Premium

Accountants in crisis – hoe de sector het vertrouwen wil terugwinnen

Berry Wammes van koepelorganistie NBA: ‘Je moet níet stil blijven zitten, als je wordt geschoren.’

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

[door Marike van Zanten]

Er is veel pers aanwezig tijdens het Nationaal Debat Toekomst Accountantsberoep in De Balie, begin juli. De volgende dag staat in de Volkskrant een foto van de jonge leden van de werkgroep die de accountantssector uit het slop moet trekken: dasloze jongens met moderne haardos, kleurig geklede meisjes. De foto van dezelfde bijeenkomst in de Telegraaf toont juist de oude generatie: heren in double breasted pakken en met grijze coiffures. De kop: ‘Accountancy gebukt onder generatiekloof, jonge garde vecht voor beroepseer’. Subtiele beeldregie van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA)? Niet helemaal, aldus Berry Wammes (rechts op de foto) en Marc Schweppe, respectievelijk directeur en senior adviseur beleidscommunicatie van de NBA. ‘We hebben wel bewust jonge mensen in de werkgroep gekozen om de sector een nieuw gezicht te geven. Zíj representeren de toekomst en zijn niet besmet met het verleden. Daarmee vergroten we wel het contrast met de huidige generatie bestuurders. Om die reden hebben we bij dat debat tegen hen gezegd: ga verspreid in de zaal zitten, om niet als een gesloten groep over te komen. Maar ze kwamen toch bij elkaar te zitten.’

‘Een gigantische rotopdracht’

Het publieke debat in De Balie was bedoeld om de werkgroep Toekomst Accountantsberoep van input van stakeholders te voorzien. De sector riep de werkgroep na een motie van de Tweede Kamer in het leven om voorstellen voor vernieuwing te doen. ‘Een enorme, gigantische rotopdracht’, aldus debatleider Felix Rottenberg. De accountants liggen immers onder vuur. KPMG voorop, als accountant bij Vestia en Imtech en na affaires als mogelijke belastingfraude bij de bouw van het hoofdkantoor en betrokkenheid bij een omkopingsschandaal bij Ballast Nedam. Maar ook de andere drie grote accountantskantoren leden imagoschade: PwC met Econcern, EY met DSB en Deloitte met Ahold. Eind september presenteerden de jonge partners van de werkgroep het rapport In het publiek belang, met maatregelen om als beroepsgroep het vertrouwen te herwinnen en (verder) overheidsingrijpen te voorkomen.

Durven jullie leden op een verjaardag nog te zeggen dat ze accountant zijn?

Marc Schweppe: ‘Dan krijgen ze natuurlijk te horen dat accountants wel heel vaak in de krant staan. Maar dan heb je het vooral over de beeldvorming van het grote publiek ten aanzien van de grote accountantskantoren. Er leeft een breed negatief sentiment ten aanzien van beroepsgroepen als bankiers, notarissen en dus ook accountants. Onderzoek van het Reputation Institute in het midden- en kleinbedrijf geeft een genuanceerder beeld te zien. Dat laat zich samenvatten als: alle tandartsen zijn slecht, maar mijn tandarts is de beste die er is. Dus ook mkb-ondernemers klagen veel over de beroepsgroep, maar ze bellen als eerste hun accountant als hun bedrijfspand in de fik staat.’

Berry Wammes: ‘In het buitenland wordt het debat over accountants ook minder heftig gevoerd. Nederland kenmerkt zich al sinds de geuzen door een anti-establishment houding. We hebben daarnaast te maken met activistischer parlementariërs, toezichthouders en beleggers, en een populistischer sentiment dan in andere landen.’

Wat is jullie antwoord daarop?

Wammes: ‘Je moet niet stil blijven zitten, als je wordt geschoren. Niet defensief reageren: “Ja maar, we hebben toch ons best gedaan?” Je moet de regie pakken en je actief in het debat mengen. Zo hebben we al in 2007 de nieuws- en discussiesite Accountant.nl gelanceerd. Dat heeft bij vriend en vijand tot een zekere loyaliteit geleid.’

