Dat werd tien jaar geleden al geconstateerd in diverse onderzoeken, maar er is sindsdien kennelijk weinig veranderd. Behalve dan dat er meer en meer babyboomers bij zijn gekomen.
In Trouw bevestigt mediaspecialist Bart van der Gaag van de BVA/Bond van Adverteerders het probleem: ‘Adverteerders zijn inderdaad wat bangig voor een oubollig, stoffig en saai imago en zijn daarom terughoudend in het adverteren voor 50-plussers.’ En als we het nog niet snapten, verduidelijkt hij: ‘Door je in je reclame te richten op jongeren, kom je veel frisser over.’
Tegelijkertijd roept iedereen dat jongere consumenten zo moeilijk te bereiken zijn, behalve via internet. Ze lezen nauwelijks, kijken maar beperkt televisie. Ziedaar de uitdaging. Hoe leer je adverteerders op die 50-plus doelgroep te mikken? In dat onontgonnen gebied te oogsten? Misschien moet je zelf 50-plus zijn, om te beseffen hoe groot die markt wel niet is. En dat zijn die adverteerders en mediaplanners niet.
In hun boek ‘Babybooming business’ schrijven Ron Meijer en Gertjan Hafkamp dat marketeers zich druk moeten gaan maken over een doelgroep tot 62 jaar. ‘Een subjectieve grens, maar dat is de leeftijd waarop vijftigplussers zich enigszins als senioren beginnen te bestempelen.’ Seniorenmarketing moeten we maar even vergeten in deze discussie. Dat is dus wat anders dan 50-plussersmarketing.
Conclusie: babyboomers moeten als gewone consumenten worden gezien. Die dezelfde bladen lezen als veertigers en ook dezelfde tv-programma’s kijken. Die dus geen speciale reclame nodig hebben, als doelgroep. Waar maken we ons eigenlijk druk over?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!