Geachte prof. dr. J.A. van Manen,
Toen uw voorganger, als voorzitter van de Commissie Tabaksblat, in december 2003 een voorstel deed voor een Nederlandse corporate governance code (in de volksmond nog altijd de Code Tabaksblat) was dat niet zonder reden. Grote boekhoudschandalen in de Verenigde Staten en Europa vroegen om het herstel van het vertrouwen in de integriteit van bestuurders, commissarissen en financiële partijen.
De jaren van Ahold, Enron en Parmalat mogen achter ons liggen, toch is het er niet rustiger op geworden in corporate Nederland. De governance code heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de verslaglegging van en good governance binnen grote bedrijven, het aantal bedrijven met reputatieproblemen lijkt groter dan ooit.
Onlangs heeft u een herziene versie van deze code gemaakt en iedereen uitgenodigd hierop te reageren. Dat doe ik graag. Deze nieuwe code biedt een unieke kans om gedegen reputatiemanagement als expliciete verantwoordelijkheid voor bestuurders en commissarissen op te nemen.
Ik durf dit aan u te vragen, omdat u er in één rapport meer aandacht aan besteedt dan alle voorgaande rapporten bij elkaar. In de oorspronkelijke code Tabaksblat kwam het woord reputatie niet eens voor; in de herziene versie van 2008 evenmin. In alle jaarrapporten naar de naleving van de code sinds 2004 komt het woord reputatie welgeteld drie keer voor (2005, 2007 en 2012).
In de toelichting op de nieuwe code benadrukt u de invloed die maatschappelijke discussies kunnen hebben op de reputatie van bedrijven. Ook wijst u op de trend waarbij media steeds persoonlijker worden richting individuele bestuurders en commissarissen met alle mogelijke gevolgen van dien. ‘Grotere bewustwording onder bestuurders en commissarissen van de maatschappelijke context waarin zij opereren en mogelijke reputatieschade is dan ook van belang.’
Bestuurders van grote bedrijven voelen die druk als geen ander. Uit onderzoeken van ACE Group (2013), Clifford Chance (2014) en AON (2015) blijkt dat reputatieschade met afstand gezien wordt als het grootste risico voor organisaties door ceo’s en cfo’s. In dezelfde onderzoeken bekennen dezelfde bestuurders dat hun organisaties onvoldoende in staat zijn om hiermee om te gaan.
Deze constatering betekent een rechtstreekse bedreiging voor good governance en rechtvaardigt een stevige plek voor reputatiemanagement in de nieuwe corporate governance code. Daarbij dient reputatie niet enkel en alleen meegenomen te worden in de context van risicomanagement, zoals de code nu voorstelt. Gezien het belang dat bestuurders eraan toekennen, adviseer ik hierover een zelfstandig onderdeel op te nemen in de code, met aandacht voor de wijze waarop interne en externe communicatie belegd is op het hoogste niveau binnen de organisatie. Ook zouden bestuurders moeten afspreken hoe zij hun tegenspraak en reputatiemanagement organiseren en hierover verantwoording afleggen. Het gesprek hierover zou vast onderdeel moeten worden van de overlegagenda met de commissarissen.
Technologische, maatschappelijke en economische ontwikkelingen maken de druk op de reputatie van organisaties alleen maar groter. Een goede reputatie begint bij een goed product, maar vraagt tevens om het organiseren van kritische tegenspraak op het hoogste niveau. Maak daarom van de code Tabaksblat de code Van Manen door dit ondubbelzinnig te verankeren binnen de besturing van grote bedrijven. Daar helpt u bestuurders, aandeelhouders, medewerkers en consumenten mee.
Bartho Boer
Deze ingezonden brief wordt ook gepubliceerd in Communicatie Magazine april 2016, dat 15 april verschijnt.