Schweppe: ‘Zo willen we een open discussie mogelijk maken: tussen accountants onderling en met het maatschappelijk verkeer. Dat houdt ons scherp en haalt de druk van de ketel als emoties hoog oplopen. Er wordt ook fatsoenlijk gedebatteerd, het zijn geen reaguurders.’

Wammes: ‘Nou…’

Schweppe: ‘Op een enkel incidentje na. Iedereen kan zijn ei kwijt. Het mag kritisch zijn, ook naar de NBA. En de pers leest gewoon mee.’

Wammes: ‘Die weet het altijd meteen als we een probleem in onze achterban hebben. Onze buitenlandse collega’s vinden dat we meewerken aan onze eigen ondergang door de kritiek in onze achtertuin te mobiliseren. Maar anders lopen mensen meteen naar de Telegraaf of het FD. Terwijl we negatieve stukken nu vaak zien aankomen en tijdig kunnen reageren. Daarbij laten we ons niet meeslepen door sentiment, maar beperken we ons tot de feiten. Als op de site wordt gezegd dat wij ons als NBA laten regeren door de grote kantoren, dan is ons verweer beknopt, maar feitelijk: het bestuur bestaat uit dertien gekozen leden, van wie slechts drie uit de Big Four. Punt. Je moet ook je arena’s kiezen. Pick your battles. Tegen modder smijten kun je je niet verweren, dat laten we gaan. Een inhoudelijke discussie gaan we wel aan. De site verschaft ons ook een eigen podium. Want wij hebben een geloofwaardigheidsprobleem: wat de toezichthouder zegt, is per definitie waar, wat wij zeggen is per definitie níet waar. Tenminste niet in de boze buitenwereld, zoals de Telegraaf.

Hebben jullie als beroepsorganisatie een mea culpa uitgesproken?

Wammes: ‘Dat heeft de werkgroep expliciet gedaan in de publicatie In het publiek belang. Je moet dat mea culpa altijd uitspreken, daarmee erken je dat er een probleem is en dat dit niet aan anderen ligt, maar aan jezelf. Vervolgens moet je gaan bouwen aan vertrouwensherstel door kwaliteitsverbetering en vernieuwing. De afgelopen tien jaar leken de kantoren vooral bezig te zijn met het beschermen van hun eigen reputatie en niet met het publieke debat. De onderliggende oorzaken werden niet aangepakt. De nood werd nog onvoldoende gevoeld. Nu pas wordt voor het eerst discussie gevoerd over de kern van het probleem: de beloningen, de governance en het verdienmodel. Vroeger werden dingen ook nog wel eens weggeschoven naar de media-afdeling. KPMG bijvoorbeeld liet vragen over het hoofdkantoor door de woordvoerder beantwoorden. De bestuurders van accountantsorganisaties zag je vaak niet zelf. Nu merk je wél urgentiegevoel bij de hoogste bestuurders. Die moeten nu hun partnerships zien te overtuigen. Zo ontstaat een permanente onderstroom.’

Schweppe: ‘Je vecht alleen voortdurend tegen geesten uit het verleden. Onlangs stond het bericht over de schorsing van twee PwC-accountants in de krant, wegens een mogelijk onterechte goedkeuring van de jaarrekening bij Econcern. Die zaak speelde al in 2007. De omkoping bij Ballast Nedam was 2003. Je pogingen tot vertrouwensherstel worden dus telkens doorkruist door incidenten. Maar daar moet je je niet door laten afleiden.’

Een deel van die incidenten betrof KPMG. Berry, je was er zelf ooit directeur Marketing & Communicatie. Hoe zou je het reputatiemanagement aanpakken?

Wammes: ‘KPMG heeft gekozen voor een radicale aanpak: ze vervangen de oude garde. De zittende bestuurders waren te veel betrokken bij incidenten, dus dan heb je geen andere keus dan schoon schip maken. Jan Hommen is van onbesproken gedrag en een belangrijk boegbeeld.’

Hoe bepalend is KPMG voor de beeldvorming van accountants?

