Over precies een week doet de rechtbank uitspraak in de zaak tussen Greenpeace en de Nederlandse overheid. Die wil dat Greenpeace stopt met het gebruiken van de overheidscampagne ‘Denk Vooruit’, die het publiek bewust moet maken van wat ze kan doen bij een ramp. Deze campagne liep tot eind oktober. De milieuorganisatie ‘dacht vooruit’ en vulde de campagne aan met eigen advertenties en een actie. Die hadden als boodschap dat sommige rampen wel degelijk te voorkomen zijn. ‘Als er geen kerncentrale wordt gebouwd in Nederland kan deze ook geen kernramp veroorzaken door een ongeluk of aanslag’, aldus Greenpeace Nederland.<?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De discussie of Greenpeace het merkenrecht heeft geschonden is interessant. Heeft de milieuorganisatie zijn hand overspeeld door de symbolen en beelden van de campagne te gebruiken? Juridisch gezien lijkt merkenschending een lastig te verdedigen standpunt, aldus de milieuorganisatie. De overheid zou pas ná de actie en advertenties van Greenpeace de slogan ‘Denk Vooruit’ en het logo op haar naam hebben laten registreren.
Principiëler is de vraag of de overheid moreel gezien haar campagnes op dergelijke wijze moet verdedigen. In het verleden ging ze zelfs zóver dat ze het critici wilde verbieden een algemeen begrip als de Betuweroute te gebruiken. Tevergeefs. Behoort een persiflage niet gewoon bij een democratie, juist als die wordt gebruikt door belangenorganisaties als Greenpeace? Zou de overheid niet beter echte communicatie met z’n burgers en critici moeten voeren, in plaats van het beschermen van een ‘merk’? Past zo’n merkenbeleid, dat zich over het algemeen toch kenmerkt door centrale, rigide aansturing en bewaking, wel bij de overheid? Of past het juist bij de overheid, vooral als het over een onderwerp als veiligheid gaat?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!