We plaatsen mensen graag in hokjes. Hokjesdenken maakt het namelijk een stuk eenvoudiger om boodschappen op de klant af te stemmen. Toch blijft het schrijven van de perfecte tekst voor je doelgroep een grote uitdaging. Ieder mens is immers uniek en daarmee ook de manier waarop ze jouw tekst lezen en beoordelen. Gelukkig is er ook goed nieuws! Er zijn namelijk diverse regels te bedenken die jouw communicatieboodschap naar een hoger niveau tillen. Neem onderstaande lessen ter harte. Met een beter begrip bij de lezer en een grotere kans op gewenst gedrag tot gevolg.
Les 1: De leesbaarheid
Het gemak waarmee informatie in onze hersenen kan worden verwerkt noemen we processing fluency. Hoe makkelijker de verwerking, hoe leuker we informatie vinden, hoe beter we deze onthouden en vertrouwen. Indruk maken doe je niet met moeilijke woorden, maar juist door te schrijven op taalniveau B1. Dat geldt zelfs voor jouw hoger opgeleide doelgroep. Teksten die geschreven zijn in basis-Nederlands maken lezen voor iedereen tot een fijnere ervaring. De volgende richtlijnen helpen je met schrijven, zonder in jip-en-janneketaal te vervallen:
- schrijf in korte en duidelijke zinnen;
- schrijf actief, dus zonder de werkwoorden ‘worden’ of ‘zijn’;
- gebruik eenvoudige woorden
- maak gebruik van een duidelijke titel en tussenkoppen.
Les 2: Het doelgedrag
Met het juiste taalniveau in gedachten begin je met schrijven. Maar wacht! Welk gedrag wil je eigenlijk teweegbrengen? Laat de lezer niet in spanning, maar begin een tekst altijd met het doelgedrag. Of het nu gaat om het doen van een donatie, deelname aan een activiteit of de verkoop van je product. Daar zijn twee belangrijke redenen voor. Het primacy effect leert ons dat we de informatie aan het begin beter onthouden dan de informatie in het midden van een tekst. Oké, het einde van het verhaal onthouden we vaak nog beter (recency effect), maar dan moet je lezer wel het einde halen! Vermijd dus dat risico en benoem het doelgedrag al aan het begin.
Les 3: Erken weerstand
De kans bestaat dat jij met je verzoek weerstand oproept bij de lezer. Bijvoorbeeld omdat ze aanvoelen dat jij iets van ze wilt. Deze weerstanden kun je eenvoudig wegnemen door ze te erkennen. Je laat daarmee zien dat je begrijpt hoe je doelgroep zich voelt. Bovendien kan de lezer deze weerstand dan nog maar lastig inzetten als tegenargument. Jij hebt dit argument namelijk al genoemd.
Voorbeeld: We begrijpen dat het vervelend is om weer een mail over de AVG te ontvangen. Toch…
Les 4: Omdat...
Het woord ‘omdat’ heeft een sterk overtuigende werking, omdat ons brein dan automatisch een oorzakelijk verband ervaart. Dan moet het wel een goede reden zijn. Dit effect is aangetoond met diverse onderzoeken en geldt enkel voor het woord ‘omdat’. Hoewel ‘want’ nagenoeg hetzelfde betekent, laat het deze effecten niet zien in hersenonderzoek. Feiten worden met ‘want’ eerder getransformeerd tot meningen. Wil je een boodschap onderbouwen en kracht bijzetten? Gebruik dan ‘omdat’.
Wel: ‘Geef, omdat kanker de wereld uit moet!’
Niet: ‘Geef, want kanker moet de wereld uit!’
Les 5: Een sterke afsluiter
Maak aan het eind van je verhaal duidelijk dat het is afgelopen. Mensen houden er namelijk van om processen af te ronden. Wanneer we taken afronden maakt ons brein de stof dopamine aan. Ook wel het beloningshormoon genoemd. Het maakt ons gelukkiger en dat leidt tot een positievere herinnering van je boodschap. Eindig je verhaal dus altijd met een duidelijke afsluiter. In de vorm van een heldere conclusie, call-to-action of bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden contact op te nemen. En maak het doelgedrag heel concreet.
Voorbeeld: Reageer voor a.s. donderdag 12.00 uur en loop uw kans op € 1.000.000 niet mis.
Bovenstaande tips helpen je om jouw tekst naar een hoger niveau te tillen. Hulp nodig? Ga naar www.leau.nl voor meer informatie. Of stuur een mailtje naar nadine@leau.nl.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!