Schweppe: ‘Het straalt af op de hele sector. Een bestuurder van KPMG heeft op een van onze debatsessies daarom ook een mea culpa naar de andere kantoren uitgesproken. Dat werd gewaardeerd.’

Wammes: ‘Na de Ballast Nedam-zaak zijn we gelijk met het bestuur van KPMG in gesprek gegaan. We hebben trouwens intensief contact met álle grote kantoren over hun communicatiebeleid. Tachtig procent van de media-exposure komt van de grote kantoren, slechts twintig procent van ons. Eén foutje van KPMG en het staat in zestien kranten. Dat kun je als beroepsorganisatie niet meer compenseren, dat moeten de kantoren zelf doen. Want als de voorzitter van een groot kantoor iets roept, staat het meteen op de voorpagina van de Telegraaf. Als onze voorzitter iets roept, niet.’

Schweppe: ‘KPMG heeft de deur verder opengezet. Ze reageren inmiddels op wat er over ze wordt gezegd.’

Wammes: ‘Op hun site was eerst niets te vinden over de affaires. Daar stond alleen hoe hoogwaardig hun dienstverlening was.’

Schweppe: ‘Daarover zijn we met ze in discussie gegaan. Nu vind je op hun homepage meteen wat er speelt en wat hun standpunt is. Je kunt je ook niet meer veroorloven de lamellen te sluiten. We leven in de wereld van Geenstijl. Een boze brief van een advocaat zetten ze daar gewoon online. Dat glijdt als teflon van ze af. Dus kun je maar beter zelf het initiatief nemen.’

KPMG kwam eerder met maatregelen naar buiten dan jullie en ging bovendien verder.

Wammes: ‘Dat vonden we niet leuk. Ook de andere kantoren waren not amused. KPMG heeft wel met ons overlegd. Ze zeiden: wij hebben de meeste reputatieschade te repareren en onze sense of urgency is groter. Ik begreep dat wel. Maar de andere kantoren zeiden: zij hebben de shit veroorzaakt en nu gaan ze met de eer strijken. Communicatie is dan ineens een concurrentiefactor.’

Vervolgens werd jullie eigen rapport gelekt…

Schweppe: ‘Dat was een verrassing, daar waren we niet blij mee.’

Wammes: ‘Wij hebben het zelf niet gelekt, nee. Hoewel sommigen ons dat wel adviseerden. Ook omdat het rapport van de AFM over de controles bij de vier grootste bureaus eraan kwam. Er werd gezegd: je moet laten zien welke maatregelen je hebt genomen vóór dat AFM-rapport uitkomt. De druk en de verleiding om te lekken was groot, maar dat is kortetermijndenken. Je moet de strijd zien te winnen met een ethische opstelling. Zeker als accountant mag je die niet verkwanselen. Dat klinkt misschien hoogdravend, maar het is uiteindelijk ook de meest duurzame oplossing. Je moet nog door met al die partijen, ja. Beter een poldermodel dan oorlog.’

Schweppe: ‘Nadat ons rapport gelekt was, ontstond een intern steekspel. Leden zeiden: presenteer het hele rapport nu maar, het ligt toch al op straat. Maar het rapport was nog niet af. Dus hebben we ons niet laten leiden door die sentimenten en het rapport volgens planning gepresenteerd.’

Dat was op ‘Freaky Thursday’: ’s morgens jullie rapport, ’s middags het AFM-rapport, met vernietigende conclusies over de controlekwaliteit van de grote bureaus.

Schweppe: ‘Dat we het op één dag presenteerden was een bewuste keuze, nadrukkelijk afgestemd met het ministerie en de AFM.’

Wammes: ‘We wisten al dat het AFM-rapport keihard nieuws bevatte. Maar welk alternatief hadden we? ’s Avonds zat Dijsselbloem al bij Pauw. Hij had maar één optie om niet door de Tweede Kamer op het matje geroepen te worden: wettelijke maatregelen aankondigen. Dat voorzagen we al. Dus als we ons rapport na dat van de AFM zouden presenteren, zouden onze maatregelen als mosterd na de maaltijd komen. Maar als je er te ver vóór gaat zitten, is iedereen dat alweer vergeten op het moment dat de minister met maatregelen komt. Je hebt dus niet veel bewegingsvrijheid. We hebben nog wel geprobeerd afspraken met de AFM te maken over de toonzetting. Dat is deels gelukt, de AFM heeft de nodige credits aan ons rapport gegeven. We hadden van tevoren ook filmpjes gemaakt met testimonials van politici over het rapport. Want we wisten dat het redelijk zou vallen.’

