Media-onderzoeker Nel Ruigrok van de Erasmus Universiteit onderzocht wie er aan tafel zaten in het eerste jaar van de tv-talkshow Op1. Ze deed dat nadat er van verschillende kanten kritiek was op de eenzijdigheid van mensen die aan tafel zitten. Ruigrok verdeelde de gasten in vier tijdvakken: voor-corona, de eerste golf van de pandemie, de periode daarna en vervolgens de tweede golf.
In de pre-coronaperiode waren vooral de zogenoemde media-persoonlijkheden aanwezig, tv-makers als Cornald Maas, Jan Slagter en Özcan Akyol. Tijdens de eerste coronagolf waren het nog de experts die mochten duiden wat er aan de hand was, en met welke gevolgen en scenario’s we rekening moesten houden. De onvermijdelijke Ab Osterhaus die 33 keer langskwam.
Maar toen heel Nederland inmiddels ook zelfverklaard specialist was, maakten de deskundigen plaats voor de journalisten, zoals de politiek duiders Joost Vullings (37 keer, de nummer 1) en Xander van der Wulp (31 keer). Van de 300 talkshow-gasten waren er in totaal 310 optredens van journalisten. De experts kwamen 258 keer opdraven, mediapersoonlijkheden 184 keer en politici waren 159 aanwezig.
Er werd afgelopen weekend wat schamper gereageerd op sociale media vanwege de ‘snelle mening’ waaraan Op1 zo vaak voorrang aan gaf. Je zou het ook gerust als een soort luiheid kunnen betitelen dat het programma zo vaak bij dezelfde mensen uitkomt en bepaalde groepen simpelweg nauwelijks aan bod laat komen.
Angst voor een moeilijk gesprek
RC maakte een rekensom op basis van Ruigroks cijfers waaruit bleek dat één derde van de gasten vrouw was, terwijl nog geen 8 procent een niet-westerse achtergrond had, een ondervertegenwoordiging.
Het achterblijven van de deskundigen heeft andere redenen. Ruigrok zelf noemde de angst van redacties dat het gesprek met deskundigen moeilijk en complex wordt. Daar houdt de kijker volgens haar niet van. Wel van de gerichtheid van journalisten op het conflict, iets wat ze beroepshalve doen, en hun vaardigheid iets kort en bondig te zeggen.
Dat laatste mogen deskundigen zich ter harte nemen. Het lukt wetenschappers zelf nog altijd moeilijk om hun kennis zodanig over te brengen dat het in de huiskamers goed begrepen wordt. Dat de zaken die zij bestuderen allemaal heel ingewikkeld en complex zijn mag toch nauwelijks een excuus zijn, eerder een teken van dedain om op de hurken te gaan zitten en het uit te leggen, In Op1 zelf zijn er ook genoeg wetenschappers die laten zien hoe het kan, en mensen als de natuurkundige Robbert Dijkgraaf of hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder bewijzen keer op keer dat wetenschap duidelijke communicatie niet in de weg staat.
Transparantie over kennis
Volgens de redactie van Op1 speelt bovendien mee dat de deskundigen uit het Outbreak Managament Team van het RIVM die gevraagd worden het laten afweten omdat ze niet willen of kunnen. Dat is toch opmerkelijk, ook gezien het interview dat ik vorig jaar met Xander van der Wulp had over de informatie die voortijdig uitlekte voor de persconferenties van Rutte. Het was juist vanuit de deskundige kringen van het OMT dat de informatie richting de media sijpelde, vertelde Van der Wulp.
Misschien dat die wetenschappers dat toch maar in de spotlights voor de lopende camera’s van Op1 moeten doen. In een crisis waarin veel beslissingen op basis van het advies de ‘wetenschap’ worden genomen is van grote waarde publiekelijk uitleg te geven. Misschien dat dit tot meer discussie en debat leidt, niet iedereen vindt dat fijn. Maar uiteindelijk zal het de keuzes duidelijk markeren en tot meer begrip voor de afwegingen leiden.