toe komen. We hebben ze uitgenodigd om daarvoor naar Eindhoven te komen, maar daar hebben ze vanaf gezien. En nu beweren dat ze dat document niet mochten inzien. Maar dat is onwaar. Ik heb een tweet gekregen van Logtenberg, waaruit blijkt dat hij ervan afziet om dat document te komen bekijken.
In het verhaal las ik dat de ex-medewerker, de klokkenluider, psychische problemen heeft. Ik dacht: hier wordt gespind.
Welnee. Dat is gewoon zo. Daar zijn rapporten van. Het was ook geen geheim dat er in Maaslanden sprake was van een arbeidsconflict. Al eerder hebben andere media daar naar gevraagd. Dat heb ik ook aan NRC meegedeeld. Wij kenden de beschuldigingen ook. NRC was niet de eerste die daar naar vroeg. Maar het is een beschuldiging. En hoe overtuigend geformuleerd ook – het blijft een bewering op het moment dat je hem niet staaft. Het is onderzocht door het OM – en het OM heeft geen aanknopingspunten gevonden voor verder onderzoek. Ik vind dat je je dan als redacteur moet realiseren wat je nabestaanden aandoet als je toch besluit dit verhaal te publiceren. Nog los van het personeel. Ik vind dat nogal wat.
In het stuk in NRC Handeslblad wordt gesuggereerd dat het OM onvoldoende grondig onderzoek heeft verricht.
Tja. Ze hebben alles gekregen waar ze om vroegen. En op een gegeven moment kun je als journalist persisteren in je mening, maar wat moet ik dan nog? Had dan ook met ons gepraat. Was met ons meegelopen een dag. Het is niet aan mij om over het onderzoek van het OM te oordelen. Als het rapport verschijnt is de zaak klaar. Toen de ex-medewerker met het verhaal kwam, was hij nog in dienst. We hebben hem gevraagd: waar zijn je beweringen op gegrond. Toen bleef het stil en heeft hij later aangifte gedaan nadat hij uit dienst was. We hebben het OM alle informatie gegeven. Er is onderzoek gedaan naar afgwijkende gasstanden. En het OM heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn om te twijfelen aan het verhaal van DELA.
En nu. Ga je nog actie ondernemen?
Nee, maar misschien komt dat nog. Er zit nu nog te veel emotie op.