Maar viel jullie rapport niet gewoon weg na het AFM-rapport?

Wammes: ‘Dat konden we via internet precies volgen. ’s Ochtends was de berichtgeving nog genuanceerd positief: die sector doet goede dingen. ’s Middags was dat weg. We hebben twee dagen storm gehad. Maar die moet je gewoon laten uitrazen. Een dag later wordt in de krant weer vis verpakt, maar gaat de discussie verder. Omdat ons rapport een toekomstperspectief aangeeft, merken we dat het in de discussies uiteindelijk toch als uitgangspunt gaat fungeren. Je moet als sector zorgen dat de kwaliteit verbetert. Als de AFM constateert dat 45 procent van de controles onvoldoende is, trek je dat niet recht met communicatie. Het is alleen lastig om die kwaliteitsverbetering ook te laten zíen. We hebben Nyenrode onderzoek laten doen en daaruit blijkt dat de jaarrekening van beursfondsen vóór publicatie in ruim een kwart van de gevallen fundamenteel wordt gecorrigeerd na vragen van de accountant. Maar die accountant zelf heeft een geheimhoudingsplicht en die cliënt zit er ook niet op te wachten om dat naar buiten te brengen.’

Schweppe: ‘We publiceren wel publieke managementletters. Daarin geven accountants hun visie op de grootste risico’s in een bepaalde sector, zoals woningbouw of de zorg. We pakken onze rol, zijn bewust lastig. Het is anoniem, dus je zit niemand in de weg. Vaak halen alleen negatieve ervaringen met accountants de publiciteit, maar hier doet de pers gelukkig wel iets mee.’

Bij kleinere kantoren klinkt het verwijt dat de accountantselite alle problemen heeft veroorzaakt. De NBA werd tijdens het rapport in wording beticht van ‘schimmige onderonsjes’ met de grote kantoren. Hoe houd je de achterban bij elkaar?

Schweppe: ‘De media-aandacht gaat vaak naar die grote spelers en dat jaagt ook onze communicatieactiviteiten aan. Daar zit nou eenmaal de pijn en minder bij de kleine kantoren.’

Wammes: ‘Je werkt tijdens het opstellen van zo’n rapport in relatieve beslotenheid en dat kan ook niet anders met 21.000 leden. Bovendien hadden we maar vier maanden de tijd en dat is simpelweg te kort voor uitgebreide consultaties. Maar er werd geroepen om een ledenvergadering en er waren mensen ongerust of boos. Ook over dat lekken: er waren leden die aandrongen op bijltjesdag. Ze dreigden ook naar de pers of het parlement te stappen. In de drie weken voor verschijning van het rapport van de werkgroep ben ik vooral aan het bellen en praten geweest. Ein-de-loos. Met allerlei betrokkenen met eigen visies en belangen, die je toch achter de voorstellen probeert te krijgen. Want je wilt niet dat je achterban het rapport bij publicatie een rotschop geeft. We moeten vanwege die sentimenten in de achterban ook oppassen dat we ons als NBA niet te veel afficheren met de grote kantoren. We willen boven de partijen staan en niet het establishment verdedigen. Maar we willen ook niet meehuilen met de wolven in het bos. Met zo’n neutrale opstelling win je de oorlog niet, maar je verliest hem ook niet. Je houdt de pluriforme achterban bij elkaar, door te wijzen op het collectieve belang van de beroepsgroep. De maatregelen die nu worden uitgerold, zijn ook goed voor de kleine kantoren. Ook voor die accountant die op een verjaardag eerst geen weerwoord had. Die kan inmiddels zeggen: we zijn goed bezig.’

FOTO: DUCO DE VRIES

Dit interview is ook verschenen in Communicatie december 2014